Meer, van der

Uit Genealogie Limburg Wiki
Versie door Hluijten (overleg | bijdragen) op 1 jan 2015 om 10:31 (→‎Generatie III)
(wijz) ← Oudere versie | Huidige versie (wijz) | Nieuwere versie → (wijz)

GENEALOGIE VAN DER MEER

Generatie I


I.1 Wilhelmus Franciscus van der MEER, schout te Tongeren.
Gehuwd met Agnes van HAMONT.
Uit dit huwelijk:

  • 1. Wilhelmus (zie II.1).



Generatie II


II.1 Wilhelmus van der MEER, licentiaat in beide rechten, overleden op 6 oktober 1754 te Nierhoven-Nuth.
RAL-LvO 1757, 305v: Op 9 oktober 1731 leende licentiaat van der Meer, gehuwd met Maria Elisabeth Canisius, 400 pattacons aan Matthijs Hautvast, gehuwd met Catharina Meijs, en diens zwager Hermen Meijs, gehuwd met Helena Hautvast.
RAL-LvO 1758, 62r: Op 11 november 1734 leende de heer van der Meer, licentiaat in de beide rechten, 200 gulden aan Matthevis Hermens, gehuwd met Ida Eggen.
RAL-LvO 1758, 43v: Op 22 december 1734 leende Joannes Guilielmus van der Meer, licentiaat in beide rechten en gehuwd met Maria Elisabeth Canisius, 100 gulden aan Geurt Snackers, gehuwd met Gertruijd Hermens.
RAL-LvO 1758, 64r: Op 6 februari 1735 leende advocaat van der Meer 100 gulden aan Claes Nicolaij, gehuwd met Neleken Horsmans.
RAL-LvO 1758, 64r: Op 10 oktober 1736 leende Joannes Guilielmus van der Meer, gehuwd met Maria Elisabeth Canisius, 50 pattacons aan Matthijs Brants, gehuwd met Catharina Hautvast.
RAL-LvO 1758, 110r: Op 29 december 1738 leende Joannes Guilielmus van der Meer, gehuwd met Maria Elisabeth Canisius, 400 gulden aan Steven Roex, gehuwd met Maria Limpens.
RAL-LvO 1758, 149v: Op 21 maart 1741 leende Joannes Guilielmus van der Meer 100 gulden aan Gerard Janssen, gehuwd met Catharina Holtbeckers.
RAL-LvO 1759, 76v: Op 12 januari 1752 leende Joannes Guilielmus van der Meer, gehuwd met Maria Elisabeth Canisius, 150 gulden aan Jacobus Heijlgers, gehuwd met Cornelia Celis.
RAL-LvO 1759, 81r: Op 9 maart 1752 leende Joannes Guilielmus van der Meer 150 gulden aan Geraerd Goessens, gehuwd met Joanna Boesten.
Zoon van Wilhelmus Franciscus van der MEER (zie I.1) en Agnes van HAMONT.
Gehuwd voor de kerk op 7 augustus 1731 te Nuth (getuige(n): Joannes Pricken, Mathias de Valzolion) met Maria Elisabeth CANISIUS, 19 jaar oud, gedoopt op 21 mei 1712 te Nuth (getuige(n): Joannes Jacobus Hensen, schout te Wijnandsrade, Gertrude Smeets, weduwe van Leijen namens Maria Canisius), overleden tussen 10 augustus 1775 en 18 juni 1776, dochter van Michael CANISIUS en Catharina Elisabeth FRANSSEN.
10 augustus 1775 maakt zij nog een akte op (RAL-LvO 1761, 107r); op 18 juni 1776 wordt over de nalatenschap van wijlen Maria Elisabeth Canisius gesproken (RAL-LvO 1761, 29r).
RAL-LvO 1759, 222r: Op 7 februari 1760 leende Maria Elisabeth Canisius, weduwe van der Meer, 200 gulden aan Franciscus Hultgens, gehuwd met Maria Margaritha Marmelthier.
RAL-LvO 1759, 229r: Op 19 mei 1760 ruilde Maria Elisabeth Canisius, weduwe adcocaat van der Meer, onroerende goederen met Jan Wouters, gehuwd met Jenne Horsmans. Jan Wouters gaf 118 kleine roeden weiland te Nierhoven, grenzend aan Maria Elisabeth Canisius zelf, de weduwe Cornelia Horsmans en de weg, belast met twee vaten koren en een hlaf vat zaad aan de kerk van Nuth. Maria Elisabeth Canisius gaf 30 kleine roeden beemd "aen den vroegop" oostwaarts Peter Herts, westwaarts de weduwe Hautvast. Daarnaast gaf zij nog 90 en een halve patacon.
RAL-LvO 1759, 267r: Op 14 oktober 1761 verkocht Jan Wouters de beemd die hij op 19 mei 1760 via ruil verkregen had aan Maria Elisabeth Canisius voor twee schillingen per kleine roede.
RAL-LvO 1760, 10r: Op 5 september 1763 leende Maria Elisabeth Canisius, weduwe van der Meer, 100 pattacons aan Jacobus Paes, gehuwd met Maria Tulleners.
RAL-LvO 1760, 11v: Op 2 november 1763 leende Maria Elisabeth Canisius, weduwe van der Meer, 100 pattacons aan Christiaen Hautvast, gehuwd met Elisabeth Wouters.
RAL-LvO 1760, 88r: Op 24 oktober 1766 verkocht Matthijs Frijns, gehuwd met Maria Horsmans, aan Maria Elisabeth Canisius, weduwe van der Meer, 138 kleine roeden beemd boven de Platsmolen te Nuth, grenzend aan de weduwe Claes Nicolai, de Platsmolen en de beek, voor 30 stuivers per kleine roede.
RAL-LvO 1760, 114r: Op 22 november 1767 leende Maria Elisabeth Canisius, weduwe van der Meer, bijgestaan door schoonzoon Joannes Wijnandus Voegs, arts te Sittard en gehuwd met Maria Catharina van der Meer, haar ongehuwde dochter Catharina Elisabeth van der Meer en de voogden Habets en Bruls, en met toestemming van zoon Matthias Philippus van der Meer, 2600 rijksdaalders (7800 gulden) tegen 5% van Bruno Gulig, prior van het Kartuizerklooster "Vogelsanck" te Gulik. Tot onderpand dienden:
a) 730 kleine roeden huis met hof, moestuin en huisweide te Nierhoven;
b) 125 1/2 kleine roeden akkerland "den wenaerts in de hoolcuijl"
c) 410 kleine roeden akkerland "de steenbergh in de hoolcuijl", oostwaarts Jan Weustenraed, westwaarts Hubert Houben;
d) 300 kleine roeden akkerland "in de hoolcuijl", oostwaarts Claes Frijns, westwaarts Judith Frissen;
e) 194 kleine roeden akkerland "in de hoolcuijl", oostwaarts erfgenamen Houtbeckers, westwaarts Judith Frissen en de weduwe Meijs;
f) 152 kleine roeden akkerland "in de hoolcuijl", grenzend aan Thomas Slangen en Claes Frijns;
g) 318 kleine roeden akkerland "in de hoolcoul", grenzend aan Claes Frijns en het voetpad naar Sittard;
h) 167 kleine roeden akkerland op de Streek, zuidwaarts erfgenamen van de hof Leeuw, noordwaarts Matthijs Roex en verder aan het voetpad naar Sittard;
i) 466 1/2 kleine roeden akkerland "in den clapersdael", oostwaarts Matthijs Meex, westwaarts de erven van hof Leeuw, noordwaarts de vloedgraaf;
j) 276 kleine roeden akkerland "op den grootenbosch", oostwaarts Claes Philippens, zuidwaarts Claes Frijns;
k) 456 kleine roeden akkerland "op den grootenbosch", grenzend aan zuidwaarts Jan Drummen, westwaarts de Wijenweg, noordwaarts de weduwe Claes Vranck;
l) 275 kleine roeden akkerland "op den grootenbosch", noordwaarts Matthijs Meex, oostwaarts Joannes Horsmans en verder de domeingoederen;
m) 111 1/2 kleine roeden akkerland "op den weenaerts", grenzend aan Mevis Crans;
n) 154 kleine roeden akkerland naast het vorige perceel gelegen, grenzend aan Jan Drummen;
o) 313 kleine roeden akkerland "op het plat", oostwaarts Claes Frijns, westwaarts Mevis Crans;
p) 129 kleine roeden akkerland, oostwaarts erfgenamen Mevis Catsbergh, zuidwaarts de heer van Nuth;
q) 1051 kleine roeden weide en moestuin, grenzend aan het woonhuis;
r) 452 kleine roeden weide, grenzend aan het huis, met beemd en vijvers;
s) 194 kleine roeden beemd met vijver;
t) 1132 kleine roeden weide "den vroeghop"
u) 1207 kleine roeden akkerland "achter den vroeghop"
v) 438 kleine roeden tien voet akkerland "op den geijsbergh", zuidwaarts de erfgenamen Jacob Hautvast, oostwaarts de Wijenweg;
w) 87 kleine roeden akkerland "op de Soppedellen";
x) 919 1/2 kleine roeden akkerland "op den grootenbosch"
y) 115 kleine roeden akkerland "op den bergh", oostwaarts de erfgenamen Houtbeckers, westwaarts de erfgenamen Matthijs Meex;
