Vroedvrouw: verschil tussen versies

Uit Genealogie Limburg Wiki
(geen verschil)

Versie van 8 aug 2010 07:03

De vroedvrouw (Latijn: abstetrix of abstetricis) was voor ieder dorp onmisbaar. Het doopregister van Beesel heeft het in 1763 over de vrovrouwe. Ook de benaming wijsvrouw werd wel gebruikt.

Een bevalling verliep niet altijd even voorspoedig. Geregeld kwam het voor dat de vroedvrouw een zogenaamde nooddoop moest doen. De gebruikelijke notatie in de doopregisters is iets als: ab obstetrice in necessitate baptisata. Zo doopte Elisabeth Bruns, vroedvrouw van Tegelen, de in 1785 geboren dochter van Joannes Baptista Bourjon 'ex Wasches' en Agnetis Coolhaes 'ex Grunsulden', twee zwervers die toevallig in Belfeld waren beland ('in Boolenbergh tempore meridiano nata et ab obstetrice de Tegelen Elisabetha Bruns provisionaliter baptisata'). Het kind overleed enkele uren later. Een kind van Leonardus Coenen en Catharina Hoefnagels, pachter te Asselt, in 1788 'in noodt van de vroedvrouwe gedoopt', is een ander willekeurig voorbeeld van een nooddoop.<br?> Een nooddoop was maar voorlopig. Als het kind overleefde, werd alsnog de plechtigheid in de kerk gehouden.

Eenlingen en ook tweelingen waren het meest gebruikelijk, maar bij uitzondering werd ook wel eens een drieling genoteerd. Er zijn Limburgse gevallen bekend van vrouwen die wel vijfentwintig kinderen baarden, zoals Maria Anna Sophia rijksgravin de Schönborn-Boeckheim en Wolfsthall, in 1720 gehuwd met Franciscus Arnoldus markies in en van Hoensbroeck. Een van deze kinderen was Damiaan van Hoensbroeck, de latere bisschop van Roermond.

De vroedvrouw speelde ook een cruciale rol bij bevallingen van buitenechtelijke kinderen. Door haar rol kon ze aanstaande moeders onder zo grote druk zetten dat het tijdens de bevalling geregeld lukte om de moeder de naam van de vader te ontfutselen. Bij veel doopakten van onwettige kinderen wordt de naam van de vader daardoor toch genoemd: uti obstitrix et testes deposuerunt.

Ondanks de goede zorgen en bedoelingen van generaties van vroedvrouwen overleden heel wat moeders in het kraambed. In de overlijdens- of begraafakte wordt dit gewoonlijk aangegeven door het woord puerpera: kraamvrouw.

Beesel, een voorbeeld

Jarenlang was Rosina Spreders uit Heidelberg vroedvrouw in Beesel. Zij was in Düsseldorf gehuwd met Josef Wilhelm Kaijser en dit echtpaar had meerdere kinderen. Behalve de zorg over haar eigen kinderen had ze vanaf 1791 de zorg over een vondelinge, Rosina van Horn genoemd.
In 1785 moest vroedvrouw Cornelia Beenen enkele malen uit Neer komen om te helpen bij Beeselse bevallingen. In 1785-1787 maakten Beeselse moeders tevens gebruik van de diensten van Elisabeth Brouns uit Tegelen. Joanna Snijders, vroedvrouw in Beesel, werd in 1790 door het dorpsbestuur betaald per kwartaal. Schatheffer Meuter betaalde haar een jaar eerder 10 pattacons wegens de gewoonlijke vergoeding als vroedvrouw over het jaar 1789.

In 1825 bedroeg de jaarwedde voor de vroedvrouw in Beesel fl. 47,24. Bij gebrek aan een vroedvrouw voor de armen kon in 1830 dokter Buijs voorlopig opgeroepen worden. De gemeente zat in 1835 al jaren zonder vroedvrouw. De bediening werd tijdelijk uitgeoefend door de weduwe Petronella Vriesen; in 1838 nam de gemeente weer een vroedvrouw aan. Prompt kwam er gedonder. Enkele maanden later namelijk hielp de vroedvrouw van Swalmen bij de bevalling van de vrouw op de Hoesterhof, gelegen binnen de gemeente Beesel. Zij zou hiertoe niet bevoegd zijn. De burgemeester van Beesel dreigde met een proces verbaal bij herhaling van deze overtreding.


