Van Schaesberg

Uit Genealogie Limburg Wiki

Het geslacht van Schaesberg was een Limburgs-Gulikse dynastie. Zij hoorde tot de beroemde adellijke families in het Keuls-Nederrijnse gebied. Door de erfopvolging en godsdienstoorlog in het begin van de 16e eeuw konden deze heren steeds sterkere invloed in het Rijn-Maasgebied verwerven en zij verkregen in de daarop volgende eeuwen steeds belangrijkere functies bij de regerende vorsten.

Schaesberg was tot 1618 een onderdeel van de heerlijkheid Heerlen. In 1618 verwierf de familie Van Schaesberg de afzonderlijke heerlijkheid. Het gebied viel onder Brabant. De familie bewoonde al voor 1618 het landgoed/kasteel. De familie bleef tot de Franse revolutie in bezit van de heerlijkheid en tot in deze eeuw van het kasteel.

De heren van Schaesberg werden door de Duitse keizer later verheven tot graven en rijksgraven. Hun wapen komt ook voor in het wapen van het Duitse Lommersum.

De heren van Schaesberg als rijksgraaf

Zie ook Landen van Overmaas

Op 9 september 1706 werden de heren van Schaesberg verheven tot rijksgraaf. In 1710 schonk de keurvorst van de Palts zijn minister graaf Schaesberg de voormalige Brabantse heerlijkheden Kerpen en Lommersum. Op 11 februari 1712 verhief keizer Karel VI de verenigde heerlijkheden Kerpen en Lommersum tot rijksgraafschap. Daardoor verwierven de graven van Schaesberg een zetel op de Westfaalse gravenbank van de Rijksdag. In 1795 werd het rijksgraafschap door Frankrijk bezet en ingelijfd. In paragraaf 24 van de Reichsdeputationshauptschluss van 25 februari 1803 worden de graven voor het verlies van Kerpen-Lommersum schadeloos gesteld door het Ambt Tannheim (met uitzondering van Winterrieden), dat dan toe behoorde tot het gebied van de abdij Ochsenhausen. Lang hebben de graven geen plezier gehad van hun nieuwe rijksgraafschap Schaesberg-Tannheim, want in 1806 werd het ingelijfd bij het koninkrijk Württemberg.

In het midden van de negentiende eeuw was de hoofdzetel van de familie gevestigd tussen Maas en Niers, te Kriekenbeek in Kaldenkerken bij Venlo. Het Kasteel Krickenbeck was in 1326 aan Geldern gekomen. De Gulikse Landhofmeister Johan Frederik van Schaesberg trouwde in 1623 met Fernanda van Wachtendonck. Kasteel Krickenbeck ging daarmee van de familie van Wachtendonck over in het bezit van de van Schaesbergs.

Wapen

De familie voerde oorspronkelijk drie rode Schijven/Mispels op een veld van zilver en daarboven een blauwe toernooikraag (barensteel). Later werd het wapen aangevuld met in het tweede en derde veld een rood hertengewei van vier enden in goud. Op de helm staat een pauwenstaart.[1]

Geschiedenis en genealogie

In de navolgende genealogie wordt de tak behandeld die van belang is voor Schaesberg. Daartoe wordt eerst ook aandacht besteed aan het gelijknamige kasteel, de heerlijkheid en de voormalige gemeente.
(Zie voor het laatste ook Schaesberg)

Kasteel Schaesberg

Kasteel Schaesberg ligt tussen de kern Schaesberg van de gemeente Landgraaf en Heerlen in Nederlands-Limburg. Tegenwoordig resten van het kasteel van de heren van Schaesberg slechts de ruïnes van het hoofdgebouw.

De waterburcht ontstond in zijn laatst intacte vorm in de 16e en 17e eeuw in de stijl van de Maaslandse renaissance. Het was een van de beste en omvangrijkste voorbeelden van deze in het Maasland zo wijdverbreide architectuurstijl in het huidige Nederlands-Limburg. De heren en later rijksgraven van Schaesberg bewoonden het kasteel tot in de 18e eeuw.

Ruïne Kasteel Schaesberg rond 1900

Na de Franse tijd raakte het kasteel geleidelijk meer en meer in verval, wat in 1965 culmineerde in het volledige afbranden van de voorburcht met zijn hoektorens en poortgebouw. Het kasteel was in 1945 al door de Nederlandse staat als Duitse bezitting geconfisqueerd (de familie von Schaesberg woonde in Duitsland). V Het beheer van deze bezittingen droeg de staat op aan het Nederlandsche Beheers Instituut, dat het doorverkocht aan de gemeente Schaesberg. Vanaf 1975 werden de overgebleven ruïnes van het kasteel geconsolideerd.