z) 42 1/2 kleine roeden akkerland naast de goederen van hof Leeuw;
aa) 41 kleine roeden akkerland "aen den bergh", oostwaarts de erfgenamen Houtbeckers;
bb) 272 kleine roeden akkerland op het Sittarder voetpad, grenzend aan Matthijs Roex;
cc) 284 kleine roeden akkerland op het Sittarder voetpad, grenzend aan de heer van Nuth;
dd) 130 kleine roeden akkerland "op hamersbergh";
ee) 100 kleine roeden akkerland, oostwaarts Vaes Vroemen, westwaarts Jan Weustenraedt
ff) 373 kleine roeden beemd "Moolenbembt";
gg) 400 kleine roeden beemd "Geijterbembt"
Het geld was bestemd voor Philip Jacob van der Meer "tot uijtwisselinge van de patente" te Kleef als kanunnik van de grote Kerk te Heinsberg.
RAL-LvO 1760, 125r: Op 20 juli 1768 verklaarde Maria Elisabeth Canisius, weduwe van der Meer, dat haar dochter Agnes Theresia Begga van der Meer, sinds enige jaren als begijn op het groot begijnhof te Tongeren verbleef. Voor haar onderhoud was haar een rente van 40 pattacons gegeven op de hof Retersbeek onder Klimmen. Deze hof was echter recent verkocht aan Joannes Winthagen en moest nu ontdaan worden van deze rente. Daarom werd de rente nu overgezet op de hof Nierhoven.
RAL-LvO 1760, 191v: Op 27 april 1770 verklaarde Maria Elisabeth Canisius, weduwe van der Meer, dat zij, gezien haar leeftijd, de administratie van haar goederen te zwaar vond. Zij droeg derhalve haar vruchtgebruik en het bestuur over de goederen over aan haar zoons Mathias Philippus Jacobus en Joannes Fredericus van der Meer, kanunniken te Heinsberg. Ook kregen de zonen de beschikking over alle roerende goederen. In ruil beloofden de zoons hun moeder te geven een vrije kamer met een dienstbode om voor haar te zorgen, voor haar het vuur te stoken, 's morgens chocolade te geven en iedere dag een halve kan wijn. Verder zou zij jaarlijks 100 gulden "speelrente" ontvangen en zou voor voedsel en kleding gezorgd worden.
RAL-LvO 1760, 229v; Op 21 mei 1770 deed M.E. Canisius, weduwe van der Meer, bijgestaan door haar zoon Philip Jacob van der Meer, kanunnik te Heinsberg, afstand van haar rechten op tweezesde deel van de goederen van de hof Nierhoven voor haar voornoemde zoon en haar zoon Joannes Fredericus, door de keurvorst van Palts begiftigd met een prebende in de kapittelkerk van Heinsberg, waarvoor hij echter tenminste 2000 gulden moest kunnen overleggen. Dit geld kon hij nu samen met zijn broer opnemen met de erfdelen als onderpand.
RAL-LvO 1760, 200v: De twee voornoemde zonen van de weduwe van der Meer verpachtten vanaf 1 april 1771 de hof Nierhoven met alle landerijen en bebouwing aan Joannes Petrus Bisschops uit Heerlen, gehuwd met Petronella Harst. Hij betaalde hiervoor 550 gulden per jaar.
RAL-LvO 1761, 4v: Op 30 juni 1775 stond M.E. Canisius, weduwe van der Meer, aan haar zoon W.J. van der Meer, gehuwd met M.C. de Kinder, toe om namens haar 1000 gulden te lenen. Hij had dit geld nodig om het erfdeel van zijn broer Philip Jacob van der Meer te naasten. Dit erfdeel was op 30 juli 1774 bij opbod verkocht t.b.v. Joannes Petrus Bisschops.
RAL-LvO 1761, 59v: Op 22 juni 1776 werden afspraken gemaakt tussen Agnes Theresia van der Meer, begijn te Tongeren, en P.M. van der Meer, samen met schepen Ackermans als aangestelde curators voor W.J. van der Meer enerzijds, en Joannes Wilhelmus Canisius en Joannes Gerardus Meersmans als voogden van de drie kinderen van wijlen de heer Voghts, doctor in de medicijnen, en Maria Catharina van der Meer. Hierbij werd de akte van afstand, gedateerd 10 februari 1767, waarin doctor Voghts tegen betaling afzag van de erfrechten, via zijn echtgenote, op huis, hof en landerijen te Nierhoven onder Nuth, herroepen.
De kinderen zouden hun zesde deel in de nalatenschap van hun grootmoeder verkrijgen na aftrek van de volgende bedragen:
a) de 1000 gulden met rente over negen jaar en vier maanden, welke doctor Voghts ontvangen had;
b) 50 pattacons met verlopen rente die doctor Voghts op 1 augustus 1768 van zijn schoonmoeder ontvangen had;
c) 900 gulden die de heer van der Meer gedurende drie jaar had uitgegeven voor kost en kleding van de drie weeskinderen
d) 40 gulden die Agnes Theresia van der Meer aan juffrouw Loevrix te Sittard voor de kinderen betaald had.
Daardoor bleef als erfdeel een bedrag van 4814 gulden en twaalf stuivers over.
Daarvan werd nu 3040 gulden aan kapitaal uitbetaald met de belofte om een geschreven overzicht te leveren van alle uitstaande leningen.
Verder werden nog de volgende, onder Nuth gelegen, onroerende goederen overgedragen:
1. 167 kleine roeden akkerland "op de streck", grenzend aan de Landscommandeur, Joannes Bruls en de Sittarderweg;
2. een bunder en 25 1/2 kleine roeden akkerland op de Wijenweg, grenzend aan Willem Kessels en de weg.
3. 38 kleine roeden akkerland "op den Roscamp", grenzend aan Joannes Bruls en Ackermans;
4. 258 kleine roeden akkerland "in een bijel", grenzend aan mevrouw Doemens
Deze goederen waren getaxeerd op 1786 gulden.
Verder werd vastgelegd dat de kinderen niets meer konden eisen uit de nalatenschap van pater Andreas van de Meer en heer Joannes Frederick van der Meer.
Op 3 mei 1777 maakten de voogden van de kinderen Voghts bezwaren tegen de afspraken omdat uit de inventaris enkele tekortkomingen bleken.
Zo bleek een lening aan de weduwe Cobben geen 50 pattacons, maar 100 gulden te bedragen.
Tevens bleek het perceel van 258 kleine roeden slechts 200 kleine roeden te meten, de kleine roede gewaardeerd aan 35 stuivers.
Ter compensatie werd een perceel akkerland van 105 kleine roeden "in den clapersdael" overhandigd, gewaardeerd 195 gulden en tien stuivers.
Agnes Theresia van der Meer overhandigde nog 112 gulden vijftien stuivers en schoot daarmee tevens het aandeel van haar broer voor.
RAL-LvO 1761, 62v: Inventaris van de kapitalen, op 21 juni 1776 opgemaakt, overgedragen aan de kinderen Voghts:
a) 300 gulden ten laste van Paulus Poulszen te Doenrade (1733)
b) 150 gulden ten laste van Jan Smeets "uijt het Hout" (Oirsbeek 1733)
c) 50 gulden ten laste van Frans Hagemans voorheen Jan Engelen (Hoensbroek 1686)
d) 150 gulden ten laste van Lambert de Bije (Hoensbroek 1727)
e) 200 gulden ten laste van Anthoon Thewissen (Heerlen 1728)
f) 100 gulden ten laste van Bude (Hoensbroek 1744)
g) 100 pattacons ten laste van Jan Paes (Nuth 1763)
h) 200 guldens ten laste van de weduwe Cobben uit Hunnecum (Nuth z.j.)
i) 50 gulden ten laste van Severen Bemelmans uit Tervoorst (laathof Berg 1767)
j) 200 gulden ten laste van Arnold Dirckx (Nuth 1747)
k) 100 gulden ten laste van Jen Eggen of Thomas Maes (Nuth 1756)
l) 50 pattacons ten laste van Peter Keijbets (Heerlen 1735)
m) 100 pattacons ten laste van Joannes Meijers (Wijnandsrade z.j.)
n) 20 pattacons ten laste van Henderick van den Bergh nu erfgenamen Peter Degens uit een groter kapitaal (Heerlen 1694), in welk kapitaal nog 40 pattacons voor Peter Papperts, ook inbegrepen in de overdracht
o) 100 gulden ten laste van Claes Pappers nu erfgenamen Christiaen Jongen (Heerlen 1697, vastgelegd 1753)
p) 50 pattacons ten laste van Godefridus Hoen (zonder verdere vermelding) Uit dit huwelijk:

  • 1. Maria Barbara Bernardina, gedoopt op 21 augustus 1732 te Nuth (getuige(n): Wilhelmus Franssen, schout te Hoensbroek, Agnes Hamont namens Maria Barbara Scronx), overleden 1732/1743.
  • 2. Catharina Elisabeth, gedoopt op 7 augustus 1738 te Nuth (getuige(n): Wilhelmus Franciscus van der Meer, schout van Tongeren (grootvader), Catharina Elisabeth Fransen, weduwe Canisius (grootmoeder)).

Gehuwd voor de kerk op 34-jarige leeftijd op 10 januari 1773 te Sittard met Joannes Franciscus BOCCAR. RAL-LvO 1761, 29r: Op 18 juni 1776 verkocht Joannes Franciscus Boccar, gehuwd met Catharina Elisabeth van der Meer, aan Agnes Theresia van der Meer, begijn te Tongeren, het erfdeel dat via zijn echtgenote was toebedeeld uit de nalatenschap van Maria Elisabeth Canisius, weduwe licentiaat van der Meer. Ook verkocht hij de erfrechten op de nalatenschappen van zijn zwagers Andreas van der Meer, kloosterling bij de Brigittinen te Borgloon, en Joannes Fredericus van der Meer, in Pruisische dienst doch niet bekend of hij nog in leven was.
Het geheel werd verkocht voor 7500 Luikse gulden, binnen een maand te betalen.
Volgens een kwitantie van 7 december 1776 had Agnes Theresia van der Meer 7293 gulden betaald plus nog 319 gulden voor "inkoop van den ouden bouw".

