Van Kessel genaamd Roffaert: verschil tussen versies

Uit Genealogie Limburg Wiki
(geen verschil)

Versie van 26 jan 2013 16:11

Algemeen

GENEALOGIE IN OPBOUW

De familie Van Kessel genaamd Roffaert, ook kortweg Roffaert (Roffart, Roffartz, Roffert, Rouffert, Ruffaert, Ruffert) genoemd, is een zijtak van de adellijke familie Van Kessel. De familie had vooral bezittingen in de omgeving van Kessel. Het huis Roffaert, op de grens van Kessel en Baarlo, werd pas gebouwd rond 1625 en kan dus niet worden gezien als het 'stamslot' van de Roffaerts. Een van de oudst bekende bezittingen was de zogenaamde Roffaertsmolen, waarvan al in 1364 melding wordt gemaakt bij de verpanding van bezittingen en inkomsten van graaf Gerard van Gelre aan graaf Jan van Meurs (de zogenaamde Meurse Pandschap). Van tenminste gelijke ouderdom was de Nederhoeven bij Offenbeek onder Beesel.

De familie Van Kessel genaamd Roffaert en haar bezittingen te Offenbeek

De Nederhoeven oftewel Onderste Hof ligt diep verscholen in het dal van de Schelkensbeek bij Reuver-Offenbeek. In de 15e eeuw werd de boerderij eigendom van de kruisheren van Roermond, die haar omdoopten in Cornelishof. De huidige Mariakapel was dan ook oorspronkelijk gewijd aan deze patroon van het hoornvee.

Onder de Beeselse buurtschap Offenbeek bezat de familie Roffaert een boerderij die nu Onderste Hof wordt genoemd maar vroeger de Nederhoeven heette. Van deze boerderij kennen we enkele eigenaren. Aangezien de Nederhoeven in de late middeleeuwen de belangrijkste hoeve in Offenbeek is, kan mogelijk ook Gerardus van Offenbeek, in 1294 vermeld als schout van Venlo en ambtman van Krieckenbeck, uit het geslacht Roffaert stammen. Deze mogelijkheid is echter vooralsnog zuiver speculatief.

Generatie 1

I.
MOGELIJK Godefridus (Godfried) van Kessel genaamd Roffaert. Draagt in 1326 ten overstaan van schepenen van Beesel aan de Maas en in bijzijn van de Gulikse vazallen en ridders Johan van Kessel en Wilhelm van Swalmen zijn allodiale goederen op als leen aan graaf Gerhard [VII] van Gulik. In een niet gedateerde lijst van leengoederen behorend tot het huis Holtmeulen onder Tegelen (vermoedelijk 2e helft 14e eeuw) vinden we een Goert Roffert vermeld als eigenaar van een boerderij 'gelegen in den kerspell van Besell geheiten die Neder hoff'. Zowel het leenverband met de graaf (later hertog) van Gulik als dat met kasteel Holtmeulen vinden we in latere akten niets terug, zodat het mogelijk slechts ging om een manleen.

Generatie 2

II.
Floerken van Kessel genaamd Roffaert, MOGELIJK zoon van I. Stond in 1364 borg voor Mathijs van Kessel en diens zoon Johan. In 1366 werd hij tot de familie en vrienden van Willem van Wisschel gerekend. Floerken Roffert werd bij een pondschatting in 1369 aangeslagen onder Beesel voor het maximale bedrag van acht pond; dit was vermoedelijk wegens de boerderij genaamd Nederhoeven, de latere Onderste Hof onder Reuver-Offenbeek gelegen. Tr. met NN.

Uit dit huwelijk:

  1. Godart van Kessel, volgt III.

Generatie 3

III. Godart van Kessel genaamd Roffaert. Eigenaar van een boerderij ("Gadert Rofferts hoff") onder Swalmen in 1395. In 1402 beleend met het leengoed de Bocholt, waarmee eerder Hendrik Fransoos van Neersdom - neefzegger van Godart - was beleend. In 1404 droeg Goedaert van Nederhoeven - zoals hij zich op dat moment kennelijk noemde - inkomsten te Venlo over aan de broederschap van de H. Geest ten behoeve van de huisarmen aldaar. Tr. met Aleyd Vinck.

