Buitenechtelijk

Uit Genealogie Limburg Wiki

Met buitenechtelijke relaties of buitenechtelijke kinderen bedoelen we relaties of nakomelingen zonder dat partners of ouders gehuwd zijn voor kerk of Burgerlijke Stand. In oude stukken wordt ook wel de benaming bastaard gebruikt, maar dit woord komen we in bijvoorbeeld kerkregisters zelden (of nooit?) tegen. Meestal noteerde de pastoor iets als filius illegitimus, soms met een toevoeging seu adulterinus (geboren uit overspel), ex illegitimo concubatu (van onwettig samenwonen) of iets dergelijks. Vaak werd het kind toch nog gewettigd doordat beide ouders alsnog trouwden: et per subsequens matrimonium legitimata. In de 19e eeuw zien we in verhouding meer buitenechtelijke kinderen waarvan de ouders later alsnog trouwden. Dat heeft vaak te maken met de dienstplicht die het aanstaande vaders verhinderde om tijdig te trouwen.

In de doopregisters van de kerk en de registers van de Burgerlijke Stand worden buitenechtelijke kinderen gewoonlijk expliciet genoemd. In sommige registers werden ze op aparte bladzijden genoteerd en sommige pastoors gingen zelfs zo ver dat ze een afzonderlijk register aanlegden. Ongetwijfeld waren er meer buitenechtelijke kinderen dan in de registers vermeld staan, bijvoorbeeld van overspelige vrouwen of van vrouwen die verkracht waren maar de familie niet tot schande wilden maken. Wie genealogie beoefent zal er vrede mee moeten hebben dat hij wellicht al jaren zoekt naar gegevens waarbij in werkelijkheid geen enkele biologische relatie meer een rol speelt. De meeste buitenechtelijke kinderen die we met naam kennen zijn van ongehuwde moeders.

De vroedvrouw speelde vaak een cruciale rol in de 'bekentenissen' die werden afgelegd of afgedwongen in het kraambed. Bevallende vrouwen zullen vaak onder grote druk zijn gezet om de naam van de vader te noemen. Wie meer achtergronden zoekt bij een buitenechtelijk kind, kan het eens proberen in het officialaat van het Bisdom Roermond, waar veel kerkelijke processen werden gevoerd over niet-nagekomen huwelijksbeloften, overspeligheid etc. Een enkele maal ook worden we iets wijzer door de inhoud van een testament. Denk als genealoog niet te snel dat het onderzoek per definitie vastloopt bij een buitenechtelijk kind. Raadpleeg ook andere bronnen dan de doopregisters!

Meestal blijft het bij die ene vermelding in de doopregisters. Veel kinderen overleden jong. Slechts een enkele maal vinden we nog latere akten die ons iets vertellen over de manier waarop met buitenechtelijke kinderen werd omgegaan.

Voorbeeld buitenechtelijk kind, Belfeld 1766

Op Nieuwjaarsdag 1766 werd in Belfeld de kleine Gerardus geboren. Bij de doop, zoals gebruikelijk nog op dezelfde dag als het even lukte, noteerde de pastoor: natus et baptisatus est Gerardus filius spurius cujus pater denominatus Leonardus Stroucken matrimonio junctus mater vero Joanna Derix susceptores Gerardus Willemsen et Anna Basten. Draagmoeders bestonden nog niet en daarmee stond de moeder vast: Joanna Derix, in 1737 geboren in Belfeld. Haar moeder, Anna Basten was meter van de kleine Gerardus. Hij werd vernoemd naar zijn grootvader, Gerardus Derix.

Gerardus werd in de doopakte omschreven als filius spurius. De biologische vader van het kind was de 54-jarige Leonardus Stroucken, die in 1738 was gehuwd met Aldegunda Heinen. Of zij er ooit van geweten heeft? Dat moet welhaast.

Moeder Joanna Derix trouwde in augustus 1769 met Matthias Crambreukers, met wie zij nog zes kinderen had. Voordat zij haar ja-woord gaf, werden eerst huwelijksvoorwaarden opgesteld. Beiden beloven elkaar 'in peys ende vreede' christelijk te leven en dat zij eventuele kinderen uit dit aanstaande huwelijk christelijk naar hun staat en plicht tot Gods eer en glorie zullen opvoeden, evenals het voorkind van de bruid. Het voorkind van de bruid zal bij zijn 18e verjaardag een bedrag van 175 gulden licht vooruit ontvangen, alsmede een bed met toebehoor. Indien dit voorkind moetende volgens pligt der ouders opgebragt worden totte aghtthien volcomene jaeren ende ondertusschen met leven ende sterven soo van bruydt als bruydegom ende vorders hertrouwen het kint soude door den eenen of anderen mishouden worden, sal sulx met voorweeten ende consent dir naeste vrienden afgenomen worden ende vorders op een ander besteedt worden na hunnen wille waer voor Ja.. oock de halffscheydt der erffgoederen de toghte ende incommen der selve tot het profijt ende costgelt vant onmundig ende voorkint aengewendt worden ende sulx geduyrende tottet kint volkomen achthien jaeren oudt is.
In alles waarin deze voorwaarden niet voorzien, zullen partijen handelen naar landrecht.
Huwelijksgetuigen: Geebel Cuenen, Lenaert Janssen, P.K., schepen J. Schreurs als toeziend voogd, borgemeester W. Joosten als toeziend voogd.

Gerardus Stroucken trouwde in 1796 met Catharina Joosten, met wie hij vijf kinderen had.