Anonieme gebruiker

Wijzigingen

Uit Genealogie Limburg Wiki
Geen verandering in de grootte ,  24 mei
geen bewerkingssamenvatting
Regel 48: Regel 48:  
In 2020 woonden in Nederland 1220 mensen met de naam Slangen, waarvan 90 % in Limburg en de rest voornamelijk in Brabant en Noord- en Zuid-Holland. Er waren er 246 met de naam Schlangen, die ook bijna allemaal in Limburg woonden. In België woonden 310 mensen met de naam Slangen, vooral langs de grens met Limburg. Die stammen bijna allemaal af van Nederlandse naamgenoten. In Duitsland wonen, veelal langs de grens met Nederland, ongeveer 100 mensen met de naam Slangen; de oorsprong van hen ligt altijd in Nederland. De naam Schlangen komt verspreid over het westen van Duitsland ongeveer 900 keer voor, maar meestal is er geen relatie met Nederland. In de Verenigde Staten wonen ongeveer 800 menssen met de naam Schlangen, bijna allemaal afkomstig uit Duitsland.
 
In 2020 woonden in Nederland 1220 mensen met de naam Slangen, waarvan 90 % in Limburg en de rest voornamelijk in Brabant en Noord- en Zuid-Holland. Er waren er 246 met de naam Schlangen, die ook bijna allemaal in Limburg woonden. In België woonden 310 mensen met de naam Slangen, vooral langs de grens met Limburg. Die stammen bijna allemaal af van Nederlandse naamgenoten. In Duitsland wonen, veelal langs de grens met Nederland, ongeveer 100 mensen met de naam Slangen; de oorsprong van hen ligt altijd in Nederland. De naam Schlangen komt verspreid over het westen van Duitsland ongeveer 900 keer voor, maar meestal is er geen relatie met Nederland. In de Verenigde Staten wonen ongeveer 800 menssen met de naam Schlangen, bijna allemaal afkomstig uit Duitsland.
   −
<big>'''Hoe verdienden ze de kost?'''</big>
+
'''<big>'''Hoe verdienden ze de kost?'''</big>
 
+
'''
 
Er zijn binnen de familie Slangen grote verschillen in beroep. Dat ging van straatmuzikant tot universiteitsprofessor en van burgemeester tot bedelaar. Tot ongeveer 1800 had het beroep van de meesten met landbouw te maken. Velen waren dagloner. Dat houdt in dat ze meestal genoeg grond en vee hadden voor het eigen gezin, maar dat ze wat bij verdienden door bij grote boeren te gaan werken. Anderen waren landbouwer. Dat betekent dat ze een eigen boerderij hadden en ook producten in de stad konden verkopen. Vaak hadden ze inwonende knechten en dienstmeisjes. Daarnaast had je nog pachters, die een hele grote boerderij gepacht hadden van b.v. een kasteelheer. Ze hadden veel personeel, maar vaak ging de boerderij na een aantal jaren naar een andere pachter. Vooral in Nuth, Hoensbroek en Schimmert hoorde Slangen vaak bij de welgestelde boeren. Enkelen waren zo rijk dat ze geld uitleenden maar er waren er ook bij die al hun rijkdom weer kwijtraakten en alles moesten verkopen om uit de schuld te komen. Rond 1800 kwamen ook beroepen als timmerman, kleermaker, wolspinner, schoenmaker en herbergier regelmatig in de familie voor. Vaak namen de kinderen het beroep van hun ouders over; zo waren er in Schinnen en omgeving rond 1800 vijf neven die allemaal wolspinner waren.
 