Uit dit huwelijk:

  1. Hendrik van Kesel genaamd Roffaert, volgt IVa.
  2. Gerard van Kessel genaamd Roffaert, volgt IVb.
  3. Margaretha van Kessel genaamd Roffaert. Zij was een van de eerste begijnen in het in 1410 buiten de stad Venlo gestichte begijnhof dat in 1424 werd veranderd in het klooster Mariëndaal (Maasgouw 1879, blz. 193). In 1454 droeg Seger van der Horst de hof te Oetzel onder Capellen gelegen, die hij had ontvangen van zijn moei Margret Roffertz, over aan Johan van Boedberg, erfmaarschalk van Gelre. Deze akte werd mede bezegeld door Conrairt van der Horst, zoon van Seger, en Willem van Vriemershem (Vrijmershommm), zwager van Seger (Schloss Haag, inv.nr. 3664). In 1460 verklaarde Hubert van Lienen dat hij als naaste erfgenaam van zijn tante Gryete Roffarts afstand deed van zijn recht op de Nederhoeven, ten gunste van de Kruisheren te Roermond.

Generatie 4

IVa.
Hendrik Roffert. De broers Hendrik en Gerard van Kessel genaamd Roffaert werden in 1411 door de hertog van Brabant beschouwd als vijanden van Keulse burgers in het Land van Overmaze (Maasgouw 1894, blz. 52); voogd en ambtman van Wickrath (D) 1418; opnieuw vermeld in 1426. In 1428 was hij eigenaar van de Nederhoeven onder Beesel. Tr. met Catharina Rosen van Kriekenbeck, in 1440 en 1453 vermeld als zijn weduwe. Samen met haar kinderen en met toestemming van haar zwager Gerard en diens zonen Elbert en Gadert verkocht ze in 1440 de Nederhoeven aan het klooster In der Oede (Genooi) bij Venlo. Als onderpand voor de goede overdracht stelden zij ook nog hun Bunneshoeve onder Wickrath (D) gelegen. Het Venlose klooster verkocht de boerderij in Offenbeek al korte tijd later aan de kruisheren van het Sint Cornelisklooster te Roermond.

Uit dit huwelijk vijf dochters:

  1. Margaretha (Griete), kloosterlinge en priorin te Dalheim bij Vlodrop en vermeld in het sterfboek aldaar.
  2. Agnese, kloosterlinge in het klooster Dalheim bij Vlodrop.
  3. Catharina (Katrijn), kloosterlinge.
  4. Christina (Stijn).
  5. Godefrida (Gadert, Goedeert). Tr. met Johan Ansorge. Beiden worden nog vermeld 1457.

Stijna Roffart, Johan Ansorge en Gort Roffart, echtgenoten, sloten in 1456 een overeenkomst over een erfenisdeling met hun zussen Grete, Nese en Trijne Roffart, die in de kloosters Dalheim en Duissern (Duisburg) waren ingetreden. De kloosterzusters kregen de boerderij Overnortnich bij Wanlo in het land van Wickrath en een beemd van een andere boerderij toegewezen. Zo lang ze zouden leven zouden ze de inkomsten hieruit genieten. Zou een van de nonnen sterven, dan zou de beemd terugvallen naar de boerderij waaruit deze was afgescheiden. De inkomsten uit de boerderij te Wanlo bleven hen echter voorbehouden totdat de laatstlevende zou zijn overleden.
Namens de kloosterszusters bezegeld door Heinrich von Krieckenbeck, Evert van Kessel genaamd Roffert, Johan van Wick en Deric Ansorge.

