Hertogdom Gelre

Uit Genealogie Limburg Wiki

Gelre is een streek en voormalig hertogdom in het Nederlands-Duitse grensgebied waar de grote rivieren Rijn, Waal, IJssel en Maas enigermate bij elkaar komen. In plaats van Gelre wordt als gevolg van r-metathesis ook vaak Gelder gezegd, de vorm die gebruikt wordt in woordafleidingen als Gelders en Gelderland. Ook de Brabantse plaatsnaam Geldrop (van een vroegere Gelderse bezitting) is op deze wijze gevormd.

Geografie

Het historische hertogdom omvatte aanzienlijk meer dan de huidige provincie Gelderland in het huidige Nederland. Het omvatte een groot deel van het huidige Nederlands Noord-Limburg en strekte zich in het zuidoosten voor een kleiner gedeelte ook uit in de naburige, thans Duitse regio van de Nederrijn, namelijk bij de rivier de Niers.

Vier kwartieren

Gelre was verdeeld in vier kwartieren:

  1. het Kwartier van Nijmegen (tussen de Grote rivieren);
  2. het Kwartier van de Veluwe (ook wel: van Arnhem);
  3. het kwartier van Zutphen (het Graafschap Zutphen);
  4. en het Overkwartier van Gelre, ook wel Opper-Gelre genoemd.

De eerste drie kwartieren waren gelegen in de huidige provincie Gelderland. Opper-Gelre omvatte het noordelijk deel van de huidige Nederlandse provincie Limburg, inclusief Venlo en Roermond, en het aangrenzende gebied in Duitsland rond het stadje Geldern, waaraan Gelre haar naam heeft te danken.

In de middeleeuwen was Gelre een zelfstandig en belangrijk hertogdom. De zelfstandigheid eindigde definitief in 1543. De noordelijke kwartieren aan de ene kant en het zuidelijke Opper-Gelre aan de andere kant vormden geografisch geen aaneengesloten geheel. Het Hertogdom Kleef vormde een wig tussen de noordelijke en de zuidelijke gebiedsdelen. Ook politiek gingen beide gewesten een gescheiden weg. Tijdens de Republiek der Zeven Verenigde Nederlanden vormde het noordelijke deel een van de zeven gewesten. Opper-Gelre was daarentegen deel van de Zuidelijke Nederlanden.

Het hertogdom en het daarmee verbonden Graafschap Zutphen omvatte enerzijds het gebied van de huidige provincie Gelderland en anderzijds het noorden van Limburg met onder meer Venlo, Venray en Roermond), evenals het aangrenzende zuidelijk deel van de Duitse Kreis Kleef. In dit tweede landsdeel, en wel aan de huidige Duitse kant, lag ook de kleine stad Geldern, of in het Nederlands Gelre, Gelder, waarnaar het hertogdom Gelre en het latere Gelderland zijn genoemd. Ook in het huidige Noord-Brabant heeft Gelre bezittingen gehad, zoals het dorp Geldrop.

Het oorspronkelijke zuidelijke gebied lag gescheiden van het later verworven noordelijke, dat de huidige provincie Gelderland omvatte samen met Kleef en Emmerik. Het zuidelijke dat nu in Limburg en Noord-Rijnland-Westfalen ligt, werd sindsdien Opper-Gelre of Overkwartier van Gelre genoemd. De andere gebieden zouden bijgevolg als Neder-Gelre aangeduid kunnen worden, maar die term is nooit in gebruik geweest.

Geschiedenis tot 1579

Frankische tijd

De streek rond Gelre werd oorspronkelijk bewoond door Germaanse stammen zoals de Bataven, en later door Franken. Onder de Franken was het een deel van het Koninkrijk Austrasië en vervolgens van het Frankische Rijk. Onder Karel de Grote is de thans Gelderse stad Nijmegen een palts geweest.

Na het uiteenvallen van het Frankische Rijk, bij de dood van Lodewijk de Vrome in 843, behoorde de streek tot het Hertogdom Lotharingen en pas na het Verdrag van Meerssen in 870 tot het Oost-Frankische Rijk, of later het Heilige Roomse Rijk.


