Van Keverberg

Uit Genealogie Limburg Wiki

Caspar van Keverberg, ambt Kessel, lid van de ridderschap van het Overkwartier van Gelre 1590 [Venner 1998, p 378].

Hans Everard van Keverberg, heer van de Steeg te Grubbenvorst, wegens dit goed verschreven onder de ridderschap van het Overkwartier van Gelre 1607, overl. 1616, gehuwd met Catharina van Cruchten.

Naam

Keverberg is de naam van een hoeve in de gemeente Simpelveld. Deze hoeve, gelegen ten noordwesten van Simpelveld, wordt in de archieven voor het eerst genoemd in 1380. Het is echter niet duidelijk of deze locatie iets met de familie te maken heeft. Duidelijkheid over het voorgeslacht biedt wel de volgende informatie. De familie is dan terug te voeren op de omgeving van Meeuwen en Bree, in het huidige Belgisch Limburg.

De naam 'van Keverberch' was vroeger verbonden met die van 'van Mewen' (Meewen, Meuwen, Meeuwen, enz.), een naam die verwijst naar het dorp Meeuwen, waar de familie gevestigd was. In de loop der tijd bleef alleen Van Keverberch over. De naam had verschillende schrijfwijzen, onder meer Kiverbergh, Kieverberch, Keverbergh, Cijverberch, enz.

Het geslacht gaat terug tot de heren van Heinsberg als graven van Loon, vermoedelijk een bastaardtak. Met de gebroeders van Meuwen wordt de afstamming duidelijk. Enerzijds was er Walter van Meuwen, gehuwd met Catharina van Wessem. De afstammelingen daarvan speelden generaties lang vooral een vooraanstaande rol in de stad Bree. Anderzijds is er de lijn-Arnold. Arnold van Meuwen (+circa 1437) was gehuwd met Elisabeth van Keverberch. Hun zoon Godfried van Mewen X Ida van Elen. Hun zoon jonker Jan van Mewen alias van Keverberg (overl. in 1503) X Margareta de Borman. Hun zoon Reiner van Keverberch alias van Meewen. [Zie verder: Camille de Borman, 'Genealogie Mewen genaamd de Keverberg', in het Annuaire de la noblesse de Belgique (1865), 236-237.]

Bron: [1]

Wapen

Het wapen van de familie van Keverberg: in keel een omgewende leeuw van zilver, getongd, dubbelstaartig en gekroond van goud.

Van Keverberg van Aldenghoor

Lambert baron van KEVERBERG genaamd van Meeuwen (of Mewen), heer van kasteel Middelbeeck te Hinsbeck, later ook heer van Aldenghoor, geb. omstreeks 1607, overl. te Haelen 29 okt. 1664, zoon van Hans Everard, heer van de Steeg te Grubbenvorst.
Hij huwde volgens huw. contr. d.d. 19 febr. 1628 Elisabeth van Pollart tot Exaten (overl. te Haelen 18 Aug. 1652), dochter van Andreas, heer van Exaten, en van Barbara van Eijck.

Lambert van K. kreeg op 10 juni 1628 octrooi van de Koning van Spanje om zijn leengoederen te belasten tot vertimmering van zijn huis Middelbeeck te Hinsbeck, waar hij destijds woonde. Hij kocht op 4 april 1629 het huis Aldenghoor te Haelen van Frans de Mauleon, baron de la Bastide, die dat huis kort te voren geruild had tegen zijn heerlijkheid Tassigny in het graafschap Chiny, met Dirk van den Boetzelaer, bezitter van Aldenghoor en diens vrouw Johanna van Merode.

Kasteel Aldenghoor te Haelen in 1959

We vinden Lambert van K. vervolgens vermeld in diverse acten:

-- In 1574 verkoopt Gerard van Schelbergen de hof Heesgen in Grubbenvorst met toestemming van zijn kinderen aan het echtpaar Dierick Willemszn. van Haeren en Elisabeth van Greefraedt. Uit hun erfenis wordt de hof toebedeeld aan hun dochter Johanna van Haeren, die met Elbert Spee gehuwd is. Bij hun erfdeling in 1618 wordt de hof Heesgen toegewezen aan een van hun vijf dochters, Catharina, die gehuwd is met Jan Vermaesen. Hun beide dochters Anna en Maria Vermaesen uit Venlo, nonnen, schenken de boerderij in 1638 aan het klooster Trans Cedron in Venlo, samen met de helft van een hof genaamd Klein Hambroeck die eveneens in Grubbenvorst ligt. Deze hoeve, waarvan de andere helft in 1650 eigendom is van Jacob Arnold en Beelke Putten, is 29 morgen groot en leenroerig aan de jonker van Keverberg. Bron: J. Verzijl 1932/1934: 'De Venlose beurzenstichter Gerard van Schelbergen en zijn familie', De Maasgouw 52 (1932), 31-32 en 54 (1934), 43-44.
-- Op 23 juli 1644 kreeg Lambert van Keverberg van vrouw Margaretha van der Lippe genaamd Hoen vergunning om de hoeve Luttelvorst te Velden, leenroerig van het huis Grubben te Grubbenvorst, te mogen belasten met 1819 gulden. Op 21 aug. 1646 beleende hij als leenheer, Floris van Thoor, echtgenoot van Apollonia Valckenborch, uit Venlo, met de hoeve 't Cleyn Hambroeck te Grubbenvorst, na de dood van diens schoonvader Peter Valekenborch. Ook bezat Lambert van Keverberg o.a. bovengenoemde hoeve Luttelvorst, met de tiende en de visserij aldaar, de laatbank te Horst, een gedeelte van het veer te Venlo en de pachten in de stad en de begeving van het bode-ambt aldaar.
  • Uit zijn huwelijk met Elisabeth van Pollart werden de volgende kinderen te Haelen geboren en gedoopt:
  1. Andreas (ged. 2 jan. 1629, overl. te Elmpt 17 okt. 1674, heer van Middelbeeck en Elmpt, trouwde Anna Maria van Holtrop);
In 1664 wordt te Grubbenvorst gedoopt Joannes Wernerus Rhoe van Obsinnich, waarbij peetouders zijn: Andreas van Keverberg (vertegenwoordigd) en Maria Hildegundis, echtg. van Caspar van Keverberg.
  1. Catharina (ged. 21 febr. 1631, erfgename van de Steeg te Grubbenvorst, overl. vóór 1667, trouwde in 1657 Johan Frederik de Rhoe d'Obsinnich, heer van Elmpt, overl. 1700, zoon van Edmond en van Maria van Merode-Houffalize; hij hertrouwde volgens huw. contr. d.d. 14 mei 1668 'Anna Walburgis van Berenzouw' (Amoena von Bernsau);
  2. Godefridus (ged. 1 febr. 1633, jong overleden);
  3. Anna Elisabeth Margaretha (ged. 26 maart 1634, huwde Martin Willem de Rhoe d'Obsinnich, heer van Sipernau bij Elen, die 16 dec. 1682 zijn testament maakte en kort daarna overleed, zoon van Jan en van Justina van Lauterbach);
  4. Maria Agnes, (ged. 21 maart 1637, religieuse, later abdis van de abdij Hoeidonck);
  5. Joannes Caspar (ged. 6 jan. 1639, overl. 20 dec. 1690, heer van Aldenghoor en Haelen, huwde volgens huw, contr. d.d. 26 jan. 1663, opgemaakt voor de schepenen van Helvoirt, Maria Hildegondis van Grevenbroeck, dochter van Cornelius heer van Swynsberghen en Helvoirt, en van Anna van Eijck; zij overleed te Haelen 26 juli 1665;
In 1662 wordt te Grubbenvorst gedoopt Maria Agnes Rhoe van Obsinnich, waarbij Joannes Casparus ex Keverbergh en Elisabeth Margareta ex Keverbergh peetouders zijn.
  1. Anna Sophia Elisabeth (ged. 22 nov. 1641) trad in het adellijk nonnenklooster Neuwerck bij Monchen-Gladbach en volgde aldaar in 1709 Anna Margaretha van Steprath als abdis op en overleed als zodanig op 22 dec. 1714);
  2. Maria Barbara (ged. 18 juni 1644, religieuse in hetzelfde klooster);
  3. Joannes Everardus (ged. 4 febr. 1646, overl. te Breyell 3, begr. te Haelen 5 juni 1688, heer van Neunhof bij Eynatten, luitenant in dienst van den Koning van Spanje, trouwde volgens huw. contr. d.d. 3 aug. 1667 Maria Johanna Catharina Godefrida Couchon de la Tour, dochter van Anthon en van Margaretha de Crummell).
In 1682 wordt te Grubbenvorst geboren Maria Anna Christina, dochter van Edmond Frans de Obsenich dictus Roe en Anna Christina (van) Kettler, waarbij Joannes Everardus van Keverberch peetvader is.
Kasteel Aldenghoor te Haelen