Tegenwoordig (anno 2005) zijn binnen de kasteelgrachten de twee eilanden van het herenhuis en de voorburcht nog aanwezig. De fundamenten van de voorburcht zijn bij de consolidatie enigszins opgemetseld, waardoor men een indruk van de omvang van de voorburcht krijgt. Van het hoofdgebouw staan nog twee hoeken van de hoektoren uit de 17e eeuw en enkele muren van de vleugels overeind . Duidelijk waarneembaar zijn de natuurstenen vensteromlijstingen, dakrand en hoekblokken, die onder meer ook bij kasteel Passarts-Nieuwenhagen en Kasteel Hoensbroek te zien zijn. Een deel van de fundamenten vertoont nog de typische speklagen, dat wil zeggen afwisseling van lagen baksteen en natuursteen, die kenmerkend is voor de Maaslandse renaissance. Kasteel De Bongard in Simpelveld bijvoorbeeld is volledig in deze speklagen opgetrokken.

In de omgeving van de ruïne zijn verschillende door de graven van Schaesberg bekostigde bouwwerken terug te vinden, die qua stijl duidelijk bij die van het eigenlijke kasteel aansluiten. Twee kapellen in Leenhof en Kakert, hoeves en de parochiekerk van Schaesberg werden in de 17de eeuw door de adellijke machthebbers gebouwd.

Wapen van de voormalige gemeente Schaesberg

(28 juni 1869)
"Van zilver, beladen met de H.Fredericus in natuurlijke kleur, gekleed met een mantel van keel, omzoomd van goud, en met een onderkleed van zilver, gebloemd van goud, hebbende een zilveren, van goud omzoomde, bisschopsmuts op het hoofd, houdende in de rechterhand een gouden bisschopsstaf en in de linkerhand een opengeslagen boek van zilver; ter halverwege opkomende uit een gevierendeeld schild zijnde 1 en 4 van zilver, beladen met 3 ballen van keel, geplaatst 2 en 1 en chef vergezeld van een barensteel van azuur; 2 en 3 van goud beladen met een hertengewei van sinopel."

Oorsprong/verklaring
De heilige Fredericus is de parochieheilige, het feitelijke wapen is een combinatie van de wapens van de geslachten Van Schaesberg (ballen met barensteel) en Van Retersbeek (gewei). Het wapen is rond 1400 ontstaan en werd ook door de schepenbank gevoerd. Van den Bergh noemt een zegel uit het begin der 18e eeuw, waarop een gevierendeeeld schild, I en IV 3 rozen, gebroken door een barensteel, II en III een hertegewei, het schild gehouden door een ten halve lijve uitkomende heilige. In 1649 werd begonnen met de bouw van een eigen parochiekerk, daarvoor viel Schaesberg onder de parochie Heerlen. De kerk werd pas in 1699 voltooid en was gewijd aan de H. Frederik. Tegenwoordig zijn de HH Petrus en Paulus de parochieheiligen.

Het eerste zegel werd aan het begin van de 18e eeuw door Frederik van Schaesberg geschonken en vertoonde de H. Frederik van voren, gekleed in bisschoppelijk gewaad, met mijter, houdende in de rechterhand een kromstaf en in de linker een boek. De heilige stond achter het schild met daarop het wapen van de familie. In 1816 werd het wapen aangevraagd door de burgemeester, maar niet toegekend. Pas in 1869 werd het wapen verleend.[2]
Bron: [1]

Eerste familie

Zegel van Alardus van Haesdal

De eerste vermelding van een geslacht van Schaesberg stamt uit 1239. Deze eerste familie stamt af uit het geslacht van Haesdal. Goswinus van Haasdal de zoon van Hendrik van Wassenberg en Sophy van Gelre was de oudste beschreven persoon van Haesdal, vermeld als getuige van Havekesdale (1190-1217), later als Haesdal geschreven (Bron: akten St. Gerlach Houthem). De familie zegelde met drie platte bollen/mispels (zie de afbeelding van het zegel van Alardus van Haesdal) en woonde te Schimmert naast het kasteel de Bokhof. Hier zijn de funderingsresten van het oude kasteel (Donjon) nog aanwezig. Uit dit geslacht kwamen de takken van Printhagen, Gronsveld, Schonau en Schaesberg voort. De heer van Schaesberg droeg in zijn wapen een barensteel.

