Anonieme gebruiker

Wijzigingen

Uit Genealogie Limburg Wiki
Geen verandering in de grootte ,  12 dec 2023 12:31
k
Regel 76: Regel 76:  
Uit dit huwelijk:<br>
 
Uit dit huwelijk:<br>
 
# Jan Joseph LEUNISSEN, dienstknecht, geboren op 20‑10‑1854 te Klimmen, overleden op 24‑09‑1876 te Weustenrade.<br>
 
# Jan Joseph LEUNISSEN, dienstknecht, geboren op 20‑10‑1854 te Klimmen, overleden op 24‑09‑1876 te Weustenrade.<br>
# Jan Hendrik LEUNISSEN, geboren op 10‑02‑1857 te Klimmen. Landbouwer wonende te Weustenrade (1881 mvs vader) Vonnis 9 maart 1891 tegen Jan Hendrik Leunissen, 34 jaar oud. Schoenmaker geboren te Klimmen, zonder vaste woonplaats, gedetineerd te Maastricht. Hij wordt ervan beschuldigd dat hij 21 december 1890 's‑avonds heeft ingebroken in het huis van Arnold Klein te Gulpen. De deur heeft hij met geweld open gebroken, en een jas en een paar schoenen gestolen. De schoenen had hij bij zijn moeder te Weustenrade in de nacht van 25 op 26 december onder het hooi verstopt, en de jas droeg hij. Als getuigen treden op: Arnold Klein, Henricus Quanjel, Wijnandus Hubertus Jongen (had de gestolen schoenen gerepareerd en herkent ze), Mathieu Hacking (had de jas nog hersteld in oktober 1890), Abraham Louwerse (heeft Leunissen gearresteerd en de jas en schoenen gevonden). Leunissen verdedigt zich door te zeggen dat hij de jas en schoenen in Aken gekocht had een dag of 4 voor zijn arrestatie. Hij beweert ook de laatste 6 a 7 jaar niet meer in Gulpen geweest te zijn. Enkel heling wordt bewezen geacht, en hij krijgt hiervoor 2 jaar gevangenisstraf. <ref>RHCL 08.009 Arrondissementsrechtbank te Maastricht, (1807) 1842-1939, (1957) 08.009 / 1 nr 168</ref> Vonnis 9 maart 1891: Hij wordt beschuldigd van: Naar Weustenrade te zijn gekomen in de namiddag van 25 december 1890, terwijl hij wist dat hij in het algemeen politieblad was gesignaleerd, en om zijn aanhouding werd verzocht. Hij wilde de personen die hem aanhielden van het leven beroven. Daartoe had hij een met kogelpatronen geladen revolver. Uit het venster van de woning van zijn moeder te Weustenrade heeft hij dat wapen van zeer dichte afstand gericht en onder de uitroep van "Ik schiet je kapot" afgeschoten in de richting van brigadier der koninklijke marechausse Bouwens en de herbergier Martin Joseph Moonen, die bij de ingang der woning stonden om de arrestatie te bewerkstelligen. Toevallig werd niemand dodelijk getroffen. Moeder zei dat haar zoon niet aanwezig was, maar ze hebben de woning toch doorzocht. De bovenverdieping was gesloten. Toen heeft men op versterking gewacht. Terwijl zij de uitgang bewaakten zagen zij de beklaagde door een venstertje. Toen schoot Leunissen met een revolver. Het schot sloeg in voor de voeten van Moonen, die riep: "Ge zoudt mij nog kapotschieten" Antwoord van Leunissen: " Dat was goed ook, je hoeft ook niet zo nieuwsgierig te zijn, wat doe je hier?" Daarna riep hij, doelend op marechaussee van de Brand: " Dat is geen heer, dat is een smeerlap! Gooi hem eruit, dan schiet ik hem kapot!" Vervolgens riep hij tegen de brigadier: " Kom nog eens hier onder het venster, dan schiet ik je kapot, het is immers eervol op het slagveld te sterven, kom hier, dan sterf je immers in de rechtmatige uitoefening van je bediening. Had ik mijn geweer nog maar, wat ik voor 14 dagen verkocht heb, dan had ik je allang neergelegd, dan was je al koud." "Zolang ik nog een patroon heb, en ik heb er nog 6 of 7 geef ik mij