Voogdgeding

Uit Genealogie Limburg Wiki

Een voogdgeding is een soort openbare hoorzitting. Hoorzittingen vormen ook heden ten dage nog een van de middelen waarmee een overheid voeling probeert te houden met de burgers. Voogdgedingen waren bijeenkomsten waarbij alle aanwezigen hun klachten, wroege of bekroenungen van algemene aard konden ventileren. De zitting vond meestal plaats in de open lucht, tenzij slecht weer aanleiding gaf om de bijeenkomst binnen te houden.

Het Gelders Land- en Stadrecht van het Overkwartier van Roermond, vastgelegd in 1620, besteedt slechts een enkele bladzijde aan dit oude gebruik. Het boekwerk stelde vast dat de voogdgedingen niet overal werden gehouden, en waar ze wel werden gehouden, gebeurde dit niet steeds op dezelfde tijd, dezelfde manier en over dezelfde onderwerpen. Daarom moesten alle gerechtsbanken in de dorpen en steden waarin de gedingen wel werden gehouden, deze maar blijven doen volgens oud gebruik. Op die manier konden de gemeenten kennis nemen van alles wat schadelijk voor of juist in het voordeel van de gemeenschap kon zijn. Volgens het boek vonden de gedingen gewoonlijk plaats 'bie daghvaerdinge, ende vergaderinge van der gemeinte ten platten lande uuyt elcken huys ein, die alsdan elck naer sijn beste weete aenbringen, dat hun dienlick dunckt te wesen, naementlick aengaende die waterleyen, wegen, straeten, stegen, limiten ofte paelen, maete ende gewichte, ende dat daerin is misdaen, versuimpt, ofte mishandelt, ende dat daertegens dient gedaen, mitsgaeders om t'ontdecken ende vernemen naer alle misdaden, als dyverie, hoererie, quaede ophalt, ende alle saken die der gemeinte schadelick solden mogen sijn, om die te bestraffen naer behoiren.' Volgens het Land- en Stadrecht was het nadrukkelijk niet de bedoeling om het bij het voogdgeding te hebben over persoonlijk eigendom of bezit van goederen, schulden, schade, lastering of dergelijke. Dat soort onenigheid moest maar worden uitgevochten voor de gewone rechtbank, die daarbij niet moest worden gehinderd door het voogdgeding.

Ook binnen het rechtsgebied van de schepenbanken van Beesel en Belfeld respektievelijk Swalmen en Asselt vonden deze zittingen met enige regelmaat plaats. Van vele van deze gedingen zijn een soort notulen bewaard gebleven die ons een goede indruk geven van de dagelijkse ongenoegens die de gemoederen van onze voorouders bezig hielden. De overdrachtsregisters van Beesel en Belfeld bevatten twaalf van deze beschrijvingen uit de 17e eeuw, daterend van 1631 tot 1671, een periode van niet meer dan veertig jaar. Voor Swalmen en Asselt (vanaf 1588) zijn veel meer verslagen bewaard gebleven. De gedingen (vaak gevolgd door een zogenaamd 'beleid') werden vooral gehouden van de vroege zomer tot het late najaar.

Tijdens de bijeenkomsten werd het woord veelal gevoerd door zogenaamde 'rotmeesters'. Zoals ook nu nog volksbestuurders hun oor soms te luisteren leggen soms bij een bepaalde buurtschap, afhankelijk van de aard van de problemen, waren ook vroeger de problemen soms beperkt tot een enkele buurtschap of 'rot'. Het aanwijzen van rotmeesters moest daarbij wellicht zorgen voor enige vorm van coördinatie in de hele procedure, hoewel nergens kan worden vastgesteld dat dit heeft geleid tot het monddood maken van eenlingen. De rotmeesters werden mogelijk door de buurtschap zelf gekozen, maar ook hierover geven de gedingverslagen zelf geen uitsluitsel.

De eerste notulen zijn nog vrij algemeen van aard waar het de inbreng vanuit diverse buurtschappen betreft. Vanaf het midden van de 17e eeuw lijkt het er echter op dat elke buurtschap apart zijn zegje mag doen. Dit kan natuurlijk ook liggen aan de manier waarop genotuleerd is. Bij weinig genealogen is bekend hoe interessant dit soort archiefmateriaal vanuit genealogisch oogpunt kan zijn.

Bronnen