Anonieme gebruiker

Wijzigingen

Uit Genealogie Limburg Wiki
2.378 bytes toegevoegd ,  10 februari
geen bewerkingssamenvatting
Regel 2: Regel 2:  
De familienaam Grispen verscheen voor het eerst aan het einde van de zestiende eeuw in de regio Thorn/Kessenich. Uit deze familie van landbouwers en molenaars zijn ook vele burgemeesters, wethouders en pastoors bekend. De oudste doopakte is die van Theodorus, een zoon van Bartholomeus Grispen en diens vrouw Theodora <ref>DHO Register Aartsengel Michaël Thorn, 1625-1642, volg datum</ref>. Theodorus werd gedoopt op '''08-06-1628''' in de St.Michaels kerk te Thorn.  
 
De familienaam Grispen verscheen voor het eerst aan het einde van de zestiende eeuw in de regio Thorn/Kessenich. Uit deze familie van landbouwers en molenaars zijn ook vele burgemeesters, wethouders en pastoors bekend. De oudste doopakte is die van Theodorus, een zoon van Bartholomeus Grispen en diens vrouw Theodora <ref>DHO Register Aartsengel Michaël Thorn, 1625-1642, volg datum</ref>. Theodorus werd gedoopt op '''08-06-1628''' in de St.Michaels kerk te Thorn.  
   −
In de gichten van Neeritter wordt er een hoeve Grispen vermeld op 10-04-1636. Dit betreft de "Vloasterhof" gelegen in het gehucht Manestraat.<ref>Geschied en Heemkundige Kring Kinrooi, tijdschrift "Dao Raostj Get", 1995 pag. 70, iom Jean Brouns secretaris</ref> Mijn onderzoek tot nu toe geeft aanleiding tot de volgende aanname. Het gebied van oudsher bekend als De Drie Eijgen is het stamland van de familie Grispen.
+
In de gichten van Neeritter wordt er een hoeve Grispen vermeld op 10-04-1636. Dit betreft de "Vloasterhof" gelegen in het gehucht Manestraat.<ref>Geschied en Heemkundige Kring Kinrooi, tijdschrift "Dao Raostj Get", 1995 pag. 70, iom Jean Brouns secretaris</ref> Mijn onderzoek tot nu toe geeft aanleiding tot de volgende aanname. Het gebied van oudsher bekend als De Drie Eijgen is het stamland van de familie Grispen.
 +
 
 +
De onsamenhangende vorm van het Land van Thorn werd voor een belangrijk deel veroorzaakt door de tussenliggende gebieden van de heerlijkheden Neeritter en Kessenich. Neeritter, met de woonkernen Neeritter, Molenbeersel en Manestraat, was een zogenaamd Luiks vrijdorp, waarvan de heerlijke rechten toebehoorden aan het kapittel van Sint Lambertus in Luik. De oudste vermelding van die rechten dateert uit 1143. De status van vrijdorp hield een vrijstelling in van belastingen die door de Staten van Luik en Loon aan het land werden opgelegd. Verder waren de vrijdorpen - tot op zekere hoogte - gevrijwaard van inmenging van Luikse gerechten. Het 'land' Kessenich bestond uit het gebied rond de kern Kessenich en het gebied rond Hunsel, welke van elkaar gescheiden waren door Neeritter. De heerlijkheid was eigenlijk een combinatie van twee heerlijkheden, te weten Kessenich en Bronshorn.  Tot Bronshorn behoorden onder andere het gebied van Hunsel en 2/7 deel van de heerlijkheid Kessenich. Over de oorsprong van de heerlijkheid Kessenich ontbreken gegevens. Men veronderstelt dat het ooit is ontstaan als een kleine, zelfstandige allodiale heerlijkheid. Echter vanaf 1321 tot circa 1700 zijn er voor de heerlijkheid Kessenich leenbanden met het graafschap, later hertogdom Gulik bekend. De heerlijkheid Bronshorn werd daarentegen verheven bij het leenhof van Brabant. Uiteindelijk hebben deze onduidelijke verhoudingen tot allerlei problemen geleid, waarbij Kessenich een speelbal werd van Brabantse, Gulikse en later ook Gelderse inmenging. Hoewel Thorn, Kessenich en Neeritter ieder een heel eigen geschiedenis hebben, zijn er tot in de achttiende eeuw sporen van een bepaalde samenhang tussen deze gebieden. In 1618 verklaren schepenen van Kessenich en Neeritter dat deze twee dorpen samen met Thorn worden genoemd de Drie Eijgen en dat zij gezamenlijk opkomen voor de verdediging van hun rechten op bepaalde heide- en turfgronden.<ref>Historisch Centrum Limburg, Maastricht, Hoofdgerecht Thorn en het kerspel Thorn, 1478-1796, 01.187E De Drie Eijgen</ref>
    