niet over, kom maar hier, dan schiet ik je kapot, want ik zou er plezier in hebben zo'n smeerlap of vijf zes neer te schieten." Boeren die heggen moesten weghalen rond het huis bedreigde hij opnieuw, waarop deze op de vlucht sloegen. Het venstertje vanwaaruit geschoten werd bevond zich ongeveer 2 1/2 meter boven de grond. Getuigen die dit vertelden waren: Martin Joseph Moonen en Jan Leonard Moonen. Zelf verklaart Jan Hendrik Leunissen dat hij op 25 dec rond 7 uur 's‑morgens bij zijn moeder was gekomen, omdat hij het in de eifel waar hij verbleef van de kou niet uit kon houden. Om de boeren die zich bij het huis bevonden af te schrikken beweert hij een schot gelosd te hebben, zonder opzet iemand te treffen. Hij verklaart de revolver gevonden te hebben onder een heg in de nabijheid van Düren. Er zaten toen nog 4 patronen in, en twee heeft hij er gebruikt om te testen of de revolver het nog deed. Met een heeft hij een mus doodgeschoten, een ander is verloren gegaan. Dus had hij nog 2 patronen toen hij bij zijn moeder was. 1 heeft hij dus afgeschoten, en het ander werd vervolgens nog in zijn revolver aangetroffen. De revolver werd getest door een kapitein der infanterie, en hoewel slecht onderhouden, werd het toch bruikbaar bevonden. Ook blijkt dat er nog onlangs herhaaldelijk mee geschoten is. Hij wordt veroordeeld voor poging tot doodslag. Men verklaart verder dat hij zal proberen te vluchten, om zich aan zijn straf te onttrekken. Hij krijgt 8 jaar gevangenisstraf. <ref> RHCL 08.009 Arrondissementsrechtbank te Maastricht, (1807) 1842-1939, (1957) 08.009/1 nr 168 of 493</ref>. [[Image:Jan_Hendrik_Leunissen_gevangenis_Breda.png |frame| Inschrijving in de gevangenis te Breda]]
+
# Jan Hendrik LEUNISSEN, geboren op 10‑02‑1857 te Klimmen. Landbouwer wonende te Weustenrade (1881 mvs vader) Vonnis 9 maart 1891 tegen Jan Hendrik Leunissen, 34 jaar oud. Schoenmaker geboren te Klimmen, zonder vaste woonplaats, gedetineerd te Maastricht. Hij wordt ervan beschuldigd dat hij 21 december 1890 's‑avonds heeft ingebroken in het huis van Arnold Klein te Gulpen. De deur heeft hij met geweld open gebroken, en een jas en een paar schoenen gestolen. De schoenen had hij bij zijn moeder te Weustenrade in de nacht van 25 op 26 december onder het hooi verstopt, en de jas droeg hij. Als getuigen treden op: Arnold Klein, Henricus Quanjel, Wijnandus Hubertus Jongen (had de gestolen schoenen gerepareerd en herkent ze), Mathieu Hacking (had de jas nog hersteld in oktober 1890), Abraham Louwerse (heeft Leunissen gearresteerd en de jas en schoenen gevonden). Leunissen verdedigt zich door te zeggen dat hij de jas en schoenen in Aken gekocht had een dag of 4 voor zijn arrestatie. Hij beweert ook de laatste 6 a 7 jaar niet meer in Gulpen geweest te zijn. Enkel heling wordt bewezen geacht, en hij krijgt hiervoor 2 jaar gevangenisstraf. <ref>RHCL 08.009 Arrondissementsrechtbank te Maastricht, (1807) 1842-1939, (1957) 08.009 / 1 nr 168</ref> Vonnis 9 maart 1891: Hij wordt beschuldigd van: Naar Weustenrade te zijn gekomen in de namiddag van 25 december 1890, terwijl hij wist dat hij in het algemeen politieblad was gesignaleerd, en om zijn aanhouding werd verzocht. Hij wilde de personen die hem aanhielden van het leven beroven. Daartoe had hij een met kogelpatronen geladen revolver. Uit het venster van de woning van zijn moeder te Weustenrade heeft hij dat wapen van zeer dichte afstand gericht en onder de