  • 3. Agnes Theresia Josepha Begga, gedoopt op 17 december 1739 te Nuth (getuige(n): Reinerus Corten namens Christianus Josephus van der Meer (oom), Agnes van Hamont (grootmoeder)).

RAL-LvO 1761, 29r: Op 18 juni 1776 verkocht Joannes Franciscus Boccar, gehuwd met Catharina Elisabeth van der Meer, aan Agnes Theresia van der Meer, begijn te Tongeren, het erfdeel dat via zijn echtgenote was toebedeeld uit de nalatenschap van Maria Elisabeth Canisius, weduwe licentiaat van der Meer. Ook verkocht hij de erfrechten op de nalatenschappen van zijn zwagers Andreas van der Meer, kloosterling bij de Brigittinen te Borgloon, en Joannes Fredericus van der Meer, in Pruisische dienst doch niet bekend of hij nog in leven was.
Het geheel werd verkocht voor 7500 Luikse gulden, binnen een maand te betalen.
RAL-LvO 1761, 32r: Op 13 juli 1776 verkocht Agnes Theresia van der Meer een erfpacht van 48 vaten rogge staande op de hof ten Esschen onder Heerlen en Hoensbroek, vallend onder de Keulse Mankamer, zoals haar toebedeeld op 27 juni 1776. De koper, Joannes Gorissen, gehuwd met Maria Catharina Consten, betaalde hiervoor 1939 gulden.
RAL-LvO 1761, 44r: Op 22 november 1776 verklaarde Agnes Theresia van der Meer dat zij onvoldoende liquide middelen had om de aankoop van het erfdeel van haar zuster Catharina te voldoen. Daarom verkocht zij aan burgemeester Henricus Ackermans, gehuwd met Maria Margaretha Loijens, de volgende, onder Nuth gelegen, onroerende goederen:
a) 551 kleine roeden akkerland op de Wijenweg, grenzend aan de koper, Bartel Drummen en de weg;
b) een bunder en 66 1/2 kleine roeden akkerland "in den claepersdael", grenzend aan de vloedgraaf en de koper;
c) 280 kleine roeden akkerland, grenzend aan Bartholomeus Doemens, Barthel Drummen en het eerste perceel op de Wijenweg;
d) 38 kleine roeden akkerland "op den claepersdael", grenzend aan de koper en de heet Landscommandeur;
e) een bunder beemd "aen der geijt", grenzend aan de Nuinhof en de weduwe Crijns.
Iedere roede akkerland gold 45 en iedere roede beemd 25 stuivers. De totale koopsom bedroeg 3504 gulden 17 stuivers en twee oort
De koopsom werd op 6 december 1776 voldaan.
RAL-LvO 1761, 45v: Op 26 november 1776 verkocht Agnes Theresia van der Meer, begijn op het groot begijnhof te Tongeren, aan Wilhelmus Frins, halfwin op de hof Leeuw en gehuwd met Maria Josepha Nuchelmans, 573 kleine roeden akkerland "op den grooten bosch" onder Nuth, grenzend aan de heer van Nuth, de verkoopster en de wijenweg, voor 49 stuiver per kleine roede. Het geld moest overhandigd worden aan haar zwager de heer Boccar, gehuwd met Catharina Elisabeth van der Meer. Het land was verpacht aan Bartholomeus Deumens die het land nog tot half maart mocht gebruiken, maar wel vanaf de verkoopdag de pacht aan Frijns moest betalen.
RAL-LvO 1761, 47v: Op 2 december 1776 werd een goederenruil aangegaan door Agnes Theresia van der Meer, begijn te Tongeren, met Paulus Horstmans, gehuwd met Barbara Frissen. Vrouwe van der Meer droeg de volgende, onder Nuth gelegen, onroerende goederen over:
a) 573 kleine roeden akkerland "op den groeten bosch", grenzend aan de erfgenamen Nicolaij, Willem Frijns en de Wijenweg;
b) 283 kleine roeden akkerland, grenzend aan Barthel Drummen en Gertruijd Meex,
c) 111 kleine roeden akkerland, grenzend aan Barthel Drummen, Matthevis Bemelmans en de kinderen van Voghts;
d) 72 kleine roeden beemd, grenzend aan de beek en Frederick Reijners.
In ruil gaf Paulus Horstmans:
a) 192 kleine roeden weiland onder Wijnandsrade, grenzend aan Joannes Baltissen, het wederdeel en Lambert van Can, belast met 2 1/2 kop rogge aan de pastorie van Wijnandsrade;
b) 148 kleine roeden akkerland "aen gen wijen" onder Wijnandsrade, grenzend aan Peter Cobben en het Berger land;
c) 100 1/4 kleine roeden akkerland onder Nuth, grenzend aan heer Mammerede, het wederdeel en de pastorijgoederen van Wijnandsrade;
d) 25 kleine roeden akkerland "wat hooger in het velt" onder Nuth, grenzend aan de erfgenamen Voncken;
e) 118 kleine roeden akkerland "aen de Oppemer haege" onder Wijnandsrade, grenzend aan Nicolaes Lortije en de weg;
f) 286 kleine roeden akkerland "in de Sijp kuijlen" onder Nuth, grenzend aan het voetpad en de weduwe Keulen, belast in een keur en drie oort cijns in de cijnskaart Berg.
Verder gaf Paulus Horstmans nog 212 gulden.
Bij meting bleek het stuk land "op den grootenbosch" 20 kleine roeden kleiner te zijn, hetgeen in mindering gebracht werd op het bedrag van 212 gulden.
RAL-LvO 1761, 30v: Volgens een kwitantie van 7 december 1776 had Agnes Theresia van der Meer 7293 gulden betaald plus nog 319 gulden voor "inkoop van den ouden bouw", waarmee de aankoop van het erfdeel van haar zus voldaan was.
RAL-LvO 1761, 67v: Op 9 juli 1777 verklaarde Agnes Theresia van der Meer dat zij een borgstelling zou doen voor Matthevis Bemelmans.
Matthevis Bemelmans had 700 kleine roeden gekocht van de curatoren van Willem Joseph van der Meer, maar nog geen goedkeuring van de eigenaar en diens echtgenote ontvangen. Bemelmans had de betaling willen opschorten, maar de curatoren hadden het geld dringend nodig.
Daarom borgde Agnes van der Meer met 764 1/2 kleine roeden akkerland "in de haelkuijl" onder Nuth, grenzend aan de Wijenweg, Paulus Horstmans en Matthevis Bemelmans.
RAL-LvO 1761, 108r: Op 22 september 1778 verkocht Agnes Theresia van der Meer aan Joannes Gorissen, schepen van Nuth en gehuwd met Maria Catharina Consten, 300 kleine roeden akkerland aan de wijenweg onder Nuth, grenzend aan secretaris Meijs, Nicolaes Frins en de weg. De koopsom bedroeg 805 gulden. Het land was verpacht aan Godefridus Reijnders.
RAL-LvO 1762, 206v: Op 16 oktober 1779 schonk Agnes Theresia van der Meer, begijn te Tongeren, aan haar broer Philippus Jacobus van der Meer, heer van Sassenbroeck, alle onroerende goederen die zij verkregen had na het overlijden van hun moeder.
Wel moest haar broer dan voortaan het huis en de kamer onderhouden, alsmede goede zorg besteden aan de vijvers en de landerijen.
RAL-LvO 1763, 56r: Op 21 januari 1786 benoemde Agnes Theresia van der Meer haar broer Philippus Jacobus van der Meer, gehuwd met Aloysia de Brinck, tot haar universele erfgenaam.
Verder werden 200 zielemissen besteld en zou aan de armen op de dag van de uitvaart de waarde van zes vaten rogge uitgekeerd worden.
Vanwege een oogziekte kon de testatrice de akte niet meer schrijven en ondertekende met een kruisje.