Tijdens de volkstelling van 1947 woonden er 93 naamdragers in Nederland. 1 zowel in Overijssel als in Utrecht, 13 in Brabant en 78 in Limburg. In 2007 woonden er 178 naamdragers in Nederland, ook nu het grootste gedeelte in Limburg.
 
Tijdens de volkstelling van 1947 woonden er 93 naamdragers in Nederland. 1 zowel in Overijssel als in Utrecht, 13 in Brabant en 78 in Limburg. In 2007 woonden er 178 naamdragers in Nederland, ook nu het grootste gedeelte in Limburg.
Regel 20: Regel 22:  
In de tweede helft van de Middeleeuwen nam het gebruik van toenamen weer toe. Er kwamen eenvoudig gezegd gewoon weer meer mensen. Grof gezegd kan men stellen dat er vier groepen zijn waar namen uit ontstaan zijn:  
 
In de tweede helft van de Middeleeuwen nam het gebruik van toenamen weer toe. Er kwamen eenvoudig gezegd gewoon weer meer mensen. Grof gezegd kan men stellen dat er vier groepen zijn waar namen uit ontstaan zijn:  
 
#Afstammingsnaam. Dit zijn de vadersnaam (patronymicum) en de moedersnaam (metronymicum). Deze wijze komt zeer veel voor oa: Gielissen, Jansen, Pietersen, Scheijen, Trienekens (van Catharina of Triena). Maar ook uit voornamen die nu niet meer gebruikelijk zijn ontstonden familienamen zoals Grispen (Chrispiaen), Geurts/Geurten (Godefridus), Meuwissen/Meijs (Bartholomeus), Goswins (Gozewijn) of Stassen (Eustachius).
 
