Venray

Uit Genealogie Limburg Wiki

Algemene informatie

Venray (in het eigen Brabantse dialect: Venroj) is een plaats en gemeente in Limburg. De gemeente omvat naast Venray nog de kerkdorpen Castenray, Leunen, Merselo, Oostrum, Smakt, Oirlo, Heide, Veulen, Ysselsteyn (vanaf 1921), en Vredepeel (vanaf 1955). Op 1 januari 2010 werden de kernen Wanssum, Geijsteren en Blitterswijck van de opgeheven gemeente Meerlo-Wanssum hieraan toegevoegd.

Naam

Eerst Rodhe (1224) en Rode (1220, copie 14e eeuw), later met Ven- ervoor: Venrode, Venroed, Venroyd, Venroy, Venrooy, en met a, ae, ai, ay in plaats van o, oe, oi, oy: Venrade, Venraed, Venraid, Venradt, Venrayde, Wenrait, Venray.

Eerste woorddeel misschien van venne "ven"; tweede woorddeel van rooien, "ontginnen en voor bebouwing geschikt land maken door omhakken van bomen en het uit de grond trekken van de wortels". Veld- en plaatsnamen op -rode ontstonden vooral in de 12e tot 14e eeuw.

Geschiedenis

De legende van Sint Oda

Volgens een kort na 1527 in het Venrayse vrouwenklooster Jerusalem geschreven levensbeschrijving leefde de Heilige Oda enige tijd in Venray als kluizenares. Zij werd echter lastiggevallen door vervelende boeren en vertrok daarom naar het later naar haar vernoemde Sint Oedenrode. Op een heuvel bij de Hiept ten westen van Venray zou zij zich nog even omgedraaid en gesproken hebben: "Venray, eeuwig zal ik uw voorspraak blijven in de hemel". Sint Oda is daarom Venrays beschermheilige. Volgens de overlevering is zij in 726 in Sint Oedenrode overleden.

Middeleeuwen

Venray en omliggende kerkdorpen behoorden al vroeg in de 13e eeuw tot het graafschap Gelre. In 1224 schonk graaf Gerard III van Gelre het patronaatsrecht en de tienden van de kerk van Venray (Rodhe) aan de zojuist gestichtte Munsterabdij van Roermond. Het oudste cartularium van de Munsterabdij bevat overigens een afschrift (uit de 14e eeuw) van een oorkonde van paus Honorius III van 10 december 1220, waarbij de Munsterabdij al vier jaar eerder bevestigd wordt in het bezit van de tienden van Venray (Rode). Schepenen zijn in Venray bekend vanaf 1323. Vanaf de tijd dat Gelre was onderverdeeld in vier kwartieren lag Venray in het zogenaamde Overkwartier of Opper-Gelre, met Roermond (vanaf 1347) als bestuurlijk centrum. Dit kwartier was op zijn beurt (in ieder geval vanaf 1352) bestuurlijk onderverdeeld in ambten. Venray viel onder het ambt van Kessel (in het Land van Kessel) en werd als landsheerlijkheid bestuurd door de ambtman van Kessel als vertegenwoordiger van de hertog. De ambtman van Kessel woonde vanaf omstreeks 1400 in het kasteel van Horst.

In ieder geval tussen 1394 en 1402 werden in Venray munten geslagen, o.a. goudguldens, dubbele groten en groten. MONETA OPIDI VENRADEN staat er op een van de goudguldens.

In 1422 werd in Venray een huis of convent van Zusters van het Gemene Leven gesticht, het latere klooster Jerusalem. Vanaf 1467 leefden de zusters naar de regel van de Reguliere Kanunnikessen van de heilige Augustinus (vgl. Congregatie van Windesheim en Moderne Devotie) en werd het klooster officieel "klooster van de Heilige Ursula met de elf duizend maagden en van de Heilige Antonius Abt in Jerusalem bij Venray" genoemd.

Rond 1462 werd begonnen met de bouw van de gotische St. Petrus' Bandenkerk.

Vroegmoderne tijd

Bij het Tractaat van Venlo in 1543 kwam heel Gelre aan Karel V van Habsburg en in 1555 aan zijn zoon Filips II van Spanje, zodat Venray en omgeving deel uit ging maken van de Habsburgse Nederlanden.

Aan het eind van de Tachtigjarige Oorlog werd het voormalige Hertogdom Gelre bij de Vrede van Münster in 1648 definitief gesplitst. Opper-Gelre (met Venray) bleef deel uit maken van de (katholieke) Spaanse of Zuidelijke Nederlanden onder de Spaanse Habsburgers, en bleef deel uit maken van het Heilige Roomse Rijk; de drie noordelijke kwartieren van Gelre kwamen als Gelderland bij de (gereformeerde) Republiek der Zeven Verenigde Nederlanden, die zich van het Heilige Roomse Rijk had losgemaakt.

Venray werd nu een bolwerk van katholieke cultuur. In 1649 stichtten de katholieken van het naburige Deurne op Venrays grondgebied een grenskapel. Deurne lag in Staats-Brabant, en daar was de uitoefening van de katholieke eredienst verboden. In 1650 werd de eerste steen gelegd voor een Franciscanenklooster (minderbroeders) en in 1651 kreeg Venray een Latijnse school, gesticht door aartshertog Leopold Willem van Oostenrijk, landvoogd der Zuidelijke Nederlanden. De katholieken van Vierlingsbeek stichtten in 1656 in Venray bij de Smakt een grenskapel die zij aan de Heilige Lucia wijdden.

Koning Karel II van Spanje verkocht de heerlijkheid Venray samen met Helden in 1674 aan de adellijke familie Bouwens van der Boije, Heren van Macken te Holthees. Johan Albert Bouwens van der Boije stichtte 1699 de kapel van Sint Jozef in de Smakt.

Na de Spaanse Successieoorlog werd Opper-Gelre bij de Vrede van Utrecht in 1713 en het Barrièretractaat in 1715 verdeeld onder de overwinnaars. Venlo en omstreken werd als Generaliteitsland aan de Republiek toegevoegd, Roermond kwam aan de Oostenrijkse Nederlanden, Venray en Geldern werden Pruisisch. Venray bleef deel van Pruisisch Opper-Gelre totdat het bij de Vrede van Bazel in 1795 samen met alle andere Pruisische gebieden ten westen van de Rijn aan Frankrijk kwam.

Moderne tijd

Van 1795 tot 1815 hoorde Venray bij het Franse departement Roer. Dit departement strekte zich uit langs de linker oever van de Rijn, van Keulen in het zuiden tot Kleef in het noorden. Aken was de hoofdstad. Op last van Napoleon werden in 1802 alle kloosters gesloten en de religieuzen op de straat gezet. Dat lot trof het Venrayse Augustinessenklooster Jerusalem en het klooster van de minderbroeders. De Latijnse school werd in 1810 gesloten.

Op het Congres van Wenen in 1815 werd Venray van de ten oosten van de Maas gelegen delen van Pruisisch Opper-Gelre afgescheiden, en toegevoegd aan de nieuwe gevormde provincie Limburg in het flink vergrote Koninkrijk der Nederlanden. De grens, die midden door het voormalige Opper-Gelre liep, werd gelegd op één kanonschot afstand van de Maas (800 Rijnlandse roeden, ongeveer 3 km).

Ontevreden over allerlei, sloot Limburg zich in 1830 bij de Belgische Opstand aan. Negen jaar lang was Venray nu in feite een Belgisch dorp, totdat Limburg in 1839 in een Belgisch Limburg en een Nederlands Limburg werd opgesplitst. Het Nederlandse Limburg (waarin Venray) was als nieuw gevormd Hertogdom Limburg lid van de Duitse Bond, met als hertog de Nederlandse koning. In 1866 trad Limburg uit de Duitse Bond.

In de 19e eeuw domineerden de Venrayse schaapscompagnieën de Europese schaapshandel. Rond 1809 waren al een paar boeren voor het eerst te voet vanuit Venray met een kudde schapen naar Parijs vertrokken om ze daar te verkopen. Het ging om het vlees, niet om de wol. Een maand later kwamen ze met een zak vol geld weer terug. Rond 1826 werd de Grote Compagnie opgericht. In de topjaren in de tweede helft van de 19e eeuw zette deze organisatie jaarlijks ruim een miljoen gulden om. De schapen werden vervoerd naar de markten van Noord-Frankrijk en Parijs, later ook per trein, en per schip naar Londen. De families Poels, Raedts, Trynes, van Meijel en Elbers werden er groot mee. In Warcoing bij Doornik ontstond een soort van doorvoerplaats. Er bestonden er ook nog enkele kleinere compagnieën. Aan het eind van de eeuw was de vleeshandel in de slachthuizen van Parijs, London en Antwerpen voor een groot deel in handen van de Venrayse Grote Compagnie.

Ursulinen uit het Belgische Tildonk vestigden zich 1838 in het vervallen klooster Jerusalem. Daar gaven zij gratis onderwijs voor meisjes en stichtten een pensionaat voor meisjes, waarvoor wél betaald moest worden. Minderbroeders Franciscanen kwamen in 1844 weer terug in Venray en namen de in 1837 heropende Latijnse school over. In 1857 werd deze school als Gymnasium Immaculatae Conceptionis in het Nederlandse onderwijssysteem opgenomen.

Begin 20e eeuw

In 1905 werd begonnen met de bouw van het krankzinnigengesticht Sint Servatius voor mannen door de Broeders van Liefde uit Gent in België. In 1907 kwamen de eerste patiënten. De Zusters van Liefde bouwden in 1908 het krankzinnigengesticht Sint Anna voor vrouwen. De eerste patiënten arriveerden in 1909.

Begin 20e eeuw, met name gedurende de Eerste Wereldoorlog, werden grote stukken van de Peel ontgonnen. Zo ontstond in 1921 het dorpje Ysselsteyn. Gemeenten konden in deze tijd renteloze voorschotten en technische hulp van het Rijk krijgen bij het bebossen van hun woeste nog onontgonnen gronden. Venray was de eerste gemeente in Nederland waaraan een renteloos voorschot werd verstrekt en wel voor de bebossing van het gebied rond de Ballonzuil vanaf 1907. In de periode tussen deze eerste ontginningsbossen en 1935 zijn vrijwel alle gemeentebossen aangelegd.

Het in 1915 geopende gymnasium "Sint Angela" van de Ursulinen van Jerusalem was het eerste gymnasium voor meisjes in Rooms-Katholiek Nederland.

In 1934 kreeg Venray een eigen ziekenhuis, gesticht door de Zusters Franciscanessen van de Congregatie Charitas uit Roosendaal.

Tweede Wereldoorlog

Aan het eind van de Tweede Wereldoorlog vonden hevige gevechten in en rondom Venray plaats en werden grote verwoestingen aangericht. Bij Overloon werd begin oktober 1944 één van de grootste tankslagen uitgevochten tussen de 107e Duitse Pantserbrigade enerzijds en de 7e Amerikaanse en de 11e Britse Tankdivisie anderzijds: de slag om Overloon. Aan beide zijden vielen vele honderden doden. Venray werd 18 oktober 1944 door de 3e Britse Infanteriedivisie bevrijd. Een week later vond echter op last van de Britse staf een algemene evacuatie plaats en de gehele winter 1944/1945 bleef Venray onbewoond frontgebied. Toen in 1945 de bevolking geleidelijk aan terugkeerde vond men een verwoeste kern, door vriend en vijand grondig vernield en leeggeroofd.

Op de militaire begraafplaats in Ysselsteyn, de grootste en enige Duitse militaire begraafplaats in Nederland, liggen 31.598 Duitse soldaten begraven.

Wederopbouw en industrialisatie

Stadhuis Venray

Al snel na de oorlog bleek dat Venray - van oudsher een agrarisch ingestelde gemeente - nieuwe wegen moest inslaan. Industrialisatie was een noodzaak geworden om de structurele werkloosheid het hoofd te kunnen bieden. Vanaf 1949 vestigden zich enkele kleine industrieën op een terrein aan de Maasheseweg. De industrialisatie kwam pas goed op gang toen Venray in 1953 door het Rijk werd aangewezen als industrialisatiekern.

Begin jaren 50 vonden in het noord-westen van de gemeente Venray in de Peel op grote schaal ontginningen plaats. Mede als gevolg van de rijksregeling voor de subsidiëring van boerderijenbouw op ontginningsgronden, ontstond hier in 1955 het dorpje Vredepeel, Venrays tiende kerkdorp. Vlakbij Vredepeel werd in 1954 een militair vliegveld aangelegd: vliegbasis de Peel. Als vliegveld werd het 1993 buiten gebruik genomen. Sindsdien is hier de Groep Geleide Wapens van de Koninklijke Luchtmacht gehuisvest.

Het Sint Antoniusveld is een moderne nieuwbouwwijk op de plaats van het voormalige gehucht Lull.

Bronnen

Kerkregisters
De kerkregisters van de parochie H. Petrus Banden bevinden zich in het RHCL te Maastricht.

  • Doop 1586-1633, 1637-1798
  • Huwelijk 1636-1798
  • Overlijden 1666-1798

Burgerlijke Stand
Een index op de burgerlijke stand van Venray is te vinden op de site van de gemeente Venray [1]

  • Geboorteakten: 1798-1902
  • Huwelijksakten: 1798-1927
  • Overlijdensakten: 1798-1952

Zie verder deze link DTB-registers en Burgerlijke Stand

Literatuur

Externe links