Lijst van Vroedvrouwen

Amstenrade: Maria Francisca de Tilery (ook Drillen), geboren Pfalz (D) circa 1743, overleden Amstenrade 23 mei 1793, gehuwd met Franciscus Witmaekers; vermeld als vroedvrouw in 1779.
Amstenrade: Maria Elisabeth Witmaekers, gedoopt Oirsbeek 5 april 1773, dochter van Franciscus en Maria Francisca de Tilery, gehuwd met Leonardus Witmaekers en Wilhelmus Witmaekers; vermeld als vroedvrouw vanaf 1798.
Bunde: Agnes Bartholomeus, geboren Bunde 21 december 1733, overleden Bunde 7 februari 1790, vroedvrouw aldaar.
Bunde: Maria Johanna Ummels, benoemd als vroedvrouw 29.3.1770, gehuwd met Petrus Leonardus Bartholomeus. Dochter van Michel Ummels en Anna Margaretha Steinen.
Heerlen: Maria Duplici, overleden Heerlen 31 januari 1698; legde op 24 maart 1664 de eed af (SAH-LvO 6084).
Hoensbroek Maria Schaeps, overleden Hoensbroek 9 oktober 1707, gehuwd met Theodorus Eijmael.
Hoensbroek Maria Eijmael, gedoopt Hoensbroek 26 maart 1656, begraven Hoensbroek 20 april 1721, dochter van Theodorus Eijmael en Maria Schaeps, gehuwd Laurentius Daemen.
Hoensbroek: Maria Cogelen, overleden Hoensbroek, 29 maart 1726, gehuwd met Godefridus Meijs.
Hoensbroek: Margaretha Offermans, gedoopt Nuth 30 november 1677, overleden Hoensbroek 25 september 1748, dochter van Paulus en Regina Silverentants, gehuwd met Mathias Clemens.
Nuth: Michelle Dael, vermeld in 1671 (RAL-LvO 1725, 49)
Nuth: Anna Maria van Dorpe, geboren circa 1700, overleden Nuth 10 maart 1773, dochter van Johan van Dorpe en Sibylla Pluijmen
Nuth: Catharina Weusten, gehuwd met Joannes Gijsen, wordt vermeld op 10 juni 1764 (DTB-Nuth) en 1771 (RAL-NA 3798, 207)
Nuth: Anna Bellen wordt vermeld in 1732 (RAL-LvO 1747)
Oirsbeek: Maria Barbara Gielen, gedoopt Oirsbeek 30 november 1739, overleden Oirsbeek 1 januari 1801, gehuwd met Joannes Beugels.
Schinnen: Agnes Spons (ook Pongs), gedoopt Schinnen 17 april 1670, overleden Spaubeek 23 maart 1736, gehuwd met Joannes Bemelmans, Joannes Moors en Reinerus Borvelts.
Schinnen/Sittard: Catharina Nijssen, gedoopt Geleen 13 januari 1672 te Geleen, gehuwd met Jacobus Debets; als vroedvrouw vermeld in 1714 te Schinnen, in 1723 te Sittard.
Schinnen: Paschasia Demaecker, geboren circa 1650, overleden Sweikhuizen-Schinnen 10 februari 1740, dochter van Absalon en Catharina Grotenraedt, gehuwd met Martinus Kisters en Michael Diederen.
Schinnen: Anna Maria Kisters, gedoopt Schinnen 23 februari 1692, overleden Puth-Schinnen 19 november 1775, dochter van Martinus en Paschasia Demaecker, gehuwd met Michael Diederen.
Schinnen: Maria Catharina van Oppen, gedoopt Hulsberg 6 augustus 1715, overleden Schinnen op 28 februari 1788, gehuwd met Daniel Meijers; vermeld als vroedvrouw tussen 1740 en 1788.
Schinnen: Maria Anna Polmans, gedoopt Oud-Valkenburg 29 januari 1768, overleden Schimmert 8 april 1820, gehuwd met Henricus Diederen; vermeld als vroedvrouw tussen 1790 en 1805.
overig: Johanna Gertrudis Dohmen, geboren Maasniel, gehuwd in 1897 te Schinnen met kleermaker Nicolaas Joseph Otten uit Hegge-Schinnen; werd bij haar huwelijk als vroedvrouw vermeld.

Literatuur

  • Starmans, Joseph Hubert: Verloskunde en kindersterfte in Limburg : Folklore: Geschiedenis: Heden; Van Aelst, Maastricht 1930; XXVII, 453 pag. Bevat naast statistisch onderzoek over de periode 1917-1926, ook een enquete gehouden over folkloristische gebruiken en bijgeloof rondom zwangerschap, geboorte, doop en kindersterfte. De auteur was arts te Nuth.