Overdracht

Uit Genealogie Limburg Wiki

Algemene informatie

Na een verkoop werd de overdracht van goederen, vooral bij onroerende zaken, vaak nog gerechtelijke bekrachtigd door de schepenbank, later de notaris. De verkoper werd bij de overdracht onterfd en ontgoed, de aankoper juist geërfd en gegoed. Om goederen zoveel mogelijk onbelast en vrij van rechten over te dragen, werd voorafgaand aan de overdracht vaak afstand gedaan van het vruchtgebruiksrecht. De overdracht moest plaatsvinden voor de schepenbank waar de goederen gelegen waren, maar bij uitzondering kon de akte ook worden gepasseerd op verleende aarde.

Ivoren mesheft en groene twijg

In de late middeleeuwen gebeurde een overdracht soms nog met eynen silveren penninck mit eynen elpenbeinen metzhicht end mit eynnen groene riss, zoals bij een verkoop van de omgrachte hoeve Malbeck met bijbehorende watermolen in Kaldenkirchen (nu Belfeld) in 1418.

Vertegenispenning of liefenis

Bij de overdracht werd afstand gedaan van rechten. Dit noemde men ook wel vertegen. Ook het eerdere afstand doen van vruchtgebruiksrechten werd aangemerkt als vertegenis. Als een soort waardering voor dit gebaar werd vaak boven op de koopsom een vertegenispenning of liefenis overeengekomen. Ook de betaling of levering van een nieuwe hoed, schoenen of pantoffels, een duur kledingstuk of bijvoorbeeld een hoeveelheid graan bij gelegenheid van de feestelijke overdracht was vrij gebruikelijk en wordt dan ook in veel akten vermeld. In de loop van de tweede helft van de 18e eeuw raakt de vertegenispenning in onbruik.

Godspenning of godsheller

De rol van de godspenning, godsheller of godsheler bij overdrachten is niet geheel duidelijk. Een processtuk uit 1465 vermeldt bij werkafspraken tussen leden van het Sint Eligiusgilde (klokkengieters) als dat oerren geyn van den dage voirt, in des anders werck verdinckenis noch gaetzpennynck treden noch tasten en sall, oerren eynich den anderen hynderen te doen, myt woirden off myt wercken. Dit wijst erop dat door het geven van de godspenning een soort optie werd verkregen of aanbetaling werd gedaan.
In het midden van de 17e eeuw bedroeg deze vaak een blaumuijser of een schelling, maar ook andere bedragen worden genoemd. In de loop van de eerste helft van de 18e eeuw raakte de godsheller in onbruik.

Overdrachtskosten

Deze kwamen gewoonlijk boven op de koopsom, eventuele vertegenispenning, lycoop, armengeld en godsheller. Gewoonlijk werd hiermee het schrijfgeld bedoeld voor het depecheren van de akte, afschrijven van de akte, etc. Ook de beloning van de gerechtslieden was hiermee verrekend.

Oplevering

In de koop- of overdrachtsakte werden vaak afspraken gemaakt over de oplevering van goederen. Bij ingezaaide landerijen was dit vaak met stoppelbloot, d.w.z. na de oogst.

Zie ook: Armengeld, Immissie, Lycoop, Naasting