  • 4. Maria Catharina Josepha, gedoopt op 2 juli 1741 te Nuth (getuige(n): Joannes Pricken namens Eerwaarde Heer Andreas Josephus van der Meer, vrouwe Maria Catharina van der Meer).

Gehuwd met Winandus VOGHTS. RAL-LvO 1761, 59v: Op 22 juni 1776 werden afspraken gemaakt tussen Agnes Theresia van der Meer, begijn te Tongeren, en P.M. van der Meer, samen met schepen Ackermans als aangestelde curators voor W.J. van der Meer enerzijds, en Joannes Wilhelmus Canisius en Joannes Gerardus Meersmans als voogden van de drie kinderen van wijlen de heer Voghts, doctor in de medicijnen, en Maria Catharina van der Meer. Hierbij werd de akte van afstand, gedateerd 10 februari 1767, waarin doctor Voghts tegen betaling afzag van de erfrechten, via zijn echtgenote, op huis, hof en landerijen te Nierhoven onder Nuth, herroepen.
De kinderen zouden hun zesde deel in de nalatenschap van hun grootmoeder verkrijgen na aftrek van de volgende bedragen:
a) de 1000 gulden met rente over negen jaar en vier maanden, welke doctor Voghts ontvangen had;
b) 50 pattacons met verlopen rente die doctor Voghts op 1 augustus 1768 van zijn schoonmoeder ontvangen had;
c) 900 gulden die de heer van der Meer gedurende drie jaar had uitgegeven voor kost en kleding van de drie weeskinderen
d) 40 gulden die Agnes Theresia van der Meer aan juffrouw Loevrix te Sittard voor de kinderen betaald had.
Daardoor bleef als erfdeel een bedrag van 4814 gulden en twaalf stuivers over.
Daarvan werd nu 3040 gulden aan kapitaal uitbetaald met de belofte om een geschreven overzicht te leveren van alle uitstaande leningen.
Verder werden nog de volgende, onder Nuth gelegen, onroerende goederen overgedragen:
1. 167 kleine roeden akkerland "op de streck", grenzend aan de Landscommandeur, Joannes Bruls en de Sittarderweg;
2. een bunder en 25 1/2 kleine roeden akkerland op de Wijenweg, grenzend aan Willem Kessels en de weg.
3. 38 kleine roeden akkerland "op den Roscamp", grenzend aan Joannes Bruls en Ackermans;
4. 258 kleine roeden akkerland "in een bijel", grenzend aan mevrouw Doemens
Deze goederen waren getaxeerd op 1786 gulden.
Verder werd vastgelegd dat de kinderen niets meer konden eisen uit de nalatenschap van pater Andreas van de Meer en heer Joannes Frederick van der Meer.
Op 3 mei 1777 maakten de voogden van de kinderen Voghts bezwaren tegen de afspraken omdat uit de inventaris enkele tekortkomingen bleken.
Zo bleek een lening aan de weduwe Cobben geen 50 pattacons, maar 100 gulden te bedragen.
Tevens bleek het perceel van 258 kleine roeden slechts 200 kleine roeden te meten, de kleine roede gewaardeerd aan 35 stuivers.
Ter compensatie werd een perceel akkerland van 105 kleine roeden "in den clapersdael" overhandigd, gewaardeerd 195 gulden en tien stuivers.
Agnes Theresia van der Meer overhandigde nog 112 gulden vijftien stuivers en schoot daarmee tevens het aandeel van haar broer voor.
RAL-LvO 1761, 62v: Inventaris van de kapitalen, op 21 juni 1776 opgemaakt, overgedragen aan de kinderen Voghts:
a) 300 gulden ten laste van Paulus Poulszen te Doenrade (1733)
b) 150 gulden ten laste van Jan Smeets "uijt het Hout" (Oirsbeek 1733)
c) 50 gulden ten laste van Frans Hagemans voorheen Jan Engelen (Hoensbroek 1686)
d) 150 gulden ten laste van Lambert de Bije (Hoensbroek 1727)
e) 200 gulden ten laste van Anthoon Thewissen (Heerlen 1728)
f) 100 gulden ten laste van Bude (Hoensbroek 1744)
g) 100 pattacons ten laste van Jan Paes (Nuth 1763)
h) 200 guldens ten laste van de weduwe Cobben uit Hunnecum (Nuth z.j.)
i) 50 gulden ten laste van Severen Bemelmans uit Tervoorst (laathof Berg 1767)
j) 200 gulden ten laste van Arnold Dirckx (Nuth 1747)
k) 100 gulden ten laste van Jen Eggen of Thomas Maes (Nuth 1756)
l) 50 pattacons ten laste van Peter Keijbets (Heerlen 1735)
m) 100 pattacons ten laste van Joannes Meijers (Wijnandsrade z.j.)
n) 20 pattacons ten laste van Henderick van den Bergh nu erfgenamen Peter Degens uit een groter kapitaal (Heerlen 1694), in welk kapitaal nog 40 pattacons voor Peter Papperts, ook inbegrepen in de overdracht
o) 100 gulden ten laste van Claes Pappers nu erfgenamen Christiaen Jongen (Heerlen 1697, vastgelegd 1753)
p) 50 pattacons ten laste van Godefridus Hoen (zonder verdere vermelding).

