Scavedries

Uit Genealogie Limburg Wiki

Alternatieve spellingen: Schave(n)dries, Scave(n)driesch. Machtige familieclan in het hertogdom Limburg tijdens de middeleeuwen. Onder meer heren van Wittem. Voorafgaand aan de Limburgse successieoorlog en de Slag bij Woeringen (1288) was de Limburgse Ridderschap in vijandschap gespleten. Beide partijen, de Scavedries, inclusief de heren van Wittem, en de concurrerende familieclan der Mulrepas, waren even machtig.

Achtergronden van het conflict

Kuno (ook: Coune of Conrad) van Lontzen, genaamd Snabbe, was drost (hofmaarschalk) van het hertogdom Limburg. De drost en zijn gehele clan der Scavedries stonden aan de zijde van hertog Reinoud van Gelre. Heinrich van Mulrepas uit de tak Geilenkirchen had het ambt van drost voor Kuno bekleed, maar was door Reinoud ontslagen. Vanwege die zaak stond de concurrerende clan der Mulrepas aan de kant van hertog Jan van Brabant, Reinouds tegenstander in het regionale machtsconflict over Limburg en Maastricht.

  • Voor de achtergronden, zie verder: [1] (Duitse tekst) en [2] (Nederlands).

Bij de slag stelden Luxemburgse / Limburgse (Scavedries) contingenten zich op tegenover de Brabantse / Limburgse (Mulrepas) ruiterij.

  • Uit [3] Jan Frans Willems, De slag van Woeringen. Historisch verhael (Ao 1288) [naer het hoogduitsch van W. Aschenberg]:

Wy zagen hiervoren dat ook langs beide zyden eene afdeeling Limburgers in het gevecht waren. Blakend was hun wederstaende haet, en byzonderlyk Koenraed van Lonsies, bygenaemd Snabbe, snorkte van nimmer te verzadene wraek. Hy voerde de bende der Scaefdriesschen aen, bestaende uit honderd en zes uitgekipte stryders. Met hen hield hy nog het slagveld, wanneer alle zyne andere vrienden hetzelve reeds geruimd hadden. Onder onstuimig vloeken daegde hy Herman van Witthem en Reinier van Mulrepas, met derzelver aenhangers, uit. Zy traden op. Het grootste deel des zegepralenden legers verzamelde zich, om dit afschuwelyk schouwspel aen te zien. Het waren geene menschen meer, het waren tygers die elkander verscheurden.

  • Voor het verloop van de slag, zie verder: [4] (Nederlands), alsmede [5] en [6] (beide Engels).

Obsinnich

Het riddergeslacht Rhoe van Obsinnich behoorde tot de clan der Scavedries. Een ridder met de naam Rode, deelnemer aan de slag bij Woeringen, was de eerst vermelde heer van Obsinnich. De hofdichter Jan van Heelu schrijft over 'die Rode van Sinke' in z'n rijmkroniek voor de Brabantse winnaar van deze slag, Hertog Jan I van Brabant. Deze ridder bewoonde een versterkt huis bij Sinnich, het latere kasteel van Obsinnich.

Wittem

Het kasteel Wittem en de bijbehorende plaats is vermoedelijk voortgekomen uit een hof bij een kromming in de weg Maastricht - Aken. Het oudst bekende document over Wittem, daterend uit 1125, bevindt zich in de archieven van Luik. Blijkens de oorkonde droeg weduwe Guda, echtgenote van Thiebald, Heer van 's-Gravenvoeren en Valkenburg, de burcht Witham over aan de St. Jakobsabdij in Luik. Het kasteel ging een eeuw later in eigendom over aan de ridders de Julémont en via dit huis aan de machtige familie van Scavedries. Rond 1220 kochten de ridders van Julemont Wittem van de Abdij St.Jacob te Luik en woonden daar tot 1344 [bron via: Ger de Vries]. Onder hun heerschappij trachtte Reinoud van Gelre in 1286 vergeefs het kasteel bij verrassing in te nemen.

