Kleermaker

Uit Genealogie Limburg Wiki

Algemene informatie

De kleermaker aan het werk.

De kleermaker (Latijn: sartor) voorzag in zijn broodwinning door het maken van kleren. In oude stukken wordt hij aanvankelijk schreur of schroer genoemd: Jacob der Schroer (Belfeld, 1603). In het midden van de 17e eeuw zien we steeds vaker snijder. Vanaf de tweede helft van de 18e eeuw zien we vooral de kleermaker of kledermaker genoemd. Achternamen als Schreurs en Snijders zijn afgeleid van dit beroep. Een enkele maal komt men een kleermaakster tegen. De kleermaker maakte veel gebruik van kleermakersknechten. Daniel Sanders en zijn schoonzus Ida Heijnen, die rond 1875 een kleermakerij op de Boukoul hadden, hadden in enkele jaren tijd 23 verschillende personen als personeel.

Iedereen heeft kleren nodig, dus hadden de meeste kleermakers werk genoeg. Zelfs in dorpen waren soms meerdere kleermakers gelijktijd. Zo kende Beesel in 1753 meesterkleermaker Antoon Misdom plus Peter en Jan Reijnders als kleermaker.
In de steden waren de kleermakers verenigd in een gilde of ambacht. In 1757 werd de raadsverwant Dispa benoemd tot ambtscommissaris van de snijders.

Verwante familienamen