  • 5. Wilhelmus Servatius Josephus Justus (zie III.7).
  • 6. Maria Barbara Bernardina, gedoopt op 15 december 1743 te Nuth (getuige(n): Joannes Pricken namens Christianus Joseph van der Meer, Catharina Elisabeth Franssen, weduwe Canisius namens Barbara de Hamont).
  • 7. Matthias Philippus (zie III.10).
  • 8. Joannes Ludovicus Maximilianus, geboren te Nierhoven-Nuth, gedoopt op 20 oktober 1746 te Nuth (getuige(n): Joannes Pricken namens Christianus van de Meer (oom), ontvanger van Tongeren, Anna Maria Grouwels), overleden op 20 oktober 1746 te Nuth, 0 dagen oud.
  • 9. Joannes Ludovicus Andreas Josephus, geboren te Nierhoven-Nuth, gedoopt op 9 januari 1748 te Nuth (getuige(n): Andreas Josephus van der Meer (oom), Catharina Elisabeth Fransen, weduwe Canisius (grootmoeder)).

RAL-LvO 1761, 25v: Op 5 november 1769 werd hij geprofest bij de paters Birgitijnen te Borgloon (B). Zijn broers en zussen lieten die dag bij de notaris te Borgloon een jaarlijkse rente van 170 gulden voor hem vastleggen, te betalen na de dood van hun moeder.

  • 10. Joannes Fredericus Franciscus, geboren te Nierhoven-Nuth, gedoopt op 16 augustus 1751 te Nuth (getuige(n): Erewinus, markies van Hoensbroek namens zijn broer Joannes Fredericus, markies van Hoensbroek, proost kapittel Trier, Catharina Elisabeth Fransen, weduwe Canisius, namens Sophia Charlotte, markiezin van Hoensbroek, gravin van Schonborn etc.). Hij is in ieder geval voor 24 mei 1777 overleden (RAL-LvO 1761, 66v).

RAL-LvO 1760, 226v: Op 29 mei 1770 verstrekte de rentmeester van Aldenbiessen een lening van 2000 gulden tegen 5% aan Joannes Fredericus van der Meer, vanwege zijn minderjarigheid vertegenwoordigd door de voogden Ackermans en Cremers, schepenen te Nuth. Het bedrag was bestemd voor zijn toetreding tot het kapittel te Heinsberg.
Tot onderpand diende zijn erfdeel in de hof Nierhoven onder Nuth, groot 29 bunders, drie morgen en 16 1/2 kleine roeden. Ook het erfdeel van zijn broer Philip Jacob van der Meer, kanunnik te Heinsberg, werd garant gesteld. Bovendien werden de volgende onroerende goederen, in volledig eigendom van zijn moeder zijnde, borg gesteld:
a) 90 kleine roeden moestuin nabij de Vroegop, grenzend aan Thevis Bemelmans en de weduwe van der Meer;
b) 115 kleine roeden op de Geijsberg, grenzend aan de weduwe Caspar Brants en de weduwe van der Meer;
c) 42 1/2 kleine roeden moestuin te Nierhoven, grenzend aan de weduwe van der Meer en Matthijs Frijns;
d) 33 kleine roeden beemd aan de Vroegop, grenzend aan de weduwe van der Meer en de straat;
e) 75 kleine roeden beemd te Nierhoven, grenzend aan de weduwe van der Neer en de straat;
f) 118 kleine roeden weiland te Nierhoven, oostwaarts de weduwe Nicolaes Nicolai, westwaarts de weduwe van der Meer;
g) 138 kleine roeden weiland grenzend aan de heer van Nuth en de weduwe van der Meer.