Hendrik van Wassenberg (ca 1151 - 4 dec 1214) was heer van Wassenberg van 1180 tot 1212 samen met zijn broer Gerard. Hij was de zoon van Hendrik III van Limburg en Sophie van Saarbrucken

Huwelijken en kinderen

Hendrik was 1178 gehuwd met Sophie van Gelre dochter van Hendrik I, graaf van Gelre en Zutphen, en Agnes van Arnstein.

  1. Reinerus van Wassenberg
  2. Goswinus van Haasdal, (Heer van Haesdal 1217), ministeriaal van het klooster st. Gerlach (ca. 1194-na 1264)
    1. Hendrik van Schonau ca.1192 - +1250,(Heer te Schonhoven Schonau Schermvoogd en Atvocatus van Haspengau) gehuwd met Alis de Warfusee (Abdis van Abdij van Nostre Dame 1223-1241, Vrouwe van Bretonbur)
    2. Willem I van Haasdal +1259, (Ridder 1210, Heer van de Abshoven en Molen te Oud Spaubeek, voogd van Spaubeek) gehuwd met Aleidis van Houte (Cortessem)
      1. Gerard van Printhagen ( 1e Heer van Printhagen 1273-1278 te Genhout Spaubeek (Beek)
        1. Willem II van Printhagen (1e Heer van Printhagen 1277 te Cortessem (Be)
    3. Anselmus van Haasdal (Heer te Haesdal) genoemd in 1253
    4. Alard van Haasdal]] +1265 Klooster Godsdal te Aubel, (Ministeriaal, Heer van Haesdal 1232-1264, Raadsheer van st.Gerlach.) gehuwd met Agnes
      1. Johan I van Haasdal (Heer van Haesdal 1265) erf het volledig goed te Haasdal
        1. Johan II van Haasdal (Milites, 1273 Heer de Hafkesdale )
      2. Hendrik van Haasdal (Heer van Schaesberg en Gronsveld, Raadsheer van St. Gerlach) (ca. 1223- voor 1265).Gehuwd met (1) Mechtildis van Rulant-Hozémont (ca. 1224-1252) dochter van Frans van Rulant-Hozémont (ca. 1190-).Gehuwd met (2) ca. 1253 met Luitgarda van Stolberg
        1. Gerard I van Schaesberg (Heer te Schaesberg) Later noemt hij zich Gerard I van Schaesberg
        2. Alide van Haasdal (ca. 1248-)
        3. Elisabeth van Haasdal (ca. 1250-).
        4. Johan I van Gronsveld (Heer te Gronsveld) is uit het 2e huwelijk. Later noemt hij zich Johan I van Gronsveld
      3. Elisabeth van Haasdal (Nonne te Godsdal bij Aubel)
      4. Herman van Haasdal +1253
  3. Adam I van Haren, heer van Borgharen, voogd van Maastricht 1194 en van de proosdij van Meerssen, gehuwd met N. van Loon, dochter van Gerard I (+1194 te Akko), graaf van Loon 1171-1194, voogd van Maastricht 1175, en Adelheid van Gelre.
  4. Sophie van Limburg, vrouwe van Styrum, gehuwd met Frederik II, graaf van Isenburg-Altena en Styrum.


Hendrik van Haasdal Stamvader van Schaesberg en Gronsveld, gehuwd met 1e Mechtildis van Rulant-Hozémont en 2e Luitgarde van Stolberg. Uit het 2e huwelijk Johan I van Gronsveld

