Karel van Gelre

Uit Genealogie Limburg Wiki

Karel van Gelre (Karel van Egmond), Grave, 9 november 1467 – Arnhem, 30 juni 1538, was Hertog van Gelre en Graaf van Zutphen (1492–1538).
Hij was de zoon van Adolf van Egmont, Hertog van Gelre en Graaf van Zutphen, en Catharina van Bourbon. Hij werd geboren in Grave en overleed in Arnhem. Hij ligt aldaar begraven in de Sint-Eusebiuskerk.

Karel van Gelre is op 7 december 1518 in Celle getrouwd met Elisabeth van Brunswijk-Lüneburg (1494-1572), dochter van hertog Hendrik VII van Brunswijk-Lüneburg en Margaretha van Saksen. Dit huwelijk bleef kinderloos. Hij had echter bastaardkinderen uit eerdere verhoudingen.

Concubines (1-4), kinderen (1-4) en huwelijk (5):

  1. x.(1) Johanna van Rietwijk 1490-1562
    --> dochter Catharina van Gelre 1511-1601
  2. x.(2) Maria van Zuijderstein 1470-????
    --> dochter Anna van Gelre 1505-1568;
    -->zoon Peter van Gelre 1513-1566
  3. x.(3) Anna van Roderlo van Bakensweerd 1490-1557
    --> zoon Karel ('de oude bastaard') van Gelre, Heer van Caldenhoven 1508-29 juli 1568
  4. x.(4) Rosande van Rosouw (of: van Steenbergen)
    --> zoon Karel (De Jonge) van Gelre van Spankeren 1515-1576
  5. x.(5) 1518 Elisabeth van Brunswijk-Lüneburg 1494-1572.



BIOGRAFIE

Bron: Wikipedia [1]

Jeugd

Op zesjarige leeftijd (1473) werd Karel tijdens een belegering van Nijmegen door Karel de Stoute (1433-1477) naar Gent gevoerd om daar opgevoed te worden aan het Bourgondische hof. Hij vocht mee tegen de legers van de Franse koning Karel VIII. In de Slag bij Béthune (1487) werd hij gevangen genomen. Zijn gevangenschap duurde vijf jaar.

Eerste periode

In 1492 werd hij vrijgekocht en werd hij bij terugkomst in Gelre gehuldigd en als hertog erkend. Hij was toen 19 jaar. Zijn gebied bestond op het hoogtepunt uit Gelre, Zutphen, Overijssel, Drenthe, Friesland en Groningen (op enkele steden na).

Tijdens zijn regering werd de zelfstandigheid van Gelre bedreigd door de Habsburgers in de persoon van Karel V. Karel van Gelre wist zich gesteund door zijn veldheer Maarten van Rossum en kon de ongelijke strijd, die bekend staat onder de naam Gelderse oorlogen, nog enige tijd vol houden, maar moest uiteindelijk het hoofd buigen. Dit markeert een belangrijke fase in de vorming van de Nederlandse staat als geografische eenheid. Karel van Gelre was in feite de laatste zelfstandige feodale heerser in de Nederlanden.

Karel bezat een groot politiek inzicht, door zijn tegenstanders als sluwheid gezien, waardoor hij precies wist wanneer hij toe moest geven en vrede sluiten en wanneer hij de gesloten overeenkomst weer kon verbreken. Ook wist hij optimaal gebruik te maken van de Europese machtverhoudingen door Franse steun in te roepen.

Zo trok hij zich niets aan van een bemiddelingspoging van de Duitse vorsten, waar hij eerst om had gevraagd, toen de uitkomst daarvan, namelijk dat hij juridisch gezien geen recht had op de hertogstitel, hem niet aanstond.

In 1504 kon hij niets anders doen dan zich overgeven en vrede sluiten met de Habsburgers in de persoon van de Filips de Schone. Deze had in 1502 al Arnhem veroverd. Omdat Karel zich in het kasteel van Rozendaal moest vernederen door voor Filips te knielen wordt dit de 'knieval van Rozendaal' genoemd. Een voorwaarde van de overeenkomst was dat Karel uit Gelre werd verbannen en in Spanje bij het Spaanse Hof moest verblijven.

