Abdij van Hocht

Uit Genealogie Limburg Wiki

Naar Wikipedia en bewerkt

De Abdij van Hocht is de voormalige cisterciënzer abdij waarvan het domein en gebouwen zich bevinden in het Belgisch-Limburgse Lanaken, tussen de Zuid-Willemsvaart en het verbindingskanaal Briegden-Neerharen.
Hocht was ook de naam van een graafschap dat het graafschap Loon voorafging.

Geschiedenis

Middeleeuwen

De abdij van Hocht werd door Theodorus (Diederik), heer van Pietersheim gesticht omstreeks 1180. Hij vroeg aan de abt van Eberbach (in de buurt van Mainz, Duitsland), dochterabdij van de cisterciënzerabdij van Clairvaux, een groep monniken te sturen naar Hocht waar zij een molen en het visrecht en tolrecht op de Maas ter beschikking kregen.

De cisterciënzer monniken bleven er niet lang en stichten in 1216 de abdij van Godsdal (Val-Dieu). Omstreeks 1217 werd de abdij van Hocht overgenomen door cisterciënzer nonnen van de Salvatorberg in Aken.
Stilaan evolueerde het klooster tot een stift voor adellijke dames, kanunnikessen. Oorspronkelijk moesten de kandidaat-religieuzen een kwartierstaat met vier kwartieren kunnen voorleggen, vanaf abdis Aleyde de Mérode (1574-1577) zelfs een met acht kwartieren (de overgrootouders moesten alle acht van adel zijn). De gelofte van armoede moest in Hocht reeds van in het midden van de 13de eeuw niet meer streng nageleefd worden en de gelofte van eeuwige zuiverheid gold enkel nog voor de abdis. De dames konden dus uittreden en huwen. In 1623 moest op last van de generale abt van de orde van Cîteaux een muur gebouwd worden rond het klooster om de religieuzen te verhinderen met mannen om te gaan.

Nieuwe tijd

In 1708 kocht abdis Marie-Ursule de Minckwitz de heerlijkheid Neerharen waarvan de abdij van Hocht reeds het tiendrecht had. De abdis werd toen 'Vrouwe van Neerharen'. Door deze aankoop verwierf zij ook het patronaatsrecht van de kerk van Neerharen (het recht de pastoor aan te duiden). De abdij had ook het patronaatsrecht in de parochies Membruggen, Opgrimbie, Rekem en Grote-Spouwen. Anderzijds had de abdij ook lasten, karweien, prestaties en renten te voldoen. De abdij bezat gronden, hoeven en allerlei privilegies in tal van parochies, vooral in het Limburgse Maasland en in de Haspengouw. Er was een speciale band met de stichter van de abdij, de heer van Pietersheim en zijn opvolgers. Hij bezat het recht om een dochter in het klooster te plaatsen zonder daarvoor een bruidsschat te betalen.

Meermalen werd de abdij bezet door vreemde mogendheden. Legeraanvoerders hadden er hun hoofdkwartier onder meer maarschalk Maurits van Saksen tijdens de omsingeling van Maastricht in 1748 door de Franse troepen die hij aanvoerde. Op 7 mei van dat jaar werd de capitulatie van Maastricht er getekend.

De abdij was van meet af aan gewijd aan Sint-Agatha, wat uitzonderlijk is voor een cisterciënzer abdij, die meestal aan Onze-Lieve-Vrouw gewijd zijn.

Na de Franse Revolutie gingen vrijwel alle abdijgoederen in particuliere handen over. Zo is het landgoed eigendom geweest van de families Dumonceau en van Langendonck. In de tweede helft van de twintigste eeuw zijn delen van de aankleding en het interieur verdwenen of aangepast aan de smaak van de opeenvolgende particuliere eigenaren.
Het kasteel van Hocht, de kasteelhoeve en de landerijen zijn nog steeds privébezit en niet toegankelijk voor publiek.
De gebouwen en de muur zijn beschermd als monument, het park, neerhof en omliggende weiden en akkers zijn beschermd als waardevol landschap.

Restanten

Binnen de ommuring

Het complex bestaat binnen de ommuring thans nog uit:
• het abdissengebouw, een 52 meter lang classicistisch gebouw uit eind 18de eeuw.
• de kapelaanswoning, in 1722 gebouwd door abdis Claire-Scholastique de Warnant in late Maaslandse stijl.
• het watermolengebouw, in baksteen met mergelstenen banden (zogenaamde speklagen), uit 1603. Dit is de vermoedelijke locatie van oudere abdijgebouwen. In de negentiende eeuw is het watermolengebouw verbouwd tot paardenstallen met aanpalend koetshuis. Tijdens een ingrijpende restauratie eind twintigste eeuw is een deel van het watermolengebouw ingestort en verloren gegaan.
• de abdijhoeve, een U-vormig classicistisch gebouw uit circa 1775, tijdens de tweede wereldoorlog deels beschadigd door granaatvuur en nadien hersteld. De hoeve was tot 2007 in gebruik als agrarisch bedrijf, is thans onbewoond en wacht op restauratie.
• een ijskelder.
• het puin van de ingestorte kerk uit mergelsteen in hoog-gotische stijl uit de 14de eeuw waarvan de apsis nog enigszins overeind staat en de sacristie volledig intact is gebleven (thans als kapel ingericht). De kerk van Wiemesmeer in Zutendaal is in 1936 gebouwd als replica van deze kerk na nauwkeurige bestudering van de in Hocht aanwezige restanten.
• het monumentale poortgebouw in Naamse steen opgericht door abdis Barones Theresia van Leefdaal, die de abdij bestuurde van 1734 tot 1773. Dit poortgebouw diende als duiventoren.
• de muur rond het ruim 9 ha grote domein dat in de 19de eeuw als Engels landschapspark aangelegd werd. Deze muur heeft naast het poortgebouw nog twee andere toegangspoorten beide voorzien van een smeedijzeren toegangshekken uit de negentiende eeuw, gevat tussen pilaren bekroond met natuurstenen bokalen en guirlandes. De zuidelijke poort draagt de naam 'Maastrichterpoort' of 'Vondelingenpoort' omdat deze uitgeeft op de stad Maastricht en men daar in vroeger tijden kinderen te vondeling legde. De noordelijke poort draagt de naam 'Neerharenpoort' omdat deze uitgeeft op het nabij gelegen dorp Neerharen.
• een kluis met een klein, getralied venster gebouwd tegen het zuidelijke deel van de ommuring
• een oranjerie uit de late negentiende eeuw, gebouwd tegen het noordelijke deel van de ommuring.
• een platanendreef leidend naar de poort. De dreef strekte zich vroeger uit over een afstand van 1.300 meter van aan het slot van Pietersheim tot de abdij van Hocht. In 2006 is een deel van het verdwenen gedeelte in het verlengde van de nog bestaande platanen opnieuw beplant met eiken.

Buiten de ommuring

Het complex bestaat buiten de ommuring thans uit:
• de omliggende landerijen en boomgaarden vroeger toebehorende aan de abdij.
• verscheidene landarbeiderswoningen uit de 18de en 20ste eeuw waarvan er een stamt uit 1933 en in opdracht van de toenmalige eigenaar Baron de Lambert is ontworpen door de bekende architect Alphons Jean Nicolas Boosten (1893 – 1951). Hij verwierf onder meer bekendheid met zijn ontwerpen voor verscheidene kerken waaronder de H. Hart van Jezuskerk, ook wel koepelkerk genoemd, te Maastricht.
• enkele kunstschatten uit de tijd van de abdissen van Hocht zijn terug te vinden in de huidige kerk van Neerharen aan de Kasteelstraat van Neerharen, gebouwd op de plaats van een vorige. Onder meer een waardevol retabel voorstellend de passie van Christus en de boom van Jesse (ca. 1525). In de kerk bevinden zich grafstenen van de abdissen Anna de Robles († 1651) en Theresia van Leefdaal († 1773), op het kerkhof de grafsteen van Marie-Ursule de Minckwitz († 1719) en een steen, gedateerd 1624, met het wapenschild van Anna de Robles († 1651).
• in de Boschstraat in Maastricht bevindt zich het voormalige refugehuis van de Abdij van Hocht. De straat en doorgang naast dit huis die toegang geeft tot het Boschstratenkwartier draagt nog altijd de naam Hochterpoort. In de daar zichtbare zijgevel is op de eerste verdieping een fragment behouden gebleven van een gotisch kruisvenster met accoladeboog. Het gebouw zelf stamt echter grotendeels uit de 18de en 19de eeuw. Thans is hier de daklozen- en thuislozenopvang van het Leger des Heils gehuisvest.

Bronnen

• Een bijdrage van Jean Maenen in een publicatie van de Werkgroep Leefmilieu Lanaken
De abdij van Sint-Agatha te Hocht, door Marc Van de Cruys en Marc Cheron in hun reeks 'Heraldiek van abdijen en kloosters' (Homunculus uitgaven 2008)
• Inventarisatie Vlaams Instituut voor het Onroerend Erfgoed (VIOE), voorheen: Bouwen door de eeuwen heen in Vlaanderen, zie Abdij van Hocht