uitroep van "Ik schiet je kapot" afgeschoten in de richting van brigadier der koninklijke marechausse Bouwens en de herbergier Martin Joseph Moonen, die bij de ingang der woning stonden om de arrestatie te bewerkstelligen. Toevallig werd niemand dodelijk getroffen. Moeder zei dat haar zoon niet aanwezig was, maar ze hebben de woning toch doorzocht. De bovenverdieping was gesloten. Toen heeft men op versterking gewacht. Terwijl zij de uitgang bewaakten zagen zij de beklaagde door een venstertje. Toen schoot Leunissen met een revolver. Het schot sloeg in voor de voeten van Moonen, die riep: "Ge zoudt mij nog kapotschieten" Antwoord van Leunissen: " Dat was goed ook, je hoeft ook niet zo nieuwsgierig te zijn, wat doe je hier?" Daarna riep hij, doelend op marechaussee van de Brand: " Dat is geen heer, dat is een smeerlap! Gooi hem eruit, dan schiet ik hem kapot!" Vervolgens riep hij tegen de brigadier: " Kom nog eens hier onder het venster, dan schiet ik je kapot, het is immers eervol op het slagveld te sterven, kom hier, dan sterf je immers in de rechtmatige uitoefening van je bediening. Had ik mijn geweer nog maar, wat ik voor 14 dagen verkocht heb, dan had ik je allang neergelegd, dan was je al koud." "Zolang ik nog een patroon heb, en ik heb er nog 6 of 7 geef ik mij niet over, kom maar hier, dan schiet ik je kapot, want ik zou er plezier in hebben zo'n smeerlap of vijf zes neer te schieten." Boeren die heggen moesten weghalen rond het huis bedreigde hij opnieuw, waarop deze op de vlucht sloegen. Het venstertje vanwaaruit geschoten werd bevond zich ongeveer 2 1/2 meter boven de grond. Getuigen die dit vertelden waren: Martin Joseph Moonen en Jan Leonard Moonen. Zelf verklaart Jan Hendrik Leunissen dat hij op 25 dec rond 7 uur 's‑morgens bij zijn moeder was gekomen, omdat hij het in de eifel waar hij verbleef van de kou niet uit kon houden. Om de boeren die zich bij het huis bevonden af te schrikken beweert hij een schot gelost te hebben, zonder opzet iemand te treffen. Hij verklaart de revolver gevonden te hebben onder een heg in de nabijheid van Düren. Er zaten toen nog 4 patronen in, en twee heeft hij er gebruikt om te testen of de revolver het nog deed. Met een heeft hij een mus doodgeschoten, een ander is verloren gegaan. Dus had hij nog 2 patronen toen hij bij zijn moeder was. 1 heeft hij dus afgeschoten, en het ander werd vervolgens nog in zijn revolver aangetroffen. De revolver werd getest door een kapitein der infanterie, en hoewel slecht onderhouden, werd het toch bruikbaar bevonden. Ook blijkt dat er nog onlangs herhaaldelijk mee geschoten is. Hij wordt veroordeeld voor poging tot doodslag. Men verklaart verder dat hij zal proberen te vluchten, om zich aan zijn straf te onttrekken. Hij krijgt 8 jaar gevangenisstraf. <ref> RHCL 08.009 Arrondissementsrechtbank te Maastricht, (1807) 1842-1939, (1957) 08.009/1 nr 168 of 493</ref>. [[Image:Jan_Hendrik_Leunissen_gevangenis_Breda.png |frame| Inschrijving in de gevangenis te Breda]]
 
# Peter Joseph LEUNISSEN, geboren op 29‑03‑1862 te Weustenrade, overleden op 09‑05‑1862 te Weustenrade.
 
# Peter Joseph LEUNISSEN, geboren op 29‑03‑1862 te Weustenrade, overleden op 09‑05‑1862 te Weustenrade.
 
# Maria Philomena LEUNISSEN, geboren op 22‑07‑1863 te Weustenrade, overleden op 06‑06‑1877 te Weustenrade.
 
# Maria Philomena LEUNISSEN, geboren op 22‑07‑1863 te Weustenrade, overleden op 06‑06‑1877 te Weustenrade.
814

bewerkingen