Literatuur

- 'Alphabetische lijst der edelen, die sedert 1555 ter bijwoning van de vergaderingen van het Overkwartier van Gelder beschreven zijn', in Maasgouw (1881), 543;
- P. Doppler, 'Beleening van het Cleyn Hambroeck in 1646', in Maasgouw (1920), 77;
- Louis baron de Crassier, 'De hoeve Cleyn Hambroeck en het huis ingen Stegen te Grubbenvorst', in Maasgouw (1920), 90;
- Camille de Borman, 'Genealogie Mewen genaamd de Keverberg', in het Annuaire de la noblesse de Belgique (1865), 236-237;
- Doop huwelijk- en overlijdensregisters van Haelen;
- Egidius Slanghen, 'Bijdragen tot de geschiedenis van het voormalige graafschap Horne', in Publ. de la Soc. Hhist. et Arch. dans le Duché de Limbourg (PSHAL) (1879), 39-44
- H. de l'Escaille, 'Genealogie de Rhoe d'Obsinnich', in PSHAL (1896-97), 369;
- Verslagen omtrent 's Rijks oude archieven (1905), 445-447;
- Gottfr. Eckertz und E.J. Konr. Noever, Die Benediktiner Abtei M. Gladbach, 263-264;
- Jan Verzijl, De hoeve Cleyn Hambroeck en het huis De Steeg (ingen Steghen) te Grubbenvorst in Maasgouw (1928), 69-70.

Bron

[2]

Archief

Archief van de familie Keverberg op kasteel Aldenghoor te Haelen; inventaris in manuscript, nrs. 1-678; eind 19e eeuw.

Van Keverberg van Kessel

Het kasteel Kessel werd in de 18e eeuw via huwelijk door de familie Van Keverberg verworven, waarna het huis ook de namen 'Keverberg' of 'Keverborg' kreeg.

I. Rudolf Caspar Godfried van Keverberg

(Haelen 16 dec. 1691 - Haelen 16 aug. 1761) huwde Judith Cornelia Maria van Merwijck van Kessel (Kessel 3 april 1714 - Haelen 1 mei 1740). Hun zoon:

II. Karel Emanuel Caspar van Keverberg

(Carolus Emanuel Caspard Josephus, Haelen 27 maart 1740 - Haelen 27 feb. 1810) huwde Anne Marie Josephine rijksbarones von und zu Weichs zu Roesberg (Roesberg 28 nov. 1742 - Haelen 21 dec. 1816). C.E.C.J. de Keverberg was heer van Haelen (en Nunen), Neer, Kessel, Aldengoor, Ghoor, Warenberg (alle kastelen, de drie eerste met heerlijkheden), lid van de krijgsraad en commissaris van de Pruisische troepen en lid van Lands Administratie College te Geldern. Hun zoons:

Kessel: Kerk en kasteel in 1739

IIIa. C.L.G.J. baron van Keverberg van Kessel

Dr. Charles Louis Guillaume Josephe Baron VAN KEVERBERG VAN KESSEL (Haelen op het kasteel Aldengoor, 13 maart 1768 - Den Haag 30 nov. 1841, begraven in het familiegraf te Haelen), heer van Kessel en Aldengoor, Gouverneur van Antwerpen en van Oost-Vlaanderen, Staatsraad in gewone dienst van Z.M. de Koning der Nederlanden. Lid Ridderschap van Pruisisch Gelre; lid Ridderschap van Limburg, vanaf 1816; historicus.
Hij is tweemaal gehuwd geweest:

  1. gehuwd met Sophie Louise Francoise von Loe (Mheer 26 mrt - 1786 Weeze 29 juni 1814) te Weeze, 19 december 1811 (echtgenote overleden 29 juni 1814);
  2. gehuwd met Mary Lodge (Rochdale 11 april 1794 - Haelen 29 mei 1879) te Brugge, 30 maart 1818.


