Horigheid

Uit Genealogie Limburg Wiki
Horigheid.jpg

Horigheid was een toestand tijdens de late middeleeuwen waarbij horige boeren (in Limburg meestal laten genoemd) arbeid verrichtten op land dat eigendom was van een adellijke familie of een kerkelijke instelling zoals een klooster. Horigen waren wettelijk met het land verbonden. Deze band was meestal ontstaan nadat een edelman stukken land aan boeren had gegeven om dit te bewerken, of nadat vooral kleine boeren hun land hadden opgedragen aan de heer wegens gemaakte schulden of in ruil voor hulp en bescherming. Hoewel ze oorspronkelijk slechts een beperkte vrijheid hadden, genoten de horigen tevens bepaalde wettelijke rechten en bescherming. Horigheid kan daarmee zeker niet gelijk worden gesteld met slavernij. Wel is het zo dat horigheid over ging van generatie op generatie.

Horigen waren binnen de grenzen van het huidige Limburg gewoonlijk verbonden aan een laathof of vroenhof. Het land dat zij bewerkten werd vaak aangeduid als laatgoed, lijfgewinsgoed of cijnsgoed. De registers die voor deze goederen werden bijgehouden, bevatten vaak zeer interessante genealogische gegevens uit vooral de 15e, 16e en 17e eeuw. In de 18e eeuw bestond horigheid nog slechts formeel. Bijna overal hadden de horigen zich vrijwel geheel losgemaakt van hun heer.