IVb.
Gerard van Kessel genaamd Roffaert, overleden voor 22 januari 1451. Bezegelde in 1428 een akte voor zijn broer Hendrik. In 1430 beleend met de hof te Offenbeek. Mogelijk is hij dezelfde die in 1427 zegelde voor zijn schoonzus Gerarda van Broichusen, gehuwd met Willem van Kessel. Gerit van Kessell "die men noempt Gerit Roffairt" bezegelde in 1435 een akte op verzoek van Alard van Bueren en diens vrouw Sophia van Holthuysen, eigenaren van de Buerense Laathof onder Beesel; trouwde met Katherine Vinck. Roermond (no.973) 1 mei 1455: Op sent Philips ende sent Jacopsavont der heiliger apostolen Elbrecht van Kessel genaamd Roffart en Mechtelt en Goert van Kessel genaamd Roffart, broers, verklaren dat zij aan de kruisheren (te Venlo) een grondrente van drie mark en acht schillingen geschonken hebben ten laste van het bezit van Johan Overdijck en Arnt van Ulft aan ghenen Venne ten behoeve van een votieflamp voor het onser blijder liever Vrouwealtaar.

Uit dit huwelijk

  1. Elbert (Elbrecht) van Kessel genaamd Roffaert. Mogelijk in 1451 samen met zijn vrouw Machteld en Goert van Kessel genaamd Roffaert en diens moeder Catharina genoemd als eigenaren van de Roffaertsmolen te Venlo. Wordt in 1457 vermeld als neef van Goedert (Godefrida) van Kessel genaamd Roffaert, gehuwd met Johan Ansorge.
  2. Gadert van Kessel genaamd Roffaert vermeld 1451-1455.

De familie Van Kessel genaamd Roffaert en het huis Oijen onder Kessel

Huis Oijen heeft een opvallend uiterlijk dankzij de 'speklagen' bestaande uit afwisselende lagen baksteen en mergelsteen.

Hier moet nog worden vastgesteld of de hierboven genoemde Gerard van Kessel (IVb) dezelfde is als de hierna te noemen Gerard, gehuwd met Catharina Vinck. Vooruitlopend op deze vaststelling is toch reeds gewerkt met een dóórlopende generatienummering.

Generatie 4

Gerard van Kessel genaamd Roffaert, schepen en borgemeester te Venlo. Tr. met Catharina Vinck, dr. van Johan Vinck Arntszoon en Margaretha. Gerard en Catharina ontvingen in 1434 van Catharina's ouders hun hof en erf het Molenhuis, buiten de stad, en de watermolen aan de stadsmuur, de sluizen achter de molen en de wellen.

Uit dit huwelijk:

  1. Godart van Kessel genaamd Roffaert.

Generatie 5

Godart van Kessel genaamd Roffaert, eigenaar van o.a. het huis Oijen, het molenhuis te Venlo met een koren- en oliemolen, 18 malder rogge onder Broekhuizenvorst en de grote tienden te Sint Anthonis bij Boxmeer, een belang in Aldenkrieckenbeck plus de Borchstat bij Leuth (D) gelegen. Tr. 1477 krachtens huwelijksvoorwaarden (15 mei 1477) met Beatrix (Baetse) van Holtmeulen, dr. van Vulling van Holtmeulen. Zij bracht o.a. een hof te Oijen bij Kessel in dit huwelijk.

Uit dit huwelijk:

  1. Godart van Kessel genaamd Roffaert.

Generatie 6

Godart van Kessel genaamd Roffaert, vóór 1515 beleend met huis Oijen, schepen en borgemeester van Venlo, provisor van de broederschap van O.L. Vrouw te Venlo 1502. Tr. 1) 1510 met Mechteld de Groot, dochter van Gerard de Groot en weduwe van Otto van Wailwick. Tr. 2) 24 november 1546 met Agnes Bruuns (Bruijns). Op 15 januari 1561 vond een deling plaats tussen de kinderen van Agnes Roffarts, te weten Gerard Rofferts enerzijds en Christina Rofferts, gehuwd met Johan Keer en Matthis van Kessel haar 'echte gebaeren zoon' bij Gerard van Kessel genaamd van Roffert anderzijds.