#Afstammingsnaam. Dit zijn de vadersnaam (patronymicum) en de moedersnaam (metronymicum). Deze wijze komt zeer veel voor oa: Gielissen, Jansen, Pietersen, Scheijen, Trienekens (van Catharina of Triena). Maar ook uit voornamen die nu niet meer gebruikelijk zijn ontstonden familienamen zoals Grispen (Chrispiaen), Geurts/Geurten (Godefridus), Meuwissen/Meijs (Bartholomeus), Goswins (Gozewijn) of Stassen (Eustachius).
#Beroepennaam. Ook veel voorkomend en vaak voor een ieder duidelijk herkenbaar zoals: Bakker, de Boer, IJzerman, Brouwers, Timmerman, Rademakers enz enz. Of iets lastiger te herkennen: Pisters van Pistorius; latijn voor bakker of Tuiten van de rondtrekkende kooplui die teuten genoemd werden, Schreurs van "scheur" de bijnaam van kleermakers en Damoiseaux van het oud-Franse damoisel, een heerboer. Brasseur, de franse versie van Brouwer en Bresser de limburgse versie van Brasseur. Een echte limburgse beroepennaam is Smeets. Nagenoeg ieder dorp had wel een smid, ''"d'r Schmeet"''. Diens kinderen waren dus ''"kinjer va der Schmeet, Schmeets zien kinjer"''. Nog zo'n oer-limburgse naam is Curfs of Curvers en Körvers. Limburgers herkennen daar het woord ''"Kurref"'' in, korf. De herkomst ligt bij een mandenvlechter.
+
#Beroepennaam. Ook veel voorkomend en vaak voor een ieder duidelijk herkenbaar zoals: Bakker, de Boer, IJzerman, Brouwers, Timmerman, Rademakers enz enz. Of iets lastiger te herkennen: Pisters van Pistorius; latijn voor bakker of Tuiten van de rondtrekkende kooplui die teuten genoemd werden, Schreurs van "scheur" de bijnaam van kleermakers en Damoiseaux van het oud-Franse damoisel, een heerboer. Brasseur, de franse versie van Brouwer en Bresser de limburgse versie van Brasseur. Een echte limburgse beroepennaam is Smeets. Nagenoeg ieder dorp had wel een smid, ''"d'r Schmeet"''. Diens kinderen waren dus ''"kinger va der Schmeet, Schmeets zien kinger"''. Nog zo'n oer-limburgse naam is Curfs of Curvers en Körvers. Limburgers herkennen daar het woord ''"Kurref"'' in, korf. De herkomst ligt bij een mandenvlechter.
#Herkomstnaam. Mensen waren in tegenstelling tot wat wij nu denken altijd al redelijk mobiel. Handelaren trokken rond, mensen verhuisden door oorlogen of armoede. Of doordat ze ergens anders gingen werken (of iets pachten). De streek of plaats waar men vandaan kwam werd dan vaker als achternaam gebruikt. Van Aken, de Liege, Lardinois (uit de Ardennen), van Kan (het dorp Canne bij Maastricht), De La Haye (het gehucht La Haye in het land van Dalhem), van Gulik, Hodiamont en Dodemont (deze twee hebben dezelfde oorsprong namelijk een plaats in het land van Herve) enz enz. Maar ook een plek in of nabij het dorp werd gebruikt. Bijvoorbeeld, van t Veld, vanden Heuvel, Hof, Delamboix (bij het hout cq bos), Gebroek (een plek langs de rivier), van Soest (een hofstede in Limburg). Met adel had dit Van eigenlijk weinig te maken.
+
#Herkomstnaam. Mensen waren in tegenstelling tot wat wij nu denken altijd al redelijk mobiel. Handelaren trokken rond, mensen verhuisden door oorlogen of armoede. Of doordat ze ergens anders gingen werken (of iets pachten). De streek of plaats waar men vandaan kwam werd dan vaker als achternaam gebruikt. Van Aken, de Liege, Lardinois (uit de Ardennen), van Kan (het dorp Canne bij Maastricht), De La Haye (het gehucht La Haye in het land van Dalhem), van Gulik, Hodiamont en Dodemont (deze twee hebben dezelfde oorsprong namelijk een plaats in het land van Herve) enz enz. Maar ook een plek in of nabij het dorp werd gebruikt. Bijvoorbeeld, van t Veld, vanden Heuvel, Hof, Delamboix (bij het hout cq bos), Gebroek (een plek langs de rivier), van Soest (een hofstede in Limburg). Met adel had dit "Van" eigenlijk weinig te maken.
#Kenmerknamen. Zij vertelden iets over een typische eigenschap van de drager. Meestal betrof het een lichaamseigenschap, de Neus, de Zwart, Krombeen, de Lange. Maar ook Naaktgeboren, dit is een verbastering van het duitse Nachgebohren. Een kind dat postuum geboren werd, dus nadat de vader overleden was.
+
#Kenmerknamen. Zij vertelden iets over een typische eigenschap van de drager. Meestal betrof het een lichaamseigenschap, de Neus, de Zwart, Krombeen, de Lange. Maar ook een gebeurtenis, zoals Naaktgeboren; dit is een verbastering van het duitse Nachgebohren. Een kind dat postuum geboren werd, dus nadat de vader overleden was.
    
Tijdens het Concilie van Trente (1545-1563) werd vastgelegd (Sessio XXIV) dat een huwelijk gesloten moest worden in een kerk en door een priester in het bijzijn van twee getuigen. Dit huwelijk moest worden vastgelegd in een huwelijksregister. Dit was de eerste officiële stap voor het registreren van familienamen in onze regio.<ref> "Council of Trent", in: The Oxford Dictionary of the Christian Church, red. F.L. Cross (2005).</ref> De vroegste kerkregisters komen dan ook uit deze periode, het einde van de 16e eeuw. Bijvoorbeeld de Sint Pancratius Parochie in Heerlen.
 