Er zijn binnen de familie Slangen grote verschillen in beroep. Dat ging van straatmuzikant tot universiteitsprofessor en van burgemeester tot bedelaar. Tot ongeveer 1800 had het beroep van de meesten met landbouw te maken. Velen waren dagloner. Dat houdt in dat ze meestal genoeg grond en vee hadden voor het eigen gezin, maar dat ze wat bij verdienden door bij grote boeren te gaan werken. Anderen waren landbouwer. Dat betekent dat ze een eigen boerderij hadden en ook producten in de stad konden verkopen. Vaak hadden ze inwonende knechten en dienstmeisjes. Daarnaast had je nog pachters, die een hele grote boerderij gepacht hadden van b.v. een kasteelheer. Ze hadden veel personeel, maar vaak ging de boerderij na een aantal jaren naar een andere pachter. Vooral in Nuth, Hoensbroek en Schimmert hoorde Slangen vaak bij de welgestelde boeren. Enkelen waren zo rijk dat ze geld uitleenden maar er waren er ook bij die al hun rijkdom weer kwijtraakten en alles moesten verkopen om uit de schuld te komen. Rond 1800 kwamen ook beroepen als timmerman, kleermaker, wolspinner, schoenmaker en herbergier regelmatig in de familie voor. Vaak namen de kinderen het beroep van hun ouders over; zo waren er in Schinnen en omgeving rond 1800 vijf neven die allemaal wolspinner waren.
 
De kinderen, jongens zowel als meisjes, gingen op jonge leeftijd (vaak als ze ongeveer 12 jaar waren) ergens bij een boer werken. Meestal woonden ze dan ook daar. Maar een boerenknecht had geen eigen slaapkamer en zelfs geen eigen bed. Ze sliepen meestal in de schuur of op een hooizolder. In de 19e eeuw gingen de meisjes voor ze trouwden vaak in grotere steden (Maastricht, Aken, Luik) werken. Vooral in Luik waren de leefomstandigheden erg slecht.  
 
De kinderen, jongens zowel als meisjes, gingen op jonge leeftijd (vaak als ze ongeveer 12 jaar waren) ergens bij een boer werken. Meestal woonden ze dan ook daar. Maar een boerenknecht had geen eigen slaapkamer en zelfs geen eigen bed. Ze sliepen meestal in de schuur of op een hooizolder. In de 19e eeuw gingen de meisjes voor ze trouwden vaak in grotere steden (Maastricht, Aken, Luik) werken. Vooral in Luik waren de leefomstandigheden erg slecht.  
Regel 61: Regel 61:  
Er waren ook een aantal leden van de familie Slangen die in de gevangenis terecht kwamen. Enkelen zaten een half jaar vast vanwege geweld tegen anderen. Eentje zat hiervoor zelfs drie keer een half jaar vast. Een ander zat een jaar in de bak vanwege smokkelen. Godfried Willem, een broer van de stamvader van de Kerkraadse tak, zat rond 1860 zelfs 20 jaar in de gevangenis in Leeuwarden vanwege een mislukte roofoverval in Valkenburg, samen met drie anderen. Ze werden ter dood veroordeeld, maar kregen gratie en kwamen er met 20 jaar cel vanaf.  
 
Er waren ook een aantal leden van de familie Slangen die in de gevangenis terecht kwamen. Enkelen zaten een half jaar vast vanwege geweld tegen anderen. Eentje zat hiervoor zelfs drie keer een half jaar vast. Een ander zat een jaar in de bak vanwege smokkelen. Godfried Willem, een broer van de stamvader van de Kerkraadse tak, zat rond 1860 zelfs 20 jaar in de gevangenis in Leeuwarden vanwege een mislukte roofoverval in Valkenburg, samen met drie anderen. Ze werden ter dood veroordeeld, maar kregen gratie en kwamen er met 20 jaar cel vanaf.  
   −
'''<big>'''Gesneuveld, verongelukt, vermoord.'''</big>'''
+
<big>'''Gesneuveld, verongelukt, vermoord.'''</big>
    
1696 Ida Penders, vrouw van Aret Slangen uit Grijzegrubben werd met geweld om het leven gebracht. Ze was 27 jaar oud.
 
1696 Ida Penders, vrouw van Aret Slangen uit Grijzegrubben werd met geweld om het leven gebracht. Ze was 27 jaar oud.
35

bewerkingen