Houtstraat (Venlo)

Uit Genealogie Limburg Wiki

De Houtstraat (oude benaming Komerstraet/Holtstraet) loopt in Venlo van de Vleesstraat naar de Jodenstraat. Sinds de Tweede Wereldoorlog komt het naast de Jodenstraat ook uit op de Oude Markt. Het straatje is namelijk aan haar westkant iets ingekort wegens de uitbreiding van de Oude Markt.

In de middeleeuwen had deze straat ook de naam Ko(e)merstraet. Waarbij deze naam kennelijk ouder is, want in 1430 wordt vermeld "opter Komerstraeten ..... nu genannt dy Holdtstraet". Vermoedelijk door de opslag van hout heeft ze deze naam gekregen. De welvarende houthandelaren woonden immers vlakbij in grotere huizen aan de Vleesstraat en Oude Markt. Het straatje is overigens later aangelegd dan de parallel lopende Steenstraat, ter extra ontsluiting van de Oude Markt naar de Vleesstraat.

Op de hoek van de Houtstraat en Jodenstraat stond aan haar zuidkant sinds ongeveer 1250 het huis van de Hertog van Gelre genaamd de "Vryburch" of Vrijborgh. De opvolgende eigenaren kregen het van hem in leen in ieder geval vanaf 1405, nadat hij voor 1368 (wellicht rond 1340) een nieuw en groter huis had laten bouwen nabij de St. Martinuskerk. Nadat hij zijn nieuwe huis in gebruik had genomen zetelden daar namens hem de "advocati" in, totdat hij het dus in leen uitgaf. De plek van de Vryburch heeft schijnbaar zelfs tot ver in de 19de eeuw de naam 'de Burg' gehouden.

In een hoekpand met de Vleesstraat werd vanaf 1839 een postkantoor gevestigd. Tussen 1863 en 1890 deed het desbetreffende pand nogmaals als zodanig dienst.

Houtstraat 9

Het pand is gebouwd in de vijftiende eeuw en het achterhuis dateert uit 1524. Het heeft de functie van Bank van Leening gehad en werd begin 20e eeuw een puddingfabriek. Omstreeks 1970 werd het eigendom van de familie Pasch.

Houtstraat 11/13

Het laatmiddeleeuwse pand 11a/13 bevat al heel lang een café dat tegenwoordig 'Den Handboog' heet. Vroeger had het de naam 'Het Zwijnshoofd'. Dit pand was in de 18e eeuw het eigendom van de wijnkopersfamilie Ariëns, naar wie later een achterliggende binnenplaats werd vernoemd. De familie gebruikte de binnenplaats ook voor stallingen voor hun postdienst.