Tijdens het Concilie van Trente (1545-1563) werd vastgelegd (Sessio XXIV) dat een huwelijk gesloten moest worden in een kerk en door een priester in het bijzijn van twee getuigen. Dit huwelijk moest worden vastgelegd in een huwelijksregister. Dit was de eerste officiële stap voor het registreren van familienamen in onze regio.<ref> "Council of Trent", in: The Oxford Dictionary of the Christian Church, red. F.L. Cross (2005).</ref> De vroegste kerkregisters komen dan ook uit deze periode, het einde van de 16e eeuw. Bijvoorbeeld de Sint Pancratius Parochie in Heerlen.
Regel 28: Regel 30:  
Een tweede belangrijke officiële stap was het Eeuwig Edict van 1611. Dit door aartshertog Albrecht en zijn vrouw Isabella, de landvoogden van de Zuidelijke Nederlanden, uitgevaardigd Edict is de voorloper van het Algemeen Wetboek en ook de Burgerlijke Stand. In artikel XV van dit edict stond dat de pastoor een register diende bij te houden waarin de dopen, huwelijken en overlijdens werden geschreven met gebruik van naam en toenaam. In artikel III stond dat het kind dezelfde naam kreeg als de vader.<ref>John Gilissen, Frits Gorlé, Michel Magits, Historische inleiding tot het recht, pagina 95, Kluwer, 1989</ref> Hier ontstond de variatie in de schrijfwijze van namen omdat de drager ervan vaak niet kon schrijven en afhankelijk was van de kennis en kunde (en misschien het humeur) van de pastoor. Zo kon het gebeuren dat sommige kinderen ingeschreven werden als Dreessen en andere als Dreissen of Driessens en ze toch allemaal van vader Johan Driesen waren. Je ziet hier ook dat bv een man geboren werd als Joannes Wilhelmsen, in het huwelijk trad als Jan Willems en stierf als Jean Guillelmis, een en dezelfde persoon.
 
Een tweede belangrijke officiële stap was het Eeuwig Edict van 1611. Dit door aartshertog Albrecht en zijn vrouw Isabella, de landvoogden van de Zuidelijke Nederlanden, uitgevaardigd Edict is de voorloper van het Algemeen Wetboek en ook de Burgerlijke Stand. In artikel XV van dit edict stond dat de pastoor een register diende bij te houden waarin de dopen, huwelijken en overlijdens werden geschreven met gebruik van naam en toenaam. In artikel III stond dat het kind dezelfde naam kreeg als de vader.<ref>John Gilissen, Frits Gorlé, Michel Magits, Historische inleiding tot het recht, pagina 95, Kluwer, 1989</ref> Hier ontstond de variatie in de schrijfwijze van namen omdat de drager ervan vaak niet kon schrijven en afhankelijk was van de kennis en kunde (en misschien het humeur) van de pastoor. Zo kon het gebeuren dat sommige kinderen ingeschreven werden als Dreessen en andere als Dreissen of Driessens en ze toch allemaal van vader Johan Driesen waren. Je ziet hier ook dat bv een man geboren werd als Joannes Wilhelmsen, in het huwelijk trad als Jan Willems en stierf als Jean Guillelmis, een en dezelfde persoon.
   −
En een derde grote stap (in twee etappes) is deze. Napoleon Bonaparte voerde 1804 de Code Civil in. Hierin werd een deel, de Burgerlijke Stand, gecreëerd om de Burgerlijke Staat en het huwelijk uit het kerkrecht te halen. Het is voor een generaal natuurlijk ook handig om bij te houden wanneer je mannelijke bevolking de militair rijpe leeftijd bereikt heeft. En op 18 Augustus 1811 werd een decreet ingevoerd betreffende de achternamen. Hierin werd oa beschreven in artikel VI dat de familienaam van de vader (of bij onstentenis diens vader) aan alle kinderen zal worden gegeven en op dezelfde manier geschreven moet worden. Dit werd in de zuidelijke Nederlanden eerder ingevoerd daar zij direct onder de invloed van het keizerrijk vielen. Het noorden volgde pas later.
+
En een derde grote stap (in twee etappes) is deze. Napoleon Bonaparte voerde 1804 de Code Civil in. Hierin werd een deel, de Burgerlijke Stand, gecreëerd om de Burgerlijke Staat en het huwelijk uit het kerkrecht te halen. Het is voor een generaal natuurlijk ook handig om bij te houden wanneer je mannelijke bevolking de militair rijpe leeftijd bereikt heeft. En op 18 Augustus 1811 werd een decreet ingevoerd betreffende de achternamen. (Décret Impérial, Palais de Saint Cloud) Hierin werd oa beschreven in artikel VI dat de familienaam van de vader (of bij onstentenis diens vader) aan alle kinderen zal worden gegeven en op dezelfde manier geschreven moet worden. Dit werd in de zuidelijke Nederlanden eerder ingevoerd daar zij direct onder de invloed van het keizerrijk vielen. Het noorden volgde pas later.
    