Uit het eerste huwelijk:

  1. Gairt van Kessel genaamd Roffaert.
  2. Mathijs van Kessel genaamd Roffaert. In 1547 beleend met de tiende bij Wylre onder Tegelen die eerder te leen werden gehouden door zijn vader Gerard Roffert. In 1555 nog vermeld als leenman van het huis Holtmeulen. Mathijs was tevens leenhouder van een tiende te Mulbracht (D), waarmee hij als voogd van zijn broer Goerdt werd beleend. Deze tiende werd in 1682 de 'Roffersche thiende' genoemd.
  3. Baetse van Kessel genaamd Roffaert. Tr. voor 1510 met Lenaert de Laet, schepen te Venlo, die in 1547 nog wordt vermeld als zwager van Matthijs Roffert. Wordt in 1559, na overdracht door Matthijs, beleend met de tiende bij Wylre. Deze overdracht werd in 1560 nog eens bevestigd door Gerardt Roffert en zijn zwagers Johan van Kessel, Johan Keer en Cornelis van Merwijck

Uit het tweede huwelijk:

  1. Cornelis van Kessel genaamd Roffaert.
  2. Stijneken van Kessel genaamd Roffaert. Tr. 1) voor 1546 met Willem van Kessel; 2) voor Johan Keer of Kern. Proces te Kessel, 3 april 1598: Jonker Johan Kern heeft enige jaren geleden een proces gevoerd te Kessel tegen Gerardt van Kessel genaamd Rouffert, inzake een vordering op de nagelaten goederen van wijlen Jacob Goyen of diens echtgenote, zus van de echtgenote van Kern en Rouffert voornoemd. Roffaert heeft land bewerkt dat Kern zou toekomen en vruchten afgevoerd. Roffaert woont op een leengoed, alwaar geen executie mag plaatsvinden. Toen de scholtis Roffaert in het dorp Kessel heeft ontmoet, heeft deze tegen Roffaert gezegd dat hij niet meer in het kerspel mag verschijnen zonder toestemming van de schepenen en dat hij moet afzien van verdere molestatie. Roffaert heeft hiertegen geprotesteerd bij het Hof van Gelder.
  3. Anthonia (Thoenis) van Kessel genaamd Roffaert. Van haar een zoon Matthias van Kessel, vermeld 1571.
  4. Peter van Kessel genaamd Roffaert.
  5. Elisabeth van Kessel genaamd Roffaert, in 1546 nog kloosterlinge. Tr. met Johan van Kessel genaamd Bree.
  6. Gerard van Kessel genaamd Roffaert. Tr. 1567 met Maria van Waldoes genaamd Baerle.
  7. Lenart van Kessel genaamd Roffaert.

