Anonieme gebruiker

Wijzigingen

Uit Genealogie Limburg Wiki
74 bytes toegevoegd ,  27 februari
geen bewerkingssamenvatting
Regel 96: Regel 96:  
[[Afbeelding:Gerards-van Emmerik.jpg|thumb|Gerards-van Emmerik]]
 
[[Afbeelding:Gerards-van Emmerik.jpg|thumb|Gerards-van Emmerik]]
   −
De dienstplicht, of de Nationale Militie, voldeed Zef grotendeels op een van de kazernes in Breda ingedeeld bij de 1ste Compagnie 2e Bataljon 2e Regiment Infanterie. Hier leerde hij ook Catharina Joanna ''Cato/To'' van Emmerik kennen. Zij was 28-04-1897 in Breda geboren. Ze werkte als passementswerkster (een gespecialiseerd kleermaakster). Zij kwam uit een behoeftige familie. Haar moeder was al vroeg weduwe met vier jonge kinderen. Haar grootmoeder was een ongehuwde vrouw toen de vader van Cato geboren werd. Haar overgrootvader, Cornelis van Emmerik, was een beroepsmilitair die zich na de dienst vestigde in de Gampelstraat in een van de povere wijken van Breda. Hij was gehuwd met de kleindochter van een Zwitsers huursoldaat, Elisabeth Rüedisüeli. Cato had haar jeugd, als halfwees, in een klooster doorgebracht; omdat haar moeder niet kon zorgen voor Cato haar zusje en twee broers. Hier had Cato geen goede herinneringen aan. Op het moment van kennismaking werkte zij in de huishouding. Zij trad op 19-02-1917 te Breda in het huwelijk, woonden vervolgens kort in Teteringen en Breda. Het echtpaar vertrok in juli 1917 naar Ubach over Worms. Cato stierf op 12-01-1927 in het kraambed van haar dochter Johanna ''(Jo)''. Als doodsoorzaak werd een longontsteking vermeld. Zij liet haar man, op haar sterfbed, beloven de kinderen niet naar het klooster te sturen. Deze belofte hield Zef echter niet lang vol. Het echtpaar woonde grotendeels in Waubach / Abdissenbosch. Zij kregen vijf dochters.
+
De dienstplicht, of de Nationale Militie, voldeed Zef grotendeels op een van de kazernes in Breda ingedeeld bij de 1ste Compagnie 2e Bataljon 2e Regiment Infanterie. Hier leerde hij ook Catharina Joanna ''Cato/To'' van Emmerik kennen. Zij was 28-04-1897 in Breda geboren. Ze werkte als passementswerkster (een gespecialiseerd kleermaakster). Zij kwam uit een behoeftige familie. Haar moeder was al vroeg weduwe met vier jonge kinderen. Haar grootmoeder was een ongehuwde vrouw toen de vader van Cato geboren werd. Haar overgrootvader, Cornelis van Emmerik, was een beroepsmilitair die zich na de dienst vestigde in de Gampelstraat in een van de povere wijken van Breda. Hij was gehuwd met de kleindochter van een Zwitsers huursoldaat, Elisabeth Rüedisüeli. Cato had haar jeugd, als halfwees, in een klooster doorgebracht; omdat haar moeder niet kon zorgen voor Cato haar zusje en twee broers. Hier had Cato geen goede herinneringen aan. Op het moment van kennismaking werkte zij in de huishouding. Zij traden op 19-02-1917 te Breda in het huwelijk<ref>Burgelijke Stand Breda, Huwelijksregister 1917, aktenummer 36</ref>, woonden vervolgens kort in Teteringen en Breda. Het echtpaar vertrok in juli 1917 naar Ubach over Worms. Cato stierf op 12-01-1927 in het kraambed van haar dochter Johanna ''(Jo)''. Als doodsoorzaak werd een longontsteking vermeld. Zij liet haar man, op haar sterfbed, beloven de kinderen niet naar het klooster te sturen. Deze belofte hield Zef echter niet lang vol. Het echtpaar woonde grotendeels in Waubach / Abdissenbosch. Zij kregen vijf dochters.
     
510

bewerkingen