Voornamen

Uit Genealogie Limburg Wiki

Voornamen en doopnamen

De ouders van een kind gingen meestal uit van een roepnaam, en de pastoor verlatijniseerde die naam doorgaans in zijn kerkelijke administratie. Volgens het Concilie van Trente (1545-1563) moesten voornamen aan bepaalde eisen voldoen. Men wilde 'heidense' voornamen uitbannen, waardoor een aantal traditionele Germaanse namen verloren gingen. Kinderen mochten alleen nog genoemd worden naar katholieke Heiligen of naar Bijbelse figuren. (Bij dat laatste waren namen als Jezus of Judas uitgesloten, althans in onze contreien, en ook namen als Abraham, Samuel of David kwamen hier bijna niet voor.)

Sommige pastoors - bijvoorbeeld die in Geleen - schreven eenvoudigweg de roepnaam in het doopregister in, maar de meesten getroostten zich de moeite om een passende Latijnse variant van een Heilige erbij te zoeken, waarbij men soms creatief te werk ging en ook fouten maakte. Zo kon een 'Giel' bijvoorbeeld als Michael, Guilhelmus of zelfs Aegidius worden ingeschreven, en een 'Mevis' als Bartholomeus of Mathaeus.

Meerdere voornamen

Vroeger hadden de meeste mensen slechts één voornaam. Het gebruik om kinderen meerdere voornamen te geven werd het eerst populair in adelijke kringen. Het geven van meerdere voornamen - alsook het kiezen van uitzonderlijke namen - was een manier voor de adel om zich te onderscheiden van het gewone volk. De vernoeming van kinderen kan hierin ook een rol gespeeld hebben: men kon een kind dan immers naar meerdere personen tegelijk vernoemen. In de loop van de 18de eeuw werd het in Limburg gangbaar onder gewone mensen om kinderen 2 voornamen te geven, en 3 voornamen geven kwam pas in de late 19de eeuw op.

Als tweede voornaam waren vooral Maria en Joannes populair, die dan voor de eerste voornaam (waarvan de roepnaam doorgaans werd afgeleid) werden geplaatst. Een Maria Elisabeth had bijvoorbeeld meestal Lies als roepnaam; een Joannes Michael was meestal Giel. Met name noord-Nederlanders maken wel eens de fout om Limburgse voornamen verkeerd te interpreteren: Joannes Michael als Jan zoon van Michiel! In vroeg-17de eeuwse kerkregisters komt dit soort vermeldingen met een patroniem nog wel eens voor in Limburg, maar nadien vrijwel niet meer.

Op de regel dat de roepnaam van de tweede (of laatste indien meer dan twee) voornaam was afgeleid komen ook uitzonderingen voor. Toen begin 18de eeuw dubbele voornamen in Nuth begonnen voor te komen, werd ook wel de eerste voornaam als roepnaam gebruikt.

Soms werd een (eerste) zoon naar beide grootvaders vernoemd, bijvoorbeeld een Petrus Jacobus waarvan de grootvaders Petrus en Jacobus heetten; wellicht was men er dan niet zeker van of nog meer zonen zouden volgen, bijvoorbeeld omdat de moeder al op leeftijd was, en wilde men het zekere voor het onzekere nemen. Ook kan bij een dubbele voornaam de ene naam verwijzen naar de grootvader of ander familielid dat men wilde vernoemen en de andere naar de peetoom van het kind, die soms geen familie was maar een goede vriend of een notabel uit het dorp.

Disclaimer

Dit artikel is slechts een eerste aanzet, en grotendeels gebaseerd op mijn eigen ervaringen met genealogisch onderzoek in met name Zuid-Limburg! - Wil Brassé

Externe links