Zijn broer C.F.J. de Keverberg, was onder meer Tweede- en Eerste-Kamerlid (zie onder).

IIIb. C.F.J. baron van Keverberg van Kessel

C.F.J. van Keverberg (Carolus Frederic Joseph, Haelen op het Kasteel Aldengoor, 18 juli 1769 - Haelen 16 juli 1835) was in de periode 1815-1830: lid Tweede Kamer, lid Eerste Kamer.
Loopbaan: lid algemene raad departement van de Nedermaas, vanaf 1800; prefect departement Boven-Eems, vanaf 1811; lid Tweede Kamer der Staten-Generaal voor de provincie Limburg, van 21 september 1815 tot 18 oktober 1817; lid Eerste Kamer der Staten-Generaal, van 30 oktober 1817 tot 20 oktober 1830.
Nevenfuncties: lid Ridderschap van Limburg, vanaf 1816; voorzitter Ridderschap van Limburg.

  1. Gehuwd te Keulen, 17 februari 1817 met Maria Alexandrina Barbara Heereman van Zuidtwijck, (echtgenote overleden 28 maart 1820)
  2. Gehuwd te Munster, 1 mei 1821 (tweede huwelijk) met Maria Agnes Engelbertina freiin von Keckerinck zu Borg.

Hun zoons:

IVa. Karel George Clemens baron van Keverberg van Aldenghoor

(Brussel 11 aug. 1823 - Haelen 9 jan 1903; oudere broer van F.H.K.E.), overleed als laatste mannelijk erfgenaam van zijn geslacht.

Hij verpachtte het kasteel van Kessel in 1880 aan de Zusters der Goddelijke Voorzienigheid. Na zijn overlijden in 1903 werd het Zedelijk lichaam de St.-Josephschool krachtens testament de nieuwe bezitter en zo werd de burcht de huisvesting van het R.K. Meisjes-pensionaat Sint Aloysius.

IVb. Mr. F.H.K.E. baron van Keverberg van Kessel

Frederik Hendrik Karel Ernest (ook wel 'baron Frits' genoemd, Stonar (G.Br.), 22 juli 1825 - Kessel, 27 september 1876). Zoon van Charles Louis Guillaume Josephus (Ch.L.G.J.) baron de Keverberg, en Mary Lodge.

Loopbaan: advocaat; grondeigenaar te Kessel; lid gemeenteraad van Kessel, van 1851 tot 1859; wethouder van Kessel, van 1851 tot 1859; lid Tweede Kamer der Staten-Generaal voor het kiesdistrict Roermond, van 11 maart 1864 tot 18 september 1864; lid Provinciale Staten van Limburg voor het kiesdistrict Venlo, van juli 1869 tot juli 1871.

Conservatief (katholiek). Hij behoorde tot de Limburgse oppositie die zich tegen de Thorbeckianen keerden, omdat die te weinig oog zouden hebben voor de Limburgse belangen. Werd gekozen met de leuze: "Weg met Thorbecke". Werd in maart 1864 in het district Roermond als Tweede Kamerlid gekozen met de leuze 'Weg met Thorbecke'. Profiteerde van de aangewakkerde ontevredenheid over Thorbecke, nadat het Eerste Kamerlid P.D. Regout daarover een brochure had gepubliceerd. In juni 1864 verloor hij zijn zetel al weer aan Mr. Cornelis, die hij in maart had verslagen.

Gehuwd te Schin op Geul, 23 juni 1857 met Jkvr. Louise Josephine Marie de Villers de Pité, (dochter van van jhr. L.L.G.M. de Villers de Pité, Tweede-Kamerlid)
Kinderen: 1 dochter

Bronnen

  • P.J. Blok en P.C. Molhuysen 1927, Nieuw Nederlandsch biografisch woordenboek, delen 7, 8 en 9.
  • A.J.G. Hendricks 1981, Kessel, Maasdorp met een rijke historie. Venlo: Dagblad voor Noord-Limburg.
  • [3]
  • A.J. Welschen 2003-2009: 'Het geslacht Rhoe van Obsinnich' (Genealogisch-historische dataverzameling).

Auteur

Ad Welschen