  1. Alide van Schaesberg
  2. Elisabeth Schaesberg
  3. Gerard I van Schaesberg (Heer te Schaesberg) gehuwd met N. van Jabeke (Dobbelstein) dochter van Godfried.
    1. Heinrich van Schaesberg (Ridder 1273-1281, Heer te Schaesberg)
      1. Willem I +1364 (Ridder 1333-46, Heer te Schaesberg)
        1. Conrad I +1379 (Ridder 1364, Heer van Schaesberg) gehuwd met Margaretha Chorus dochter van Johan II
          1. Catharina +1383 Catharina (Moniale te Sint Gerlach) gehuwd met Theoderich II (Dirk) van Berghe (Ridder te Berghe Burggraaf van Limburg en Dalheim en Heer van Meersenhoven)
          2. Ida van Schaesberg gehuwd met Gerhard van Retersbeck zoon van Willem I
          3. Aleyd
          4. Conrad II gehuwd met Gertrud van Retersbeck dochter van Peter (Dit gezin blijft kinderloos, Gertrud was al eerder met Johan I van Schaesberg gehuwd maar ook dit huwelijk bleef kinderloos. Gertruds broer Willem van Retersbeck erft goed en Kasteel Schaesberg en noemt zich later van Schaesberg)
          5. Johan I gehuwd met Gertrud van Retersbeck dochter van Peter (Dit gezin blijft kinderloos)
          6. Margaretha
          7. Willem II (Heer te Schaesberg) gehuwd met Elze van Retersbeck zus van Katharina dochter van Gerhard (Dit gezin blijft kinderloos)
        2. Jutte van Schaesberg
        3. Nese (Agnes) van Schaesberg
        4. Willem I van Schaesberg (Ridder en knappe 1364-1380) gehuwd met Anna van Retersbeck dochter van Willem
      2. Docher N. gehuwd met Walram van Reterbeck zoon van Johan
      3. Johan van Schaesberg gehuwd met Druda van Streinstrassen
    2. Johan Schaesberg (Ridder te Schaesberg)
      1. Werner van Schaesberg (Heer te Strijthagen)
    3. Alard Schaesberg
      1. Gerard II van Schaesberg
  4. Alide van Haasdal (ca. 1248-)
  5. Elisabeth van Haasdal (ca. 1250-).


Willem I van Reterbecks gehuwd met Catharina van Heer dochter van Arnold (Schepen van Maastricht)is de nieuwe stamvader van het geslacht Schaesberg.

Hendrik van Reterbeck was de stamvader van Reterbeck was gehuwd met Mente van Printhagen dochter van Willem van Haasdal Heer van Printhagen.

Schaesberg uit boek; "De Schaesbergse erfenis" E. Ramakers

Bronnen

  • Annalen Rodensis Rolduc
  • Regesten st. Gerlach Houtem
  • Regesten Roermond
  • Hemricourt Tome II
  • Lacomblet Uhrkunden Niederrhein akte 579 in 1268 genoemd.
  • E. Ramakers De Schaesbergse erfenis
  • J. CEYSSENS, Pastor von Dalhem, /A propos de Val-Dieu au XIIIe siècle, Notices historiques/, Extrait de /Leodium/, Liége 1913, S. 47-54.

Tweede familie

Johan van Schaesberg huwde in de 14de eeuw met Gertrud van Retersbeek. Het huwelijk bleef kinderloos. Met het overlijden van Johan stierf het geslacht Schaesberg in rechte lijn uit. Erfgenaam was Willem II van Retersbeek. Hij was de stamvader van het nieuwe geslacht Schaesberg. Hij noemde zich aanvankelijk van Retersbeek genaamd van Schaesberg, maar in de loop van de 15de eeuw gebruikte hij alleen nog maar de naam van Schaesberg. Wat wel behouden bleef waren de wapens van beide geslachten, die tot een wapenschild werden samengevoegd. Het is een combinatie van de wapens van de geslachten Van Schaesberg (ballen met barensteel) en Van Retersbeek (gewei). Het wapen is rond 1400 ontstaan en werd ook door de schepenbank gevoerd. De eerste vermelding van het gebruik van het wapen door de familie dateert uit 1377, maar alleen de ballen en de barensteel. De kleuren van het gewei waren oorspronkelijk van keel.

Generatie I

Johan Schaesberg bouwde het oorspronkelijk kasteel Schaesberg rond 1570 in renaissancestijl. Het werd waarschijnlijk op de resten van een nog ouder kasteel of verstrekte boerenhoeve gebouwd, welk ook al in het bezit van de van Schaesbergens was. Johan van Schaesberg stierf in 1591.