'''Enkele voornaam "voorbeelden"'''
 
'''Enkele voornaam "voorbeelden"'''
Regel 40: Regel 42:  
# Chrispin Colijn, schilder. Mechelen 1547 / Amsterdam 1618. Lid van het St.Lucasgilde te Gent in 1569.
 
# Chrispin Colijn, schilder. Mechelen 1547 / Amsterdam 1618. Lid van het St.Lucasgilde te Gent in 1569.
 
# Grispen Davis, een soldaat van het 25ste Regiment uit Alabama. Gesneuveld in de Amerikaanse Burgeroorlog. AD 1864.<ref>National Park Service, The Civil War, search for soldiers, Confederacy Infantery, Alabama.</ref>
 
# Grispen Davis, een soldaat van het 25ste Regiment uit Alabama. Gesneuveld in de Amerikaanse Burgeroorlog. AD 1864.<ref>National Park Service, The Civil War, search for soldiers, Confederacy Infantery, Alabama.</ref>
# Chrispiaen ''Nescio'' , vooralsnog de grote onbekende, de eerste, de stamoudste. AD 13e / 14e eeuw. Zijn voornaam werd op een gegeven moment als achternaam gebruikt. (Nescio betekent: "ik weet niet" of "onbekend". NN of Nomen Nescio betekent: "ik weet de naam niet" of vrij vertaald "naam onbekend".)
+
# Chrispiaen ''Nescio'', vooralsnog de grote onbekende, de eerste, de stamoudste. AD 13e / 14e eeuw. Zijn voornaam werd op een gegeven moment als achternaam gebruikt. (Nescio betekent: "ik weet niet" of "onbekend". NN of Nomen Nescio betekent: "ik weet de naam niet" of vrij vertaald "naam onbekend".)
    
'''Als achternaam'''
 
'''Als achternaam'''
Regel 53: Regel 55:  
'''De verdwenen archieven'''
 
'''De verdwenen archieven'''
   −
Midden en eind 16e eeuw was de streek waar de familie Grispen woonde, de Kempen, een onrustige en gevaarlijke plek. Veel gewapende troepen trokken door deze streek en er werd veel gevochten en geplunderd. Zo werd de Sint Trudo kerk in Peer in brand gestoken door Oostenrijkse troepen in 1572 en door Spaanse troepen in 1599. Hierbij ging het schepenarchief verloren. In 1654 deden Lotharingse troepen het nog eens over wat resulteerde in de vernietiging van het verborgen stadsarchief. Willem van Oranje viel de stad Bree aan en trok door de omliggende dorpen in 1572. Hierbij werden ook veel vernielingen aangericht. In 1584 werden Maaseik en omstreken door Gelderse troepen onder het bevel van Adolf van Nieuwenaar bezocht. Ook hier ging het er niet zachtzinnig aan toe. De meeste archieven bevonden zich in de kerken. En deze kerken waren vaak het slachtoffer van brandstichting en plundering.
+
Midden en eind 16e eeuw was de streek waar de familie Grispen woonde, de Kempen, een onrustige en gevaarlijke plek. Gedurende het hele jaar 1564 woedde de pest en pas in het begin van 1565 verdween zij, naar men geloofde ten gevolge van de bijzonder strenge winter. Hierna volgde het hongerjaar 1566.<ref>Erich Küttner, Het Hongerjaar 1565, Amsterdam 1949, pag.219</ref> Gewapende troepen trokken door deze streek en er werd veel gevochten en geplunderd. Zo werd de Sint Trudo kerk in Peer in brand gestoken door Oostenrijkse troepen in 1572 en door Spaanse troepen in 1599. Hierbij ging het schepenarchief verloren. In 1654 deden Lotharingse troepen het nog eens over wat resulteerde in de vernietiging van het verborgen stadsarchief. Willem van Oranje viel de stad Bree aan en trok door de omliggende dorpen in 1572. Hierbij werden ook veel vernielingen aangericht. In 1584 werden Maaseik en omstreken door Gelderse troepen onder het bevel van Adolf van Nieuwenaar bezocht. Ook hier ging het er niet zachtzinnig aan toe. De meeste archieven bevonden zich in de kerken. En deze kerken waren vaak het slachtoffer van brandstichting en plundering.
    
'''De Stamvaders'''
 
'''De Stamvaders'''
510

bewerkingen