Benrather linie

Uit Genealogie Limburg Wiki

Bewerkt naar Wikipedia en verkort

De Benrather linie is een dialectscheidingslijn (isoglosse) in het Duitse taalgebied, die de noordgrens van het Middelduits en de zuidgrens van het Nederduits vormt. Hiervoor heeft men de maken/machen-lijn gekozen. Deze scheidt de Hoogduitse variëteiten die de verandering van k in ch na oorspronkelijk lange klinkers hebben doorgemaakt, van de Nederduitse variëteiten waarvoor dat niet geldt.

De Benrather linie werd in 1877 zo genoemd door Georg Wenker. De naam verwijst naar het dorpje Benrath (tegenwoordig Düsseldorf-Benrath), waar de lijn onder meer doorheen loopt.

Verloop

Globaal verloopt de Benrather linie als volgt: Aken - Düsseldorf-Benrath - Olpe - Frankenberg (Eder) - Kassel - Nordhausen - Aschersleben - Dessau - Jüterbog - Frankfurt (Oder); Berlijn wordt nog gedeeltelijk tot het Middelduits gerekend. Ten noorden van de lijn liggen de zgn. Nederduitse variëteiten, ten zuiden de Middelduitse en Hoogduitse.
De lijn begint bij de Germaans-Romaanse taalgrens ten zuiden van Eupen in België, loopt ten oosten van Eupen naar het noorden, kruist de Nederlands-Belgische grens en verder naar het noorden de Nederlands-Duitse grens. De consequentie is dat het dialect van Eupen (waar het Duits de officiële taal is) tot het Nederlands dan wel Nederduits wordt gerekend, en dat de dialecten van de Nederlandse plaatsen Vaals, Bocholtz en Kerkrade, die ten oosten van de lijn liggen, bij het Middelduits horen.

In Duitsland loopt de lijn in noordoostelijke richting naar de Duits-Poolse grens aan de Oder; vroeger liep zij verder naar het oosten tot in Ermland (ten zuiden van Koningsbergen). Het Nederduitse gebied omvat vrijwel geheel Nederland en Vlaanderen en de Duitse deelstaten Sleeswijk-Holstein, Hamburg, Bremen, Nedersaksen, Noordrijn-Westfalen, Mecklenburg-Voor-Pommeren, Saksen-Anhalt, Brandenburg en Berlijn. Een deel van het voormalig Duitse grondgebied dat nu in Polen ligt hoorde hier ook bij.

Variëteiten die de Hoogduitse klankverschuiving slechts ten dele hebben doorgemaakt vinden we in een groot gebied dat loopt van Belgisch Limburg (en zelfs van het oosten van Vlaams-Brabant), tot ver ten oosten van de Rijn en van Venlo tot aan de Moezel. Vanwege de uitwaaiering van de isoglossenbundels noemt men dit gebied de Rijnlandse waaier. Ten dele ligt die ten noorden van de Benrather Linie: in de meeste Limburgse dialecten zegt men bijvoorbeeld ich en ouch, maar hebben alle andere woorden de k behouden. De lijn die de grens van het woord voor "ik" apart tekent heet de Uerdinger linie. Dit is een zijlijn van de Benrather linie. Het blijft enigszins willekeurig welke isoglosse men neemt en niet alleen de k maar ook de p en de t zijn veranderd; in Nederland was het daarom tot voor kort niet ongebruikelijk ieder dialect dat enig kenmerk van de klankverschuiving heeft Middelduits te noemen. Tegenwoordig wordt eerder het gezamenlijke Nederfrankische karakter benadrukt van de streektalen ten westen en noorden van de Benrather linie.

De dialecten van Zuid-Brandenburg (in de voormalige DDR) zijn in de twintigste eeuw meer op het Hoogduits gaan lijken, zodat daar de Benrather linie omhooggewandeld is. Het oude woord ick bleef daar echter wel bewaard, met als gevolg dat de situatie in Berlijn nu ongeveer de tegenovergestelde is van die in (bijvoorbeeld) Maastricht.