  • Jutta van Mulrepas was een dochter van Reinier van Mulrepas van Kasteel Rimburg, ca. 1238-1300. Zijn zoon Heinrich volgde hem in als Heer van Rimburg op en zijn andere zoon Girard werd Heer van Eys. Jutta van Mulrepas huwde Arnold II (De Jongere) de Julémont (?-± 1314). Hun kinderen:
  1. Arnold III de Julémont (?-± 1325)
  2. Jan de Julémont (?-< 1292)
  3. Gerard de Julémont (?-± 1344)
  4. N de Julémont (Wittem)
[Bron: Ger de Vries]
  • Deze dochter N de Julémont (Wittem) trouwde N de Fraipont. Hun zoon Johan de Fraipont (?-< 1354) volgde zijn vader te Wittem op.
[Bron: J. Hacking]

In 1344 werd het kasteel het verkocht aan Jan van Cosselaer, zoon van Jan II van Brabant gehuwd met Catharina van Cosselaer. Jan noemde zich daarna ook heer van Wittem. Zowel de Scavedries als de voorname familie van Jan van Cosselaer waren voortdurend uit op gebiedsuitbreidingen. In 1289 namen zij Epen in bezit, in 1352 Wahlwiller en Mechelen en in 1365 Nijswiller. Eys werd leenroerig aan Wittem, dat wil zeggen dat de heer van Eys zijn bevoegdheden ontleende aan de boven hem geplaatste heer van Wittem. Dat lukte pas na een verbeten strijd tussen de elkaar vijandig gezinde edelen: de Mulrepas, aan wie Eys toebehoorde en de Scavedries, nauw gelieerd aan Wittem.

Wijlre

Het oorspronkelijke kasteel Wijlre stamt uit de twaalfde eeuw. Het huidige kasteel stamt uit 1652. De bijgebouwen werden een eeuw later gebouwd. De Scavendries waren de oorspronkelijke bezitters tussen de twaalfde en veertiende eeuw.

Wapen

Het grote geslacht der Scavedries bezat in de middeleeuwen een hele reeks sterke kastelen tussen Julémont en Lontzen. Het wapen van de Scavedries was een rood, gekarteld kruis ('uitgeschulpt', maar niet zoals in het Bourgondisch kruis) op een gouden achtergrond. Dit gekarteld kruis is karakteristiek voor de landen van Overmaas, met inbegrip van Limburg en Gulik. Het prototype verschijnt in het wapen van Julémont, Scavedries en Wittem. Dit wapen is nog steeds te vinden bij de ingang van het kasteel van Wittem, dat nu hotel is.
Andere takken droegen het in andere kleuren, zoals Van Broeck / de Broich te Montzen (een zilveren kruis op een zwarte achtergrond), of zoals in het oude gemeentewapen van Wittem en de vlag van de huidige gemeente Gulpen-Wittem: een lazuurblauw kruis op een zilveren veld, ontleend aan de de familie (Van Koslar-)Wittem, te weten de nazaten van Jan van Koslar (een halfbroer van hertog Jan III van Brabant) uit zijn tweede huwelijk met Catharina van Holset-Scavedries.

Gedragen door: Broick of Brouck, Charneux, Clermont, Doenraedt, Haeven of Hoeven, Herve, Geloes, Gulpen, Herten, Julémont, Masset dit de Goer, Reul, Tige of Tiége, Scavedries of Schaeffdreisch, Schwartzenberg, Smael de Broesberghe, Wittem, Wylre.

Idem, vergezeld hetzij in één, hetzij door een vrij kwartier met een ander stuk (ster, roos, schelp, leeuw etc.: Aderen, Charneux , Clermont, Couven, Hanster, Herve, Hochkirchen, Jamar , Jaminet, Lhoest, Lontzen, Lohirville, Neufchateau, le Polrea (of Porreau), Poswick, Racket, Rave, Sart, Sotelet;

Idem, gecantonneerd met vier stukken: Hervia, Sprimont.

Literatuur

  • J. Goossens (red.), Woeringen en de oriëntatie van het Maasland, Hasselt 1988
  • Joseph Strange: Nachrichten ueber Adelige Familien und Gueter. Zweites Heft. Coblenz 1879.
  • Albert Stassen, Le Château d'Obsinnich-Rémersdael, 2002

Bronnen

  • Ad Welschen: 'Het geslacht Rhoe van Obsinnich', genealogisch-historische dataverzameling, 2003.
  • Ad Welschen: ‘Herkomst en geschiedenis van de familie Welschen en de geografische verspreiding van deze familienaam’, afl. II, in: Limburgs Tijdschrift voor Genealogie 30 (2002), 68-81, plus afzonderlijke bibliografie in: Limburgs Tijdschrift voor Genealogie 31 (2003), 34-35.