Hij reisde braaf naar Antwerpen om zich in te schepen maar toen de kust in 1505 weer veilig was, omdat Filips naar Spanje was vertrokken, keerde hij per omgegaande weer naar Gelre terug om zijn regering als hertog voort te zetten. Toen Filips in 1506 in Spanje overleed, werd het pokerspel van Karel beloond. In de daaropvolgende jaren wist hij de troepen van Margaretha van Oostenrijk, die door haar vader Maximilaan van Oostenrijk als landvoogdes was aangesteld, te verslaan en Gelre stukje voor stukje terug te veroveren. Karel van Gelre bleef een lastige tegenstander. Maandenlang belegerden Margaretha's troepen de Gelderse stad Venlo, maar de stad bleef onneembaar. Uiteindelijk moesten de Habsburgers hem als Hertog erkennen. besloot Margaretha besloot om met hem tot een vergelijk te komen (1513). In 1514 slaagde Karel erin door soldaten Arnhem binnen te smokkelen deze stad terug te veroveren.

Tweede periode

In 1515 besteeg Karel V de troon van Spanje en kreeg Karel van Gelre het moeilijk maar door het bondgenootschap met Frankrijk en de strijd die de Habsburgers op andere fronten moesten leveren kon Karel het lang volhouden.

In 1522/1523 wist hij Groningen, Drenthe en Friesland onder zijn invloed te brengen. Zijn legerleider Maarten van Rossum plunderde in 1528 zelfs Den Haag, maar daarmee ging hij volgens Karel V en Margaretha van Oostenrijk over de schreef. Zij brachten een grote troepenmacht op de been en nog in dat zelfde jaar werd de voor Gelre ongunstige Vrede van Gorkum gesloten.

De Gelderse oorlogen

Onder de Gelderse Oorlogen wordt een serie conficten verstaan tussen de Habsburgse Nederlanden: Holland, Vlaanderen, Brabant, Henegouwen onder leiding van de Hertogen van Bourgondië aan de ene kant en Gelre, Groningen en Friesland, onder leiding van Karel van Gelre aan de andere kant. De Gelderse oorlogen duurden van 1502 tot 1543 en kunnen gezien worden als een zijtoneel van een groter conflict om de heerschappij in Europa tussen Frankrijk en Spanje, dat vooral in Italië werd uitgevochten, de Italiaanse Oorlogen. Men kan de strijd van Karel tegen de Habsburgers als de voorloper van de Tachtigjarige Oorlog zien. Net als Willem van Oranje was hij tolerant jegens andersgelovigen.

Inleiding

De conflicten kenmerkten zich door het ontbreken van grote veldslagen tussen legers. In plaats daarvan vonden er allerlei kleinschalige schermutselingen, plundertochten en hinderlagen plaats. Toch waren de gevolgen van de oorlogen voor de bevolking groot. De vijandigheden beperkten zich niet tot Gelre, maar in vrijwel alle Nederlanden vonden oorlogshandelingen plaats, met als hoogtepunt de plundering in 1528 van Den Haag onder verantwoordelijkheid van de Gelderse veldheer Maarten van Rossum.

Verloop

Oorlog in Friesland

Wanneer de gouverneur van Friesland Joris met de Baard in 1514 Groningen belegert, wordt eerst Edzard I van Oost-Friesland, en later ook Karel van Gelre om hulp gevraagd. Nadat Joris is teruggedrongen tot in Friesland, verkoopt deze het gebied aan Karel V, die vervolgens met troepen uit Holland, Zeeland, Vlaanderen, Henegouwen en Brabant stuurt, om bezit te nemen van Friesland. De Friezen kwamen hiertegen in opstand onder leiding van de piraat Grote Pier, die Hollandse dorpen plunderde. De Hollandse scheepvaart op de Zuiderzee had hier eveneens veel van te lijden. De Friezen werden in hun strijd tegen de Bourgondiërs gesteund door Gelre, Oost-Friesland, het Oversticht, Groningen en de Ommelanden onder leiding van Karel van Gelre, die bovendien een bondgenootschap had gesloten met Frans I van Frankrijk. In 1517 wist Karel V om Oost-Friesland buiten het gevecht te brengen; hij sloot vrede met Edzard I van Oost-Friesland en erkende zijn grondgebied. De strijd ging ondertussen langzaam verder.