Uit een buitenechtelijke relatie

  1. Baetze van Kessel genaamd Roffaert. Tr. voor 1546 met Gairdt Burskens, schepen te Kessel.

Akte 3 november 1549: "Gegeven in den jair Ons Heeren duysent vijffhondert niegenondviertich den derden daich novembris" Lenart van Beeck en Peter Putt, schepenen te Venloe, verklaren dat heer Henrick Kemerlinck, pastoor te Kessell, in het jaar [15]46 laatstleden en Gairt Burskens en Gerart Stockmans, schepenen van het kerspel Kessell, samen getuigd hebben dat een wettelijk huwelijk gesloten is geweest tussen Gerart Roffartz en Neesken Bruunss op 24 november 1546. Gairt, Thijs en Baetsken, kinderen van joncker Gerit van Kessell genant Roffart verzoeken hun vader voornoemd, dat hij Neesken Bruunss "in den heiligen echtenstaedt aenfangen wolde", waartoe zich Gerit vrijwillig toe bereid heeft verklaart en heeft met Neesken en zijn kinderen huwelijkse voorwaarden opgesteld als volgt: Gairt, Thijs en Baetsken zullen gelijke kinderen zijn met Neesken en haar kinderen Cornelis, Stijneken, Thoenis, Peter, Lijsbet en Gerat alsof ze van hetzelfde bed waren en zullen na de dood van hun vader diens erfenis samen delen; daarop is Gerart uit zonderlinge genade Gods en ingeven van de H. Geest vrijwillig uit zijn huis gegaan op de openbare straat onder de blauwe hemel en heeft voor God en de wereld met zijn voornoemde kinderen en heer Henrick Kemerlinck, pastoor van het kerspel Kessell, zijn biechtvader Aerndt Spee, zijn halfman Johan en zijn dienaar Stephen Moller nogmaals de huwelijkse voorwaarden vernieuwd en daarop heeft Gerart Neesken getrouwd en heer Henrick voornoemd heeft beiden "in den heiligen echtenstaedt uth sonderlinge liberteyt der geistlicher obricheyt ind erkentenisse oerer gerechticheit ingesegenet ind bevaelen in den name des Vaders ind des Soens ind des Heilgen Geists" en tegelijkertijd heeft Gerart tegen Neesken gezegd dat hij wilde dat gerechtelijk vastgelegd zou worden dat hun kinderen eenkindschap waren met Gairt, Thijs en Baets voornoemd.

Generatie 7

Gerard van Kessel genaamd Roffaert, legde in 1615 een verklaring af over de Kleine Weerd tegenover Kessel gelegen; hij was toen volgens eigen zeggen 80 jaar oud. Tr. 1567 met Maria van Waldoes genaamd Baerle, dr. van Adolf van Waldoes.

Uit dit huwelijk:

  1. Adolf van Kessel genaamd Roffaert.
  2. Godart van Kessel genaamd Roffaert.

Generatie 8

Adolf van Kessel genaamd Roffaert, in 1621 beleend met het huis Oijen. Tr. 1) met Anna van Bocholtz. Tr. 2) met Sibilla van der Lantscroon.

Uit het eerste huwelijk:

  1. Maria Anna van Kessel genaamd Roffaert. Tr. met Hendrik van den Eijnholts, ritmeester in Spaanse dienst.

HuisRoffaert1.jpg

Wapensteen van Godart Roffaert en Anna Spee, 1629.

Godart van Kessel genaamd Roffaert, bouwheer van het huis Roffaert. Hij droeg in 1622 zijn 1/16 deel van het Gelderse leengoed genaamd de hof In gen Scheydel (hoeve de Schei) onder Beesel-Reuver over aan Matthijs Alberts. Tr. 1614 met Maria Spee, dr. van Elbert Spee en Johanna van Haeren; weduwe van Arnold van Bocholtz. Uit dit huwelijk:

  1. Gerard van Kessel genaamd Roffaert. Tegen hem werd in 1674-1675 een kerkelijk proces gehouden wegens het niet houden van Pasen.
  2. Willem van Kessel genaamd Roffaert, op 29 juli 1671 gedood door jonker Hendrick Arnold van Lom tijdens een degenduel.
  3. Godart van Kessel genaamd Roffaert, overl. Baarlo 9 april 1694.

In 1663-1664 werd te Kessel een proces gevoerd inzake patronaatsrecht. Gerardus Cox beweert dat hij het patronaatsrecht heeft op het beneficie van St.-Anthonius in de patronaatskerk van Kessel en heeft daartoe iemand voorgedragen. Hij beweert dat dit recht bij het huis Oijen behoort en vroeger afkomstig is geweest van 'den Tempel' in Kessel. Godefridus Roffart, gehuwd met Maria van Spee, is in oppositie gekomen en heeft dit recht voor zich opgeeist. Bij vonnis van 10-11-1646 voor de officiaal Moeitz gewezen, is Cox in het gelijk gesteld. Dit vonnis is in hoger beroep te Mechelen vernietigd en dit vonnis