GRAAFSCHAP


Zie ook: Lijst van graven en hertogen van Gelre en graven van Zutphen vanaf 1138


De oorsprong van de heerlijkheid ligt in drie plaatsen. Twee hiervan liggen bij de rivier de Niers, namelijk Geldern en Pont. Een derde, meer zuidelijk, is de stad Wassenberg aan de rivier de Roer. Hier ontving de eerste heer, Gerard van Antoing uit Henegouwen, in 1021 van keizer Hendrik II het land van Gelre. De eerste graaf is Gerard III van Wassenberg (1060-1129). Diens zoon, Gerard II (1090-1131) huwt Ermgard, dochter van Graaf Otto II van Zutphen, en verwerft zo het graafschap Zutphen. Zoon Hendrik I van Gelre (1117-1182) is de eerste graaf van Gelre en Zutphen. Diens zoon Otto I van Gelre (1150-1207) neemt deel aan de derde kruistocht. Geleidelijk breidt het Gelders gebied zich uit en in 1248 verwerft graaf Otto II wegens zijn hulp aan Rooms-Koning Willem II de rijksstad Nijmegen.

Gelre bestond toen uit vier kwartieren:

  • Kwartier van Nijmegen, inclusief Betuwe, Tielerwaard, Bommelerwaard en Land van Maas en Waal,
  • het Graafschap Zutphen,
  • de Veluwe, en
  • het Overkwartier van Gelre of Opper-Gelre (de streek rond Venlo, Roermond en Geldern).

Aan de Gelderse gebiedsuitbreiding kwam onder Reinald I een einde met de Slag bij Woeringen in 1288. Reinald II huwde echter de zuster van Edward III, de koning van Engeland. Door diens bemiddeling wordt Gelre in 1339 door keizer Lodewijk van Beieren tot hertogdom verheven.


Wassenberg, de Flamenses en Gelre

Oude tekst

Het allodium Wassenberg is in de 12e eeuw afgestoten aan de hertogen van Limburg via de bruidsschat van Jutta van Gelre, echtgenote van hertog Walram II van Limburg. In 1118 noemt Gerard II 'de Lange' Wassenberg, waar hij toen een kerk stichtte, nog steeds 'zijn allodium' [bron?].
Wassenberg was een allodiale residentie die de Flamenses, de rechte voorzaten van de graven van Gelre, rond 1020 van de keizer kregen toegewezen toen zij zich niet meer konden handhaven in de Vlaamse contreien waarvan zij afkomstig waren. Gerard van Antoing, genaamd Gerard Flamens of Gerard de de Vlaming, kreeg Wassenberg[1], zijn broer Rutger kreeg Kleef. Gerard was gehuwd met Bava, dochter van graaf Diederik van Hamaland, zoon van Adela van Hamaland en haar eerste echtgenoot Immed van Hamaland.
Aan Wassenberg, een plaats in de huidige Duitse Nederrijnregio, ongeveer 15 kilometer ten zuidoosten van Roermond, waren geen grafelijkheidsrechten verbonden. De oudste vermeldingen van een (of twee) Gerard(en) Flamens, uit 1033 en 1042-1046, gaan dan ook niet gepaard met de gravenrang. Gravenrechten vielen de Flamenses pas na 1046 toe als gevolg van de rebellie van Godfried 'met de Baard', hertog van Nederlotharingen.
Door het huwelijk van Godfried de Kinderloze, hertog van Nederlotharingen, met een (waarschijnlijk) oudere zuster van Bava was deze in het bezit van Hamaland en de graventitels van Diederik gekomen. Dat huwelijk bleef echter kinderloos, waarop de ambten aan zijn jongste broer Gozlin/Gozelo I, de vader van Godfried 'met de Baard' kwamen. De rebellie van 'de Baard' verschafte de Flamenses de kans om hun opvolgingsaanspraak, die met Bava was binnengekomen, te verzilveren.
Zo werd Gerard II van Wassenberg dus vermoedelijk in 1046 de eerste graaf uit het huis der Flamenses. Zijn zoon Gerard III van Wassenberg volgde hem op rond 1052. Deze overleed toen zijn oudste zoon, Gerard IV, de latere Gerard I van Gelre, nog minderjarig was, zodat diens oom Diederik van Wassenberg tijdelijk is ingesprongen. We kennen Diederik in 1076 als graaf op de Veluwe. In 1082 overleed hij in de kerker van Godfried van Bouillon. Gerard IV, die toen de graafschappen overnam, verlegde geleidelijk de Gelderse grafelijke verblijfplaats van Wassenberg, buiten hun ambtsgebied, naar Gelre dat binnen hun ambtsgebied gelegen was.[bron?]
Gerard IV van Wassenberg is de geschiedenisboeken ingegaan als Gerard I van Gelre, bijgenaamd 'de Lange' (†1129) Hij noemde zich niet consequent 'Van Gelre'. Nu eens komt hij voor als Gerard, Gerard van Gelre, vaak als Gerard van Wassenberg en soms als Gerardus Flaminius.[2] Flaminius verwijst naar de Vlaamse afkomst van Gerards voorouders. Na 1125 verdwijnt deze naam, evenals de naam Wassenberg uit de bronnen en komt alleen de geslachtsnaam Gelre nog voor.[3][4]
De naam Gelre verwijst naar de streek Gelre, een stuk laagland ten noordoosten van het latere Roermond, met een kerk en vermoedelijk een burcht, van waaruit Gelre namens de bisschop van Keulen werd bestuurd. De titel van graaf is niet gerelateerd aan de streek, maar gebaseerd op graafrechtelijke rechten die Gerard elders bezat. 'Graaf van Gelre' is dus een combinatie van een titel en een geslachtsnaam die ook nog eens de naam van een streek is.[5]
In de eerste helft elfde eeuw werd de naam nog niet automatisch van vader op zoon overgedragen. Dat de naam Flamens wel af en toe opdook betekent dat de voorouders van Gerard IV / Gerard I zich oriënteerden op een verticale dynastieke ontwikkeling. Dat Gerard I zowel de namen Wassenberg als Gelre gebruikte wijst op een verankering van de dynastie met de regio Wassenberg en Gelre, en op het belang van de dynastie voor de regio. Dat blijkt ook uit de stichting van de kerk van Wassenberg door Gerard I in 1118.[6]
Het eigengoed, of allodium Wassenberg is in de 12e eeuw afgestoten aan de hertogen van Limburg. Doorgaans wordt aangenomen dat Gerard I in 1107 Wassenberg meegaf als bruidsschat aan zijn dochter Judith bij haar huwelijk met hertog Walram II van Limburg. Zowel het jaartal 1107 als de bruidschat zijn in de bronnen niet terug te vinden. Er wordt wel melding gemaakt van het huwelijk en het feit dat Wassenberg via Judith aan de hertogen van Limburg is toegevallen.[7]. Op goede gronden mag aangenomen worden dat het huwelijk vóór 1118 gesloten is.[8] Het gegteven dat Gerard I in 1118 een kerk sticht in Wassenberg en het gegeven dat hij tot 1125 de naam Wassenberg gebruikt doen veronderstellen dat Judith Wassenberg pas later heeft geërfd.[9]

