Naasting

Uit Genealogie Limburg Wiki
Versie door Hendrix.j (overleg | bijdragen) op 8 aug 2016 om 10:46
(wijz) ← Oudere versie | Huidige versie (wijz) | Nieuwere versie → (wijz)

Onder het recht van naasting verstaan we een soort voorkeursrecht bij overdrachten. Naasting wordt ook wel vernadering, naarderschap of beschud genoemd. Het beschudrecht hield in dat bijvoorbeeld een gemeente bij een verkoop een voorkeursrecht kon laten gelden om zo een huis na aankoop te kunnen laten slopen voor de aanleg van een weg. Een tweede belangrijke groep 'beschudders' werd gevormd door bloedverwanten. Binnen deze groep werd onderscheid gemaakt. Zo werd streng gekeken naar mate van verwantschap, indien noodzakelijk ook naar sekse en leeftijd. In sommige plaatsen konden ook naburen zich beroepen op het recht van naasting. Bepalingen en verdere voorwaarden werden o.a. rond 1620 op papier gezet in het Land- en Stadrecht van het Gelders Overkwartier.


Voorbeelden van naasting

Hieronder twee voorbeelden van akten waarin goederen worden genaast, afkomstig uit de transportprotocollen van Swalmen en Asselt. Registers als deze bevatten meestal heel wat gevallen van naasting. Gewoonlijk zijn de akten vrij sober. In onderstaande akten lezen we echter aan de hand van Swalmer voorbeelden hoe een en ander in zijn werk ging. Zo worden bijvoorbeeld ook de bedragen genoemd die moesten worden betaald voor overdracht en drinkgeld (lycoop, tot 2% van de koopsom) en armengeld (1%). Dit soort details zijn vrij schaars en ontbreken dan ook in de meeste akten.

10 januari 1698 SWALMEN - Naasting huis. Ten overstaan van Frans Gerardts en Corst Crijnen, schepenen van de heerlijkheden Swalmen en Asselt, verklaart de medeschepen Areth Meuter bijgestaan door de procureur Buijckman, dat Peter Smits een huis heeft aangekocht van de eveneens medeschepen Thijs Coolen, naast het huis van comparant (lees: Arnoldus Meuter) gelegen, welk comparant heden wil beschudden. Hiertoe heeft hij Areth Mooren laten dagvaarden, 'welcken volgens alhier verthoont eene oepene beurse mit klinckende gelt, oirbiedich sijnde den cooppenningh aen den cooper aenstondts mit allen verloop over te tellen voor soo veel die bij hem betaelt magh wesen, in dyen hij het beschudt wilt aenveerden, mits voor al volgens landtrecht pag. 157 art. 5 de coopcedule exhibere, ende onder eede affirmere den cooppenningh ende conditien daerinne vermelt alsoo vroom ende waerachtich te wesen; item presenteert aen hem te restitueren den gewoonelicken lijcop ad twee vant hondert in cas soo hoogh verdroncken; item den hondertste penninck voort aermengelt, den vuytgeleyden godtsheller, voorts volgens landtrecht pag. 158 art. 7 et 8 validerert alle noodige ende prouffitelicke reparatien ter goeder trouwe aent voors. huys naer den coop gedaen, insgelicx alle affgequetene renten ende chijnssen etc. op het selve huys gestaen ende bij den aencooper affgeleyt, wy oock de rechten van overdracht, ende in alles den aencooper voor soo veel rechtens inde de coopcedule vermelt, schaedeloos te halden ende in alles sich naer de coopcedule sub affirmatione praevia te sullen reguleren, stellende voor et illiquyd alhier tot borge den schepen Peter Quijten, ende Areth Mooren dewelcke beloven tselve illiquyd, naer dat het gerichtelick off onderlingh geclairt sal wesen, op te leggen ende te betaelen, ten effecte vant welcke sij de noodighe stipulatie in handen van ons voors. schepenen in absentie van den here scholtis hebben gedaen, ende heeft den comparant voor het selve illiquyd geconsigneert een goude fransche pistoel ende in silvere een spaensch ricxoort ende in cas van geene acceptatie vant gerichtelick beschud, concluderende contendeert den comparant ten eynde bij vonnis verclaert sal worden een goedt beschudt te sijn geschiedt hem aenwiesende onder de presentatie van voldoeninghe aen de coopcedule, het vercochte huys volgens deselve cum expensis de facta citatione constat desuper.' De naasting wordt vervolgens door Peter Smits aanvaard, welke aanvaarding tenslotte door de procureur Buijckman q.q. wordt geaccepteerd.

Zoals we zien, moest de beschudder de eerdere aankoper schadeloos stellen voor de aankoopsom, kosten van overdracht, drinkgeld, armengeld en handgeld, alsmede voor eventuele verbeteringen die al aan het pand waren gedaan. Hiervan moesten dan wel de koopakte en rekeningen kunnen worden overlegd. Ook reeds afgeloste hypotheken en andere lasten moesten worden vergoed. Om een en ander geloofwaardig te maken, moest de beschudder aantonen dat hij voldoende kapitaalkrachtig was om de naasting ook te kunnen betalen, en moest hij indien nodig borgen stellen.

In de tweede akte ontmoeten we Hendrik Slabbers. Hij maakte gebruik van zijn beschudrecht om een huis terug te kopen dat bij een openbare verkoop was aangekocht door Christopher Smeets, de eigenaar van herberg De Zwaan (gelegen langs de huidige Rijksweg die op dat moment overigens nog deel uitmaakte van de Kroppestraat). In tegenstelling tot Areth Meuter beschikte hij op dat moment niet over een geldbuidel, maar over een eenvoudige zakdoek.

27 mei 1704 SWALMEN - Naasting en overdracht van huis en hof op de Kroppestraat. Ten overstaan van schepenen van Swalmen en Asselt verzoekt Henderick Slabbers, bijgestaan door de procureur Daemen, bekrachtiging van het beschut dat hij krachtens bloedverwantschap ('jure consanguinitatis seu affinitatis') heeft gedaan, van huis, hof, schuur en stallingen te Swalmen gelegen met ongeveer 2 morgen land daarachter gelegen tussen de kartuizers en Thijs Cuijpers, zoals op 8 mei 1704 tijdens executoriale verkoop ten laste van de voogden van de minderjarige kinderen van wijlen Jan Slabbers en Marie Pijpers verbleven aan Christopher Smeets, 'ende heeft den comparant tot sulcken eynde alhier voor ooghen gestelt een neusdoeck mit klinckenden gelde om daer vuyt aen den cooper offte de geprivilegieerde crediteuren op de gestelde termijnen te voldoen den prijs waervoor het voors. huys verkocht is, mitsgaeders aen den cooper te restitueren de costen van overdraght mitten lijcop ad 2 vant hondert indyen daer eenigen gedroncken is, mit het armengelt wesende den hondersten penninck, beneffens den godtsheller ad 2 schellingen bij den cooper gedebourseert, wye dan oock den comparant presenteert te vergoeden alle affgequitene rente, chinssen ende noodighe reparatien indyen daer eenige sijn gedaen ende voorts generaelick ende speciaelick te presteren alles waertoe eenen beschudder naer stadt ende landtrechten eenighsints gehouden is, tot welcke eynde ende voor tgene alnoch illiquydt mochte wesen, soo heeft den comparant geconsigneert golt ende silver als naementlick eene golde pistoel ende een rijcxoort ende voor de betaelinge vant'eene ende ander soo haest alles bij behoorlicke specificatie, taxatie ende quitantien sal sijn geclaert ende geliquideert, soo heeft den comparant tot borge gestelt Jan Vermeulen ende Jan Slabbers, de welcke onder stipulatie in onse handen gedaen onder verbant van hunne persoonen ende goederen belooft hebben hun punctuelick naer de conditien van vercoopinge te sullen reguleren ende te presteren alle etgene in materie van beschudt gerequireert wordt, versoeckende dat den ged. geciteert ende comparerende stante pede sal hebben te verclaeren off hij dit beschudt aenveerdt off niet ende in cas van geene comparitie aen hem hier van den gerichtelicken weete magh worden gedaen om de versochte verclaeringe te doen, protesterende in contrarien vall dat men de penningen die volgens conditien van vercoopinge ende quitantie mochten sijn vuytgetelt tot sijns coopers laste onder desen eers. gerichte sal consigneren ende in val van geene acceptatie concludeert ende contendeert den comparant ten eynde sal worden verclaert desersijts een goedt beschudt gedaen te sijn ende dat aen hem het beschudt goedt a dato deses cum omni causa moet volgen alles cum expensis in cas van oppositie.' Christoffel Smeets, bijgestaan door de procureur Van Daelen, aanvaardt het beschud mits hij de koopsom en alle verdere onkosten vergoed krijgt. Ten overstaan van Jan Janssen en Geret Emets, schepenen, draagt Peter Buijckman, scholtis, de genaaste goederen met toestemming van Christoffer Smeets over aan Henderick Slabbers.

Zoals uit beide akten blijkt, wordt er geregeld verwezen naar het Land- en Stadrecht van het hertogdom Gelre, dat rond 1620 op papier werd gezet. De heruitgave hiervan kan zeer verhelderend werken bij het begrijpen van een akte met een juridische inhoud (en dat is het merendeel). Eerlijkheidshalve moet erbij worden verteld dat ook deze uitgave vooral voor de beginners wel enig doorzettingsvermogen zal kosten.