Verhef

Uit Genealogie Limburg Wiki

Verhef (of: leenverhef) was een term uit het middeleeuwse leenrecht. Wanneer een leenman een leengoed in bezit nam, door erfenis of door aankoop, legde hij de eed van hulde en trouw af tegenover zijn leenheer (welke procedure de leenverheffing of kortweg ook verhef werd genoemd) en betaalde hij een symbolisch bedrag, dat eveneens wel met de term verhef wordt aangeduid, met name in het Zuid-Nederlandse (Vlaamse) taalgebruik. [1]. Men spreekt ook wel van het verheffingsrecht, zijnde de kosten van het leenverhef [2]. Dit bedrag werd in hertogdom Gelre meestal een heergewaad genoemd.

Verheffen of releveren kon ook nodig zijn bij het aantreden van een nieuwe landsheer.

Wanneer het leen een heerlijkheid betrof, was de betaling meestal een "vol verhef" van 10 pond. Bij kleinere lenen (vaak kluppelleen genoemd) kon dit verhef ook de helft bedragen van een vol verhef of kon dit een voorwerp zijn zoals handschoenen, een speer, een harnas, een valk enz.

Wanneer het leen een opbrengstgoed was - zoals een stuk grond - dan kon het verhef het beste vrome van drie zijn. Dat betekende dat de leenheer een bedrag kreeg gelijk aan de beste oogst van de eerstvolgende drie jaar.

Een leen kon in bezit komen door het te erven of door het te kopen. In dat laatste geval ontving de leenheer 10% van de koopsom. Dit werd de tiende penning genoemd, zoals we ook de twaalfde penning zien bij keurmedige goederen.

Bij het afschaffen van het feodalisme of leenstelsel aan het einde van het Ancien Régime (in 1792) werd het gebruik afgeschaft.

Noten

  1. Zo bijvoorbeeld in: Op 15 december 1634 werd het leen aangeslagen (wegens verzuim van betaling van leenverhef, d.w.z. administratiekosten en belastingen bij een denombrement) en het werd eigendom van de Zale van Ieper. Zie: [1], onder 'Het Dulverynckvelt'. Vergelijk verder:
    • Vanaf de 9de eeuw kunnen lenen geërfd worden. De zoon van een leenman mag het leen (in vruchtgebruik) houden, maar behoudt dus ook meteen het contract. Hij neemt de militaire verplichtingen van zijn erflater (meestal de vader) over. Om het leen te behouden moet hij opnieuw ‘manschap’ (contractbestendiging) doen tegenover de leenheer en hem het leenverhef betalen (reliveren), zie: dr. Jan Vaes, [2], p. 10.
  2. Zo bijvoorbeeld in: Henrick zoon wijlen Peters van de Schoot als man van Jenneken dochter van Thomas Aert Roefs verkoopt een stuk land groot ca.een bosch zesterzaad, gelegen in Oirschot herdgang Straten, zijnde akkerland, b.p. het erf van de koper, Willem van de Maerselaer, de Keutelstraat, het Pollenland. Het perceel wordt nu verkocht aan heer en meester Peter de Bresser en de verkoper belooft alle lasten van zijn kant af te handelen, behoudens de dorpslasten en behoudens de kosten van het leenverhef. Datum 14 januari 1598, getuigen Hoppenbrouwers en Ven. R.A. Oirschot, boek 145-A, periode 1 januari 1598 - 31 december 1598, Regest 014, zie [3].