Generatie III


III.7 Wilhelmus Servatius Josephus Justus van der MEER, griffier leenhof Valkenburg, gedoopt op 10 november 1742 te Nuth (getuige(n): Joannes Pricken namens Joannes Josephus van der Meer, secretaris van de schepenbank Tongeren, vrouwe Catharina Elisabeth Fransen, weduwe Michael Canisius namens vrouwe Anna Maria van der Meer). RAL-LvO 1760, 193r: Op 23 oktober 1770 deed W.G. van der Meer, griffier, gehuwd met M.C. de Kinder, een borgstelling t.b.v. zijn moeder.
Zijn moeder was door zijn twee zwagers gedaagd en er was zelfs al een dreiging van beslaglegging omdat volgens hen hun schoonmoeder ruim 3500 gulden had onttrokken aan de erfgoederen. Maar griffier van der Meer betoogde dat zijn moeder de genoemde goederen reeds eerder als donatie aan haar zonen de kanunniken van der Meer had overgedragen.
Omdat het gerecht van Nuth de zaak wilde doorzetten, stelde hij zich nu borg voor zijn moeder met alle onder Nuth gelegen goederen.
RAL-LvO 1760, 219r: Op 4 december 1771 leende Jacobus Drummen, gehuwd met Mechtildis Ruijters, 50 gulden tegen 5% van W.G. van der Meer, heer van Manshoven en Sassenbroek en gehuwd met M.C. de Kinder.
De lening werd op 28 februari 1788 afgelost.
RAL-LvO 1760, 220r: Eveneens op 4 december 1771 leende Thomas Bruls, gehuwd met Maria Catharina Kempenaers, 50 gulden tegen 5% van griffier van der Meer, gehuwd met M.C. de Kinder.
RAL-LvO 1760, 259v: Op 15 juli 1774 liet W.J. van der Meer de pachtvoorwaarden vastleggen voor de onder Nierhoven gelegen goederen:
a) de pacht loopt vanaf 15 maart;
b) na zes jaar mocht de pacht, geldend voor twaalf jaar, opgezegd worden, mits een half jaar van tevoren aangekondigd;
c) de pachters betalen de jaarlijkse schat en overleggen de kwitanties aan de verpachter;
d) de pachter betaalt een pattacon handgeld per bunder gedurende de eerte zes jaren;
e) de pachters houden de goederen binnen de afgesproken begrenzingen en de pachter van de overweide mag niemand door de allee laten gaan daar deze gereserveerd is voor de verpachter;
f) het snoeihout, behalve van de hagen om de weilanden, is voor de verpachter
g) van elke bunder dienen jaarlijks 25 goede schoven geleverd te worden;
h) het land moet bij vertrek achtergelaten worden zoals het bij aanvang was aangetroffen;
i) de vijvers, tuinen en het huis was voor de verpachter;
j) schade t.g.v. oorlog en noodweer wordt volgens landgebruik geregeld;
k) de pachtsom moest betaald worden aan Henricus Ackermans, te weten met St.-Andries en half maart. Bij ingebrekestelling, twee weken na vervaldag, verviel de pachtovereenkomst en het recht op vergoeding van akkerloon en zaaigoed, maar bleef de schuld wel staan.
l) alleen ingezetenen van Nuth, voorzien van goede borgstelling, mochten bieden
m) de pachters dragen alle burenlasten naar proportie en omvang van hun gepacht goederen;
n) alle goederen worden verpacht per bunder, doch wordt de prijs proportioneel aangepast, waarbij elke bod minimaal met een gulden per bunder verhoogd diende te worden;
o) de pachters laten hun borgstelling vastleggen en onderwerpen zich aan de rechtsgang die bij wanbetaling volgt;
p) de pachters betalen uitsluitend aan Ackermans en overhandigen hem ook de kwitanties voor betaalde schatgelden;
q) alle overige, eventueel ontbrekende, voorwaarden volgen het plaatselijk rechten gebruik.
De volgende goederen werden vervolgens verpacht:
1. 372 kleine roeden Meulenbeemd, grenzend aan de beek en Hautvast, voor 26 gulden per bunder aan Henricus Ackermans;
2. een bunder beemd "ter geijt" naast kapittelgoederen, voor 17 gulden jaarlijks aan Henricus Ackermans;
3. 30 kleine roeden beemd "aen den vroeghop" voor twee gulden jaarlijks aan Henricus Ackermans;
4. 218 kleine roeden beemd "aen den vroeghop", grenzend aan Joannes Slangen, voor 17 gulden per bunder jaarlijks aan Joannes Limpens;
5. 1132 1/2 kleine roeden weiland "de vroeghop", voor tien gulden per bunder aan Peter Curffs;
6. twee bunders, twee morgen en acht kleine roeden huisweide zonder de tuinen, welke doorgang verleend aan het achterliggende land en het land op de vroegop, voor 17 gulden per bunder jaarlijks aan Bartel Drummen;
7. twee bunders en 66 kleine roeden "overweide" zonder de vijver en met de bepaling aangaande de allee, voor tie gulden per bunder jaarlijks aan Joannes Cobben;
8. twee bunders, twee morgen en 58 kleine roeden akkerland achter de huiswei, voor 22 gulden per bunder jaarlijks, aan Bartel Drummen;
9. zeven morgen en 34 1/2 kleine roeden akkerland "in de haelkuijl", voor zestien gulden per bunder jaarlijks aan Henricus Ackermans;
10. 300 kleine roeden akkerland "in de haelkuijl" voor 24 gulden per bunder jaarlijks aan Fredis Reijners;
11. 174 kleine roeden akkerland naast de weduwe Brants voor 24 gulden per bunder jaarlijks aan Peter Claessens;
12. 152 kleine roeden akkerland naast Bartel Drummen voor 20 gulden per bunder jaarlijks aan Henricus Ackermans;
13. drie morgen 18 kleine roeden akkerland "voor den camp", waarvan de aannemer binnen acht dagen het akkerloon moest betalen, voor 22 gulden per bunder jaarlijks aan Henricus Ackermans;
14. 167 kleine roeden akkerland "op de streck" voor 23 gulden per bunder jaarlijks aan Henricus Ackermans;
15. een bunder en 66 1/2 kleine roeden akkerland "in den claepersdael" voor 16 gulden per bunder jaarlijks aan Bartel Drummen;
16. 520 1/2 kleine roeden akkerland op de Wijenweg naast Willem Kessels voor 22 gulden per bunder jaarlijks aan Willem Kleintjens;
17. 691 kleine roeden akkerland "aen het stepken", waarvan de aannemen akkerloon en zaaigoed moest betalen, voor 23 gulden per bunder jaarlijks aan Henricus Ackermans;
18. 1146 1/2 kleine roeden akkerland "op den grootenbosch", voor 20 gulden per bunder jaarlijks aan Mevis Doemens;
19. 275 kleine roeden akkerland "op den grootenbosch" voor 22 gulden per bunder jaarlijks aan Bartel Drummen;
20. 456 kleine roeden akkerland "op den grootenbosch", uitschietend op de Wijenweg, deels bezaaid met klaver, en pas per oktober in gebruik te nemen, voor 23 gulden per bunder jaarlijks aan Henricus Ackermans;
21. 276 kleine roeden aldaar gelegen naast Bartel Drummen, half bezaaid met klaver, voor 20 gulden per bunder jaarlijks aan Joub Bouts;
22. 38 kleine roeden akkerland "op den roscamp" voor 15 gulden per bunder jaarlijks aan Henricus Ackermans;
23. 111 1/2 kleine roeden akkerland "op den wenaers" voor 21 gulden per bunder jaarlijks aan Bartel Drummen;
24. 258 kleine roeden in twee percelen aldaar gelegen voor 21 gulden per bunder jaarlijks aan Bartel Drummen;
25. 324 1/2 kleine roeden akkerland "op het plat" naast Tevis Bemelmans, waarvan voor het eggen betaald moest worden, voor 23 gulden per bunder jaarlijks aan Henricus Ackermans;
26. 38 kleine roeden akkerland aldaar gelegen voor 19 gulden per bunder jaarlijks aan Henricus Ackermans;
27. 195 (bij meting 105) kleine roeden akkerland "aen den claepersdael op den bergh", grenzend aan Gerard Janssen, Peter Ruijters en Ackermans, voor 19 gulden per bunder jaarlijks aan Peter Claessens, maar moest wel nog akkerloon betalen;
28. 307 kleine roeden akkerland "achter den vroegopweijde" met recht van overpad door de huiswei, voor 14 gulden per bunder jaarlijks aan Joannes Hermens.
Zoon van Wilhelmus van der MEER (zie II.1) en Maria Elisabeth CANISIUS.
Gehuwd te Brussel (Sint Maarten en Sint-Gudele) op 6 februari 1769 met Maria Catharina de KINDER. RAL-LvO 1761, 113r, 115r, 117r: Op 1 december 1778 verleende vrouwe Catharina de Kinder, gehuwd met heer Wilhelmus van der Meer, momenteel buitenslands verblijvende, aan landmeter Klinckenbergh toestemming om namens haar weide en akkerland op de vroegop en de "Meulenbeemd" te laten veilen.
RAL-LvO 1761, 120v: Op 24 december 1778 gaf zij nog toestemming tot een extra verkoop van een perceel "de plat" omdat voornoemde goederen te weinig opbrachten.
Met de opbrengst moest een lening van 2000 gulden aan de Balije Aldenbiessen afgelost worden.
RAL-LvO 1761, 112r: Op 28 december 1778 verkocht landmeter Klinckenbergh namens vrouw van der Meer, geboren de Kinder, aan Paulus Leunissen, gehuwd met Elisabeth Lenssen, 579 kleine roeden weide en akkerland "den vroeghop" onder Nuth, grenzend aan de Narregats, Matthevis Bemelmans en de straat van Nierhoven naar Grijzegrubben, belast met twee koppen rogge aan de kerk van Nuth. Leunissen had als hoogstbiedende bij de openbare verkoop 27 stuivers per kleine roede geboden.
RAL-LvO 1761, 114r: Eveneens op 28 december 1778 werd nog een perceel van 579 kleine roeden weide en akkerland "den vroeghop", grenzend aan Paulus Leunissen, Matthevis Bemelmans en de straat, belast met een kop rogge en drie malder zaad aan de kerk van Hoensbroek, verkocht aan Joannes Bemelmans, gehuwd met Maria Gertrudis Brants, en aan Joannes Mannens, gehuwd met Maria Catharina Bemelmans. Zij hadden tijdens de openbare verkoop het hoogste bod gedaan met 22 stuivers per kleine roede.
RAL-LvO 1761, 116v: De voornoemde "Meulenbemt", groot een bunder en twee kleine roeden, grenzend aan de beek, Peter Moenen en diverse anderen, werd eveneens op 28 december 1778 verkocht aan Bartholomeus Drummen, gehuwd met Catharina Curfs, en Claes Corduweners, gehuwd met Joanna Catharina Cordeweners, met een hoogste bod van 28 stuivers per kleine roede.
RAL-LvO 1761, 118v: Vervolgens werd nog op 28 december 1778 aan schepen Joannes Gorissen, gehuwd met Maria Catharina Consten, 324 1/2 kleine roeden akkerland "op het plat" verkocht, grenzend aan Mathevis Bemelmans, de kinderen Lortije en Bartholomeus Deumens, als hoogstbiedende voor 35 stuivers per kleine roede.
Uit dit huwelijk:

  • 1. Philippus Jacobus Petrus Joannes, gedoopt op 4 februari 1770 te Broeckom (bij Borgloon) (getuige(n): pastoor Box namens Joannes Petrus de Kinder, douarière Elisabeth Canisius) Habets, Heerlijkheid Nuth.
  • 2. Catharina Josephina Philippina, geboren te Nierhoven-Nuth, gedoopt op 25 november 1771 te Nuth (getuige(n): Philippus Jacobus van der Meer (kanunnik in Heinsberg), Joanna Maria Bruls namens Catharina Josephina de Kinder).
  • 3. Aloysius Jacobus, gedoopt op 1 april 1773 te Heinsberg (D) (getuige(n): Eerwaarde heer Jacobus Gentes, Aloysia de Bricken), mededeling Wolfram Jungbluth.


III.10 Matthias Philippus van der MEER, gedoopt op 1 mei 1745 te Nuth (getuige(n): Joannes Sistermans van de kapellanie Nuth namens kanunnik Matthias Kerckhooffs van kasteel Hoensbroek, Maria Canisius weduwe Gruils). RAL-LvO 1760, 279r: De pachter Joannes Petrus Bisschops deed op 26 maart 1773 zijn beklag bij de schepenbank vanwege het feit dat Philippus Jacobus van der Meer zijn deel aan zijn broer wilde overdragen en dat deze overdracht mogelijk schade voor de pachter zou opleveren.
RAL-LvO 1760, 264r: Op 30 juli 1774 werd tijdens een openbare verkoop het vijfde deel van Philippus Jacobus van der Meer in de hof Nierhoven geveild.
Joannes Gorissen deed met 2044 gulden het hoogste bod.
RAL-LvO 1761, 66v: Op 24 mei 1777 verschenen Philip Jacob van der Meer en W. Ackermans als curatoren van Willem Joseph van der Meer voor de schepenbank Nuth, vanwege een aanklacht van Leonard Hermans uit Heinsberg, die acht karolijnen te vorderen had en tevens namens het kapittel van St.-Gondulphus te Heinsberg 465 rijksdaalders te vorderen had van wijlen Joannes Fredericus van der Meer, in leven kanunnik van voornoemd kapittel, welke schuld nu bij zijn erfgenaam Willem Joseph van der Meer lag.
Vanwege geldgebrek verkochten zij nu 700 kleine roeden weide en akkerland "op de vroeghop" onder Nuth, grenzend aan de koper, de verkoper en de weg, voor twee gulden per kleine roede aan Matthevis Bemelmans.
Zoon van Wilhelmus van der MEER (zie II.1) en Maria Elisabeth CANISIUS.
Gehuwd voor de kerk op 29-jarige leeftijd op 12 juni 1774 te Heinsberg (D), mededeling Wolfram Jungbluth met Aloysia von BRINCK, geboren te Graz (A). Habets, Heerlijkheid Nuth.
Uit dit huwelijk:

  • 1. Joannes Antonius Henricus, gedoopt op 29 augustus 1774 te Dremmen (D) (getuige(n): Joannes Antonius de Brincken (pastoor te Heinsberg), Maria Catharina de Kinder namens Maria Elisabeth Canisius, weduwe van der Meer), transcriptie uit doopboek Dremmen door Wolfram Jungbluth.
  • 2. Anna Elisabeth, gedoopt op 19 april 1777 te Brouckum.
  • 3. Theresia Aloysia, gedoopt op 20 augustus 1778 te Brouckum.
  • 4. Frederica Catharina Elisabeth, gedoopt op 15 juli 1781 te Brouckum.
  • 5. Helena Antoinetta Joanna, geboren op 27 januari 1787 te Nierhoven-Nuth, gedoopt op 27 januari 1787 te Nuth (getuige(n): Joannes Wilhelmus Frissen (secretaris te Nuth) namens Antonius de Brinck (pastoor te Heinsberg), Helena Montz (weduwe Joannes Wilhelmus Astrupp uit Randenrath)).