Oversticht en Ommelanden

1523: Het hoogtepunt van Gelre's macht. Tijdens de Italiaanse Oorlog van 1521 - 1526 maakte Karel van Gelre gebruik van zijn bondgenootschap met Frans I van Frankrijk om zich uit te laten roepen tot heer van de Ommelanden en in één moeite door bezette hij het Oversticht (1522). Het jaar daarop werd hij ingehuldigd in de stad Groningen en Drenthe. Dit was mogelijk omdat de macht hier in handen was van hereboeren, hoofdelingen, die nog wel eens wisselden van partij. Karel van Gelre werd gesteund door de hoofdelingen van de Vetkopers. Dit alles bracht hem in conflict met de door Karel V aangestelde Georg Schenck van Toutenburg die in 1524 Friesland onder zijn gezag wist te brengen (dat omgevormd werd tot de Heerlijkheid Friesland).

Nedersticht en Overijssel

Later bezette Karel van Gelre het Nedersticht. De Utrechtse bisschop Hendrik II zocht steun bij Karel V, die hem wilde helpen indien hij zijn wereldlijke macht zou afstaan (het Sticht Utrecht). Uiteindelijk stemde Hendrik in en tekende in 1528 het Traktaat van Schoonhoven, dat de overdracht bevestigde. De Gelderse maarschalk Maarten van Rossum viel Den Haag aan en plunderde de stad, wat leidde tot een verernstiging van de oorlog; Karel V was nu vastbesloten Karel van Gelre te verslaan. Hetzelfde jaar won van Toutenburg Overijssel op Gelre. Op 3 oktober 1528 zouden Karel V en Karel van Gelre de Vrede van Gorinchem tekenen, waarin werd besloten dat de laatste Groningen, de Ommelanden en Drenthe mocht behouden; het verdrag werd echter nooit ondertekend.

Slag bij Heiligerlee (1536)

In 1536 kwam het tot een veldslag bij Heiligerlee tussen de Geldersen en de Bourgondiërs (Habsburgers) onder leiding van van Toutenburg, die de overwinning behaalden. Hierna moest Karel van Gelre de Vrede van Grave tekenen, waarbij hij afstand deed van de Groningse gebieden en Drenthe (deze werden omgevormd tot de Heerlijkheid Groningen en de Landschap Drenthe). Gelre wordt na de nederlaag bij Heiligerlee omringd door Bourgondische landen.

Val van Gelre

In 1538 stierf Karel van Gelre. Willem V van Kleef volgde hem op als hertog van Gelre en verzette zich ook tegen Karel V. Bij het Traktaat van Venlo in 1543 moest hij echter zijn titel weer afstaan; Gelre viel zo uiteindelijk aan Karel V. Hiermee was de vorming van de Zeventien Provinciën een feit, en kwam er een einde aan de Gelderse Oorlogen.

Gevolgen

De Gelderse oorlogen eindigden met een overwinning voor de Bourgondische Nederlanden. Hierdoor kwamen alle Nederlanden onder één centraal gezag, dat van Karel V van het Heilige Roomse Rijk. Voor de wording van het huidige Nederland was de uitkomst van de Gelderse Oorlogen van groot belang. Een vorming van een Nedersaksische staat bestaande uit Gelderland, Overijssel, Drenthe, Groningen en Friesland was voorkomen. In plaats daarvan ontstond tijdens de Tachtigjarige Oorlog, een halve eeuw later, de splitsing tussen de Habsburgse Nederlanden in noord en zuid.

Zie ook

Noot

Zie

Bronnen

  • Louis Charles Dezobry en Théodore Bachelet, Dictionnaire de Biographie et d'Histoire, Paris, 1863.
  • Pontus de Heuter (Pontus Heuterus)
  • Isaak Anne Nijhoff: Gedenkwaardigheden uit de Geschiedenis van Gelderland, Arnhem 1830-1875.
  • Johannes Isaacus Pontanus: Historiae Gelricae libri XIV, Amsterdam en Harderwijk 1639.
  • Karl Theodort Wenzelburger: Geschichte der Niederlande, Gotha 1879-1886.
  • P. L. Müller , "Karl, Herzog von Geldern", in: Allgemeine Deutsche Biographie, Band 15; 288-292.

Externe links