Nieuwe tekst

Wassenberg was een allodiale residentie die de Flamenses[1], de rechte voorzaten van de graven van Gelre, rond 1020 van de keizer kregen toegewezen toen zij zich niet meer konden handhaven in de Vlaamse contreien waarvan zij afkomstig waren. Gerard van Antoing, genaamd Gerard Flamens of Gerard de de Vlaming, kreeg Wassenberg[2], zijn broer Rutger kreeg Kleef. Gerard was gehuwd met Bava, dochter van graaf Diederik van Hamaland, zoon van Adela van Hamaland en haar eerste echtgenoot Immed van Hamaland.

Aan Wassenberg, een plaats in de huidige Duitse Nederrijnregio, ongeveer 15 kilometer ten zuidoosten van Roermond, waren geen grafelijkheidsrechten verbonden. De oudste vermeldingen van een (of twee) Gerard(en) Flamens, uit 1033 en 1042-1046, gaan dan ook niet gepaard met de gravenrang. Gravenrechten vielen de Flamenses pas na 1046 toe als gevolg van de rebellie van Godfried 'met de Baard', hertog van Nederlotharingen.

Door het huwelijk van Godfried de Kinderloze, hertog van Nederlotharingen, met een (waarschijnlijk) oudere zuster van Bava was deze in het bezit van Hamaland en de graventitels van Diederik gekomen. Dat huwelijk bleef echter kinderloos, waarop de ambten aan zijn jongste broer Gozlin/Gozelo I, de vader van Godfried 'met de Baard' kwamen. De rebellie van 'de Baard' verschafte de Flamenses de kans om hun opvolgingsaanspraak, die met Bava was binnengekomen, te verzilveren.

Zo werd Gerard II van Wassenberg dus vermoedelijk in 1046 de eerste graaf uit het huis der Flamenses. Zijn zoon Gerard III van Wassenberg volgde hem op rond 1052. Deze overleed toen zijn oudste zoon, Gerard IV, de latere Gerard I van Gelre, nog minderjarig was, zodat diens oom Diederik van Wassenberg tijdelijk is ingesprongen. We kennen Diederik in 1076 als graaf op de Veluwe. In 1082 overleed hij in de kerker van Godfried van Bouillon. Gerard IV, die toen de graafschappen overnam, verlegde geleidelijk de Gelderse grafelijke verblijfplaats van Wassenberg, buiten hun ambtsgebied, naar Gelre dat binnen hun ambtsgebied gelegen was. [Bron?]

Gerard IV van Wassenberg is de geschiedenisboeken ingegaan als Gerard I van Gelre, bijgenaamd 'de Lange' (†1129) Hij noemde zich niet consequent 'Van Gelre'. Nu eens komt hij voor als Gerard, Gerard van Gelre, vaak als Gerard van Wassenberg en soms als Gerardus Flaminius.[2] Flaminius verwijst naar de Vlaamse afkomst van Gerards voorouders. Na 1125 verdwijnt deze naam, evenals de naam Wassenberg uit de bronnen en komt alleen de geslachtsnaam Gelre nog voor.[3][4]

De naam Gelre verwijst naar de streek Gelre, een stuk laagland ten noordoosten van het latere Roermond, met een kerk en vermoedelijk een burcht, van waaruit Gelre namens de bisschop van Keulen werd bestuurd. De titel van graaf is niet gerelateerd aan de streek, maar gebaseerd op graafrechtelijke rechten die Gerard elders bezat. 'Graaf van Gelre' is dus een combinatie van een titel en een geslachtsnaam die ook nog eens de naam van een streek is.[5]

In de eerste helft elfde eeuw werd de naam nog niet automatisch van vader op zoon overgedragen. Dat de naam Flamens wel af en toe opdook betekent dat de voorouders van Gerard IV / Gerard I zich oriënteerden op een verticale dynastieke ontwikkeling. Dat Gerard I zowel de namen Wassenberg als Gelre gebruikte wijst op een verankering van de dynastie met de regio Wassenberg en Gelre, en op het belang van de dynastie voor de regio. Dat blijkt ook uit de stichting van de kerk van Wassenberg door Gerard I in 1118.[6]

Het eigengoed, of allodium Wassenberg is in de 12e eeuw afgestoten aan de hertogen van Limburg. Doorgaans wordt aangenomen dat Gerard I in 1107 Wassenberg meegaf als bruidsschat aan zijn dochter Judith bij haar huwelijk met hertog Walram II van Limburg. Zowel het jaartal 1107 als de bruidschat zijn in de bronnen niet terug te vinden. Er wordt wel melding gemaakt van het huwelijk en het feit dat Wassenberg via Judith aan de hertogen van Limburg is toegevallen.[7]. Op goede gronden mag aangenomen worden dat het huwelijk vóór 1118 gesloten is.[8] Het geveven dat Gerard I in 1118 een kerk sticht in Wassenberg en het gegeven dat hij tot 1125 de naam Wassenberg gebruikt doen veronderstellen dat Judith Wassenberg pas later heeft geërfd.[9]

Omvang van het hoogheidsgebied

De grafelijkheidsrechten waarin de Flamenses in en deels na 1046 traden omvatten:

  • zuidelijk Hamaland, in 1046-1056 nog het graafschap van Werner/Wecelo, in 1083 Gerard II 'de Lange' genoemd
  • de Veluwe als Utrechts leengraafschap, in 1052 graafschap van Gerard II
  • de Betuwe
  • Teisterbant (tegenwoordig Tieler- en Bommelerwaarden) als Utrechts leengraafschap, in 1052 graafschap van Gerard II
  • de Duffelgouw (later bij het graafschap Kleef),
  • de Hettergouw (bezuiden de Duffelgouw en Hamaland ter weerszijden van de Rijn gelegen), in 1062-1063 graafschap van Godschalk 'van Zutphen', in 1067 van Diederik.

Nadat de Flamenses tegen het eind van de 11e eeuw hun hoofd-residentie van Wassenberg naar Gelre hadden verlegd gingen zij zich 'graaf van Gelre' noemenSjabloon:Bron?, waardoor hun hoogheidsgebied ook '(Land van) Gelre' ging heten.Sjabloon:Bron?

In noordelijk Hamaland handhaafden zich aanvankelijk de graven van Zutphen. Het raakte in 1138 in personele unie verenigd met het hoogheidsgebied van de graven van Gelre.Sjabloon:Bron?

Wanneer de Flamenses precies Salland als leengraafschap van Utrecht en achterleen van de graven van Leuven, later de hertogen van Brabant, hebben verworven, is onbekend. In 1226 hebben zowel de Gelderse graven als de Brabantse hertogen afstand gedaan van Salland ten gunste van Utrecht.[10]


HERTOGDOM


Zie ook: Lijst van graven en hertogen van Gelre en graven van Zutphen vanaf 1138


Huis Gelre

Nadat Gelre een hertogdom was geworden, ontbrandde onder Reinald III de strijd tussen de Heeckerens, gesteund door Reinald, en de Bronckhorsten, gesteund door Reinalds broer Eduard. Bij de slag van 1361 wordt Reinald gevangen genomen en Eduard wordt hertog. Tien jaar later wordt Eduard vermoord, en wordt Reinald hersteld, maar deze sterft nog in hetzelfde jaar. Hiermee is het Huis Gelre uitgestorven.

Huis Gulik

Reinalds dochter Maria was getrouwd met de hertog van Gulik. Toen hertog Reinald III in 1371 stierf zonder mannelijke erfgenaam, volgde de Gelderse Successieoorlog. Deze leidde er in 1383 toe dat Maria's zoon Willem III van Gulik hertog werd. Vanaf 1393 was hij tevens hertog van Gulik. In 1402 stierf hij kinderloos en kwam Gelre in handen van zijn broer Reinald IV. Nadat ook deze kinderloos was gestorven in 1423, werden Gelre en Gulik weer gescheiden.

Huis Egmond

Edelen en steden erkenden een achterneef van Reinald, Arnold van Egmond als opvolger (1423-1465). Deze raakte verwikkeld in een strijd met zijn zoon Adolf. Hij werd op zijn slot in Grave overrompeld en in Buren gevangen gezet. Adolf nam het bewind over.

Bourgondisch

In 1473 kwam Gelre in handen van de Bourgondische hertog Karel de Stoute, Nadat deze in 1477 was overleden werd hij opgevolgd door zijn enige dochter Maria van Bourgondië. Zij huwde in hetzelfde jaar Maximiliaan I van Oostenrijk. Hun zoon Filips de Schone kreeg in 1482 Gelre in handen.

Weer zelfstandig

Tegen deze 'buitenlandse' overheersing bleef verzet bestaan en in 1493 werd Gelre weer zelfstandig. Onder Karel van Gelre verzette het hertogdom zich succesvol tegen de Habsburgse hegemonie in de Nederlanden.

Gelderse oorlogen

In 1502 raakte Gelre opnieuw verzeild in een conflict met het Hertogdom Bourgondië (dat later Habsburgs werd). Karel van Gelre slaagde er bijna in een rijk te stichten in de oostelijke helft van het huidige Nederland, maar de Bourgondische legers verhinderden dit en onderwierpen stukje bij beetje het Gelderse rijk in opbouw.

Weer Guliks

Na het overlijden van Karel van Gelre werd hertog Willem van Kleef en Gulik tevens hertog van Gelre. Ook hij verzette zich tegen de Habsburgse heerser Karel V, maar moest bij het Traktaat van Venlo in 1543 Gelre afstaan aan Karel V.

Habsburgs

Vanaf dat moment maakte Gelre deel uit van de Habsburgse Nederlanden.


Einde van het zelfstandige Gelre


In 1543 kwamen Gelre en Zutphen onder direct bestuur van het Heilige Roomse Rijk, in de persoon van keizer Karel V die de titel hertog van Gelre verwierf. Bij het Plakkaat van Verlatinghe in 1581 'verlieten' de Gelderse staten de Habsburgse koning-keizer. Gelre bleef nominaal een "hertogdom" maar kreeg geen hertog meer. De hertogelijke macht ging nu naar de Staten van Gelre. Het graafschap Zutphen werd in 1591 volledig opgenomen in het hertogdom Gelre.
Opper-Gelre bleef uiteindelijk Spaans. Als deel van de Zuidelijke Nederlanden bleef het een Habsburgs hertogdom. Nadat het Spaanse Koningshuis was uitgestorven volgde de Spaanse Successieoorlog. Na de Vrede van Utrecht in 1713 werd ook dit gebied verder gesplitst. Hierbij werd Noord-Limburg en het aangrenzende deel in Duitsland (met de stad Gelre/Geldern) Pruisisch. Venlo werd als Staats Opper-Gelre een Generaliteitsland van de republiek. Roermond werd Oostenrijks. Aangezien het grootste deel van Opper-Gelre aan de Koning van Pruisen was toegevallen, noemde hij zich sedertdien ook Hertog van Gelre.
Na de stichting van de Bataafse Republiek in 1795 werd de hertogelijke status van beide gebieden opgeheven. Ze werden gesplitst en heringedeeld in departementen. De naam 'Gelre' of 'Gelder' verdween. In 1802 werd er een departement Gelderland opgericht, en na het congres van Wenen in 1813 de huidige provincie Gelderland. Deze instellingen beschikten echter niet meer over een eigen vorst, maar werden nationaal bestuurd. De provincie Gelderland valt sinds 1815 onder de Koning der Nederlanden. Overigens voert deze niet de titel Hertog van Gelre (of van Gelder/Gelderland); Gelderland is een integraal onderdeel van het land Nederland in het Koninkrijk der Nederlanden. Opper-Gelre kwam na 1813 grotendeels aan Pruisen en daardoor in 1817 aan het Tweede Duitse Rijk. Ook als Keizers van het Duitse Rijk voerden de Hohenzollerns nog de titel Herzog von Geldern.

Splitsingen

Als gevolg van de Tachtigjarige Oorlog werd Gelre gesplitst. De drie noordelijke kwartieren namen deel aan de Unie van Utrecht (1579) en gingen later als Gelderland deel uitmaken van de Republiek der Zeven Verenigde Nederlanden.

Het Overkwartier of Opper-Gelre bleef in Spaanse handen maar na de Vrede van Utrecht in 1713 werd ook dit gebied verder gesplitst:

Bij het Verdrag van Wenen van 1815 kwam het Rijnland in beginsel integraal aan Pruisen, met uitzondering van het westelijk van de Maas gelegen deel van Pruisisch Opper-Gelre. Dit gebied, alsmede Staats Opper-Gelre (Venlo) en Oostenrijks Gelre (Roermond), kwam opnieuw aan de Nederlanden, in dit geval bij het Verenigd Koninkrijk der Nederlanden. Daarbij gingen al deze delen van het vroegere Overkwartier op in de nieuwe, grote provincie Limburg. De noordelijke kwartieren vormden opnieuw de provincie Gelderland.

Oostelijk van de Maas werd in 1816 het district Kreis Geldern gevormd, als een van de meer dan veertig Landkreisen van de provincie Gulik-Kleef-Berg, die kort daarop opging in de nieuwe Pruisischen Rijnprovincie.

Bronnen, noten en/of referenties

  1. [1] • "Zoals bekend stamden de graven van Gelre van een zekere Gerard Flamens af, die omstreeks 1035 samen met zijn broer Rutger zijn toevlucht zocht bij de keizer van het Duitse Rijk Koenraad II en door deze gastvrij werd opgenomen. Rutger werd beleend met Kleef en Gerard met Wassenberg. Hoewel men nu zou verwachten dat diens geslacht zich vooral in die omgeving zou ontplooien, dus in het huidige Limburg, werd het zwaartepunt alras verlegd naar de Veluwezoom en de Neder-Betuwe. Hier trad een 'Vlaamse graaf' Gerard in 1052 op in Renkum en Teisterbant (vermoedelijk Zoelen-Avezaath) ..." [Johanna Maria van Winter, 'Adel en ridderschap in de middeleeuwen', in: Bijdragen Felua 3 (1994), p 13-21].
  2. 2,0 2,1 Aart Noordzij. Gelre. Dynastie, land en identiteit in de late middeleeuwen Proefschrift. Uitgegeven door GELRE Vereniging tot beoefening van Gelderse geschiedenis, oudheidkunde en recht. 2009. p. 42 Citefout: Ongeldig label <ref>; de naam "" wordt meerdere keren met andere inhoud gedefinieerd.
  3. Peter Schiffer. Grafen von Geldern, p. 16-29
  4. Verdonk. Graaf Gerard de Lange.
  5. Aart Noordzij. Gelre. p. 42
  6. Aart Noordzij. Gelre. p. 42 en 94
  7. Gislebertus Montensis. Chronicom Hanoniense. p. 105
  8. Klaversma. Wassenberg en de hertogen van Limburg
  9. Peter Schiffer. Grafen von Geldern, 13.
  10. Aart Noordzij. Gelre. p. 136

Zie ook

Externe links