Van Bueren

Uit Genealogie Limburg Wiki
Tree3c.jpgTree3c.jpg
Wapen van de heer van Bueren volgens de Codex Gelre, 2e helft veertiende eeuw.

De adellijke familie Van Bueren (Boyren, Buren, Büren) is voor Limburg vooral verbonden met Arcen. Arcen werd in 1330 afgescheiden van Straelen en als heerlijkheid eigendom van de familie Van Bueren. Deze noemde zich vervolgens ook wel Van Bueren van Arcen. Ook hun goederen onder Beesel zijn een belangrijke rode draad bij de samenstelling van onderstaande genealogie.


Generatie 1

I.
Otto van Bueren, heer van Ballegoy. Tr. ... met NN.
Uit dit huwelijk:

  1. Johan van Bueren, volgt IIa.
  2. Otto van Bueren, volgt IIb.

Generatie 2

IIa.
Johan van Bueren, overleden op het Huys Arcen voor 1390. Tr. 1) ca. 1372 met Catharina van Polanen, dr. van Philip van Polanen. Tr. 2) met Geertruid van Wisschel, weduwe van Henrick Roest van Krieckenbeck, aan wie hij in 1377 het vruchtgebruik van de oude hof te Schandelo schonk.
Uit dit huwelijk:

  1. Johan van Bueren, vermeld 1390 en 1425. Volgt IIIa.
  2. Willem van Bueren, vermeld 1425.
  3. Alardus van Bueren, vermeld 1397 en 1425. Vlgt IIIb.
  4. Otto van Bueren, vermeld 1397. Volgt IIIc.

Johan van Bueren, Otte en Alaert van Bueren, zonen van Johan van Bueren, verpachtten in 1397 met goedvinden van hun moeder Ghertrude van Wisschel aan Dirck Moeren en zijn vrouw Gebele, burgers te Venlo, het bezit te Boedonck onder Velden gelegen. De broers Johan, Otto en Alart maakten in 1402 een deling van de ouderlijke nalatenschap.


IIb.
Otto van Bueren, heer van Arcen (Otte van Buyren, heer van Aerssen, ridder, 1370). Gaf in 1377 aan zijn broer Johan goedkeuring voor de schenking van vruchtgebruiksrechten aan diens vrouw Gertrude.

Generatie 3

IIIa.
Johan van Bueren, heer van Arcen. Tr. ... met Maria NN. Zij gaven in 1406 een geldbedrag gevstigd op de gruit van Arcen aan hun broer resp. zwager Alard van Bueren.


IIIb.
Alardus van Bueren, in 1419 beleend met Aldenkrieckenbeck, op 29-9-1424 met de Molen te Offenbeek en de laathof te Leeuwen. Tr. vóór 1419 met Sophia van Holthuysen. Alert van Bueren en Fije, echtelieden, verkochten in 1430 de windmolen van Rijnckenvoert te Maasbree. Alaerdt van Bueren droeg in 1433 de visserij op de Maas aan de Beeselse zijde van de Hansemerbeek tot de Eijckerstege, inclusief de steijl, voor een erftijns van 9 schelling over aan Dederick op der Maesen van Biesel. In 1435 droegen zij bezittingen onder Beesel over aan het kruisherenklooster van Venlo. Fye van Holthuysen genaamd Van Buren ontving in 1450 het goed te Leeuwen met de laten en de molen te Offenbeeck), met alle rechten, zoals deze waren afgescheiden uit uit het goed genaamd Tgenen Scheyde. Ffije van Holthusen genaamd Van Bueren werd in 1459 beleend met het huis te Aldenkriekenbeck (D). Dit huwelijk bleef - voor zover bekend - kinderloos.


IIIc.
Otto van Bueren, heer van Arcen 1372. Tr. ... met NN. Otte van Bueren, zoon van wijlen Jan van Bueren, oorkondde in 1409 dat hij van zijn broer Jan van Bueren, heer van Arssen, een bedrag had ontvangen. Otto van Bueren werd op 1-8-1424 beleend met de Molen van Offenbeek en de laathof van Beesel-Leeuwen en in 1426 (mede) beleend met een weerd bij Grieth (D). In 1427 eigenaar van het vruchtgebruik van het bodeambt te Venlo.
Uit dit huwelijk:

  1. Otto van Bueren, volgt IV.

Generatie 4

IV.
Otto van Bueren. Tr. ca. 1439 met Aleid Smullinck (Smullinx).
Uit dit huwelijk:

  1. Wolter van Bueren, volgt Va.
  2. Johan van Bueren.

De broers Wolter en Johan van Bueren verkochten in 1453 een rente tot wederopbouw van de molen te Grieth. Johan van Bueren kreeg in 1492 toestemming om zijn rechten aan de molen te Grieth over te dragen aan zijn neef Ott van Bueren, zoon van Wolter van Bueren.

Generatie 5

V.
Wolter van Bueren, keukenmeester van de hertog van Kleef. Tr. ... met Judith (Jutta) van Till. Wolter kreeg in 1448 uitstel van de leeneed voor de molen te Grieth.
Uit dit huwelijk:

  1. Otto van Bueren, volgt VI.
  2. vermoedelijk Dirk van Bueren. Derck van Buren ontving in 1511 het leengoed te Beesel, bestaande uit de molen te Offenbeek, de laten en erven van de hof te Leeuwen, en de visserij in de Maas onder Beesel die tot deze hof behoort. In 1520 werd Herman van Ossenbroeck, als erfgenaam van Derick van Buren en als momber van de kinderen van Otto van Buren, beleend met de molen van Offenbeek, de laten en erven van de hof te Leeuwen en met de visserij onder Beesel die tot deze hof behoort.

Wolter van Buren, als erfgenaam van Otto van Buren, ontving in 1448 het goed te Leeuwen, de molen te Offenbeek, alle laten die tot de hof en erfenis genaamd de Hof tot Leeuwen behoren, de visserij tegen Beesel in de Maas die tot deze hof behoort, met alle verdere toebehoren, als een pondig Gelders leen. In 1467, 1473 en 1493 werd hij opnieuw beleend.

Generatie 6

VI.
Otto van Bueren. Tr. 1485 met Helena van Kleef, bastaarddochter van Johan II van Kleef.
Uit dit huwelijk:

  1. Johan van Bueren volgt VII.

Generatie 7

VII.
Johan van Bueren, drossaard van Lobith 1539, later (z.d.) drost te Dinslaken; in 1539 en 1547 beleend met de Molen van Offenbeek en de Hof te Leeuwen. Tr. met Anna van Wijlich (Wijlack), dr. van Dirk II van Wijlich en Elberg van den Boetzelaer.
Uit dit huweijk:

  1. Wolter van Bueren tot Calbeeck, volgt VIIIa.
  2. Otto van Bueren, in 1556 als minderjarige beleend met de molen te Offenbeek. De leeneed werd afgelegd door een hulder op verzoek van Otto's voogd, Derick van Wylick.
  3. Elisabeth van Bueren, vermeld in de huwelijksvoorwaarden van Wolter van Bueren met Carola van Brempt.
  4. Elberich van Bueren, vermeld in de huwelijksvoorwaarden van Wolter van Bueren met Carola van Brempt. Tr. met Willem van Bottlenberg (Buidelbergh) genaamd Schirp, heer van Lüntenbeck bij Wuppertal (D).


In 1555 verzocht Thomas Tijbis namens Anna van Wijlaick, weduwe van Johan van Bueren, en haar onmondige kinderen uitstel van verhef van de molen te Offenbeek en de erbij horende laten en van de hof te Leeuwen en de visserij gelegen te Beesel; een verzoek dat in 1556 nog eens werd herhaald. De goederen van de Buerense Laathof in Beesel werden in 1570 namens de weduwe Anne van Wylich beheerd door rentmeester Gadert Roffaerts.

Generatie 8

Wolter van Bueren tot Kalbeck, drossaard te Goch. Tr. (voor 1585) met Carola (Carl) van Brempt tot Clörath, dochter van Johan van Brempt en Ida Smullings. Als huwelijksgave bracht Wolter o.a. het huis te Grieth in, terwijl Carola het huis Vorst in het land van Kempen plus het huis Werdenstein in het vorstendom Kleef meebracht. Wolter van Buren werd in 1577, als erfgenaam van zijn broer Ott, beleend met de molen te Offenbeek, alle laten die tot de hof en erfenis genaamd de Hof tot Leeuwen behoren, en de visserij gelegen te Beesel in de Maas, die eveneens tot deze Hof behoort. In 1585 kocht Wolter von Büren zum Werdenstein het huis Kalbeck van Johan van der Horst en Gertrudis van Wijlich. In 1597 was hij verwikkeld in een rechtszaak tegen zijn zwager Johan van Holthuysen, heer van kasteel Nieuwenbroeck te Beesel en in tweede huwelijk getrouwd met Christina van Brempt.
Uit dit huwelijk:

  1. Otto van Bueren, mede namens zijn broers en zussen beleend met de Buerense Laathof 28-11-1616; overl. vóór 1-6-1624.
  2. Johan van Bueren, beleend met de Buerense Laathof 1-7-1626, overl. vóór 2-12-1637.
  3. Joachim van Bueren, leeft 28-11-1616.
  4. Adolph van Bueren, beleend met de Buerense Laathof 1-6-1624; overl. vóór 19-12-1645.
  5. Raba (Raben, Robertus) van Bueren, leeft 28-11-1616.
  6. Elborch van Bueren, vermeld 28-11-1616, overl. op huis de Musschenberg 22-2-1678, begr. te Valburg (Gld). Tr. 1628 met Wolter van Brienen.
  7. Ida Margaretha van Bueren, leeft 28-11-1616. Tr. … met Wolter von Grieven, kapitein en commandant van de stad Emmerich.

Otto van Bueren, mede ten behoeve van zijn vier broers Johan, Joachim, Adolph en Raba en zijn twee zusters Elborch en Ida, werd op 28-11-1616 na het overlijden van hun vader wijlen Wolter van Bueren beleend met de molen van Offenbeek. Wilm Pijpers, als gevolmachtigde van de erfgenamen van Jan van Buren pro indiviso, werd in 1637 beleend met 'die molen te Offenbeek en alle die laten, die ghehoorende sijn in den hof ende erffenisse gheheeten den Hof te Leeuwen, metter visscherie ghelegen onder t'kerspel Besel in der Mase in den selven hof ghehoorende, met alle haren toebehoren, niet daervan vuytgescheyden ten Zutphenschen rechten met een pondt goet gelt te verhergewaeden leenroerich.' De erfgenamen van jonker Adolff van Bueren kregen op 19-12-1645 van het Hof van Gelder toestemming om de molen te Offenbeek en alle laten die behoren tot de Hof te Leeuwen, inclusief de visserij in de Maas onder Beesel die tot die Hof behoort, te verkopen aan jonker Willem van Merwijck te Kessel.

Generatie 8 of 9

NN trouwt met NN
Uit dit huwelijk:

  1. Anna van Bueren (Büren). Tr. 1612 met Johan Morrien zum Falkenhof. Hun zoon Wolter werd in 1647 als laatste beleend met de Hof tot Leeuwen of Buerense Laathof onder Beesel, die hierop werd verkocht aan Willem van Merwijck.

Nog te plaatsen

z.d., 1484 of later

ARCEN - Seger van Loen, als man en voogd van Geertrude (van Bueren), dochter van wijlen Willem van Bueren, vordert van zijn zwager Johan van Bueren het 1/3 deel van het goed dat is nagelaten door zijn schoonvader, alsmede het aan zijn vrouw toekomend erfgoed. Hij beroept zich op een scheiding en deling die de heer van Arssen en zijn zonen ten overstaan van diverse getuigen zouden hebben getroffen tussen klagers zwager Johan van Bueren en Kathryne, de moeder van klagers echtgenote. Daarnaast voert hij een akte van huwelijkse voorwaarden aan als bewijsstuk.
Johan van Bueren antwoordt dat in de huwelijksvoorwaarden van Seger van Loen is bepaald dat deze, als hij weer mee wilde erven van de nalatenschap van Willem van Bueren, hij eerst alle goederen weer moest inbrengen die hij bij het huwelijk had verkregen. Seger heeft verzuimd om dit binnen jaar en dag na het overlijden van Willem te doen, zodat hij volgens Johan van Bueren niets meer te vorderen heeft.
Op verzoek van Seger van Loen verklaren de heer van Arssen, Wynant Roelman en diens zoon Derick, Johan Hoen van den Broicke en Daem in ghen Huls, dat zij als getuigen aanwezig zijn geweest bij de scheiding en deling tussen Johan van Bueren en diens moeder Kathryne.
Het hoofdgerecht bepaalt dat Seger nog niet te laat is om de volgens huwelijksvoorwaarden verkregen goederen weer in te brengen en vervolgens mee te delen, daar de vruchtgebruikster nog leeft.
T. Janssen de Limpens: Geldersche wyssenissen van het hoofdgerecht te Roermond 1459-1487, blz. 347-349. Utrecht, 1953.