Generatie II

Frederik van Schaesberg was een van de rijkste edelen in het toenmalige Heerlen. De van Schaesbergs waren belangrijke inwoners van de bank Heerlen en waren lid van de Valkenburgse ridderschap. Frederik van Schaesberg was in 1592 gehuwd met Maria van Binsfeld, een dochter van de maarschalk van de hertogdommen Gulik en Berg. Zij bracht rijkdom en vooral invloed binnen de familie, vanwege de positie van haar vader. Al in 1598 had Frederik van zijn leenheer Filips II een koninklijk patent gekregen, waardoor hij het recht had om vrij te beschikken over zijn leen- en andere goederen. In 1618 verzocht hij de Aartshertogen om zijn ridderleen te verheffen tot een heerlijkheid. Hij beriep zich op de trouwe diensten, die hij en zijn voorouders steeds aan de koning van Spanje hadden bewezen. Na betaling van o.a. 1200 gulden werden de van Schaesbergs op 18-7-1619 heer van het gebied dat ze zelf reeds in leen hadden, aangevuld met een aantal aangrenzende lenen. De heerlijkheid Schaesberg bestond uit een kasteel inclusief de later gebouwde hoeve de Kakert, de Leenhof, Scheydt (de tegenwoordige Hoofdstraat)en Palmig (het huidige Palemig). Frederik heeft zijn officiële installatie als heer van Schaesberg niet meer mogen beleven. Voor het zover was stierf hij in 1619.

Generatie III

Johan Frederik van Schaesberg

Johan Frederik van Schaesberg geboren 21-12-1598, overleden in 1671. Zijn wapen en inschrift staan in de gebogen zoldering van de katholieke parochiekerk Petrus en Paulus in Schaesberg. Hij was vanaf 1637 baron op het kasteel Schaesberg en Guliks Landhofmeister. Hij trouwde op 19-2- 1623 te Brüggen bij Swalmen met Fernanda van Wachtendonck. Kasteel Krieckenbeck in Kaldenkerken ging daarmee van de familie van Wachtendonck over in het bezit van de van Schaesbergs.
Fernanda van Wachtendonck was ernstig ziek en stierf op 29-8-1644 op 36-jarige leeftijd, onderweg van een pelgrimstocht naar Kevelaer. Johan Frederik van Schaesberg hertrouwde nog twee keer: (2) op 10-9-1647 met Maria Heimbach genaamd Hoen zu Loevenich (overleden 9-5-1662); en (3) op 10-7-1663 met Isabella Margaretha von Bernsau (zij stierf op 30-12-1678).

Enkele maanden nadat Johan Frederik in 1619 zijn vader Frederik had opgevolgd, werd het ridderleen Schaesberg door de hertog van Brabant tot een zelfstandige heerlijkheid verheven.

Op 27 december 1661 werd het land van Valkenburg bij het Partage-verdrag verdeeld tussen Spanje en de Republiek der Verenigde Nederlanden. Het was mede aan Johan Frederik te danken dat Schaesberg toen Spaans bleef, terwijl het omringende gebied aan de republiek kwam, waar de uitoefening van katholieke erediensten verboden was.

Toen zijn eerste vrouw Fernanda overleed bouwde hij ter herinnering aan haar, de Onze Lieve Vrouwenkapel van Leenhof (1637- 1647). Hij bouwde voorts aan het oude kasteel een nieuwe vleugel, een hoektoren en een grote hoeve (+/- 1650).

In Staats- Overmaas waarvan Heerlen deel uit maakte mocht de katholieken hun geloof niet in het openbaar belijden. Johan Frederik van Schaesberg was graag bereid om de katholieken op het grondgebied van zijn Spaanse heerlijkheid van dienst te zijn. De heer van Schaesberg ging dan ook bouwen aan een nieuwe, grote parochiekerk in Scheydt, waarvan het koor en het schip in 1666 gereed zouden komen, de huidige Petrus en Pauluskerk.

Hij stichtte vervolgens ook de Barbarakapel in Palemig (1670). Na zijn dood in 1671 schonk hij een aanzienlijk bedrag t.b.v. de afbouw van de parochiekerk in Scheydt.

Generatie IV

Frederik Sigismund Theodoor van Schaesberg erfde als zevenjarige het kasteel Schaesberg met de daaraan verbonden goederen. Ouder geworden besloot hij niet te trouwen maar een kerkelijke carrière te gaan volgen. Hij werd hij kanunnik van het prestigieuze kathedrale kapittel van St. Lambert te Luik, maar hij werd geen priester. Hij ontving slechts enkele lagere wijdingen en verkreeg bovendien toestemming om op het kasteel Schaesberg te blijven wonen. Tegen het einde van 1699 kon Frederik Sigismund Theodoor aan de bisschop een compleet voorstel doen ter oprichting van de parochie Schaesberg. De bisschop van Roermond Reginald Cools O.P., reageerde op 15 december 1699 positief op het verzoek om de heerlijkheid Schaesberg af te splitsen van de Pancratiusparochie. Na 1710 vertoonde Frederik Sigismund Theodoor steeds meer tekenen van krankzinnigheid. Hij stierf in 1733, en in de grafkelder onder het koor van de Petrus en Pauluskerk begraven. Hij was de laatste Heer van de heerlijkheid Schaesberg die het kasteel bewoonde.

De bezittingen gingen over aan de jongere tak van de familie, die op kasteel Krickenbeck woonde en waarvan Johan Willem het hoofd was. Deze was niet van plan om zich in Schaesberg te vestigen en verscheen zelfs niet persoonlijk om zich als Heer van de heerlijkheid te laten inhuldigen, maar stuurde zijn broer als vervanger. Johan Willem stierf in 1768. Zijn zoon August Jozef was de laatste Heer van Schaesberg.

Generatie V

August Jozef Maria Anton van Schaesberg, rijksgraaf van Schaesberg en Kerpen-Lommersum 1768-1795, heer van Nieuwstadt/Neustatt 1768-1801 (1730-1801) was de zoon van Johan Willem van Schaesberg (1696-1768) en Rosa Veronica Magdalena van Westerholdt-Lembeck vrouwe van van Westerholdt-Lembeck (1695-1764)

In 1794 bezetten de Franse legers Zuid- Limburg. In deze Franse periode 1794-1813 werden de adellijke titels afgeschaft. August als rijksgraaf van Schaesberg zag daarbij zijn voor- en heerlijkheidsrechten verloren gaan. Hij vestigde zich op het kasteel Kriekenbeek bij Leuth (Duitsland) dat door het huwelijk van een zijner voorouders (Johann Friedrich van Schaesberg die op 19 februari 1623 trouwde met Ferdinanda van Wachtendonck) in de familie kwam. Nadien vestigden niemand van zijn nazaten meer in hun stamkasteel. Het kasteel Kriekenbeek werd het bevoorrechte familieslot van de familie van Schaesberg. De heerlijkheid Schaesberg waarover zij gedurende een lange periode de scepter hadden gezwaaid, werd een gewone gemeente.

Na de verdrijving van de Fransen kreeg de adellijke familie wel hun bezittingen in Schaesberg terug. Financiële zorgen, dwongen hen tot zowel verkoop van het hof Kakert en de Leenhof. Het kasteel, de kasteelboerderij met omliggende gronden bleven nog wel eigendom, maar bleven vrijwel onbeheerd achter, wat indirect ook het begin van het verval en uiteindelijk het einde betekende, er resten slechts de funderingen.

In 1795 werd het rijksgraafschap Kerpen-Lommersum door Frankrijk bezet en ingelijfd. In paragraaf 24 van de Reichsdeputationshauptschluss van 25 februari 1803 worden de graven voor het verlies van Kerpen-Lommersum schadeloos gesteld door het Ambt Tannheim (met uitzondering van Winterrieden), dat dan toe behoorde tot het gebied van de abdij Ochsenhausen. Lang hebben de graven geen plezier gehad van hun nieuwe rijksgraafschap Schaesberg-Tannheim, want in 1806 werd het ingelijfd bij het koninkrijk Württemberg.

August trouwde in 1770 met Isabella Margaretha van Cortenbach barones van Cortenbach (1747-1809), Hij was in 1768 de laatste heer/rijksgraaf van Schaesberg die op het kasteel Schaesberg woonde. Uit dit huwelijk werd geboren:

Generatie VI

Hendrik Eduard graaf van Schaesberg-Tannheim (Düsseldorf, 20 mei 1779 - Kreuth, 15 oktober 1835), 1803-1806.

Noot

  1. Anton Fahne 1848/1853: Geschichte der kölnischen, jülichschen und bergischen Geschlechter, in Stammtafeln, Wappen, Siegeln und Urkunden'.
  2. Eversen en Meulleneers 1900; v.d. Bergh 1878; Sierksma 1962.

Literatuur

  • Ernst Tode: Chronik der Retersbeck-Schaesberg. Starke, Görlitz 1918.
  • Alde Biesen "Bulletin de l'Institut archéologique liégeoise"
  • Leo Peters: Geschichte des Geschlechtes von Schaesberg bis zur Mediatisierung. Ein Beitrag zur Erforschung der interterritorialen Verflechtungen des rhein-maasländischen Adels. Kreis Kempen-Krefeld, Kempen 1972 (Schriftenreihe des Landkreises Kempen-Krefeld 24, ZDB-ID 401348-7), (Tevens: Bonn, Univ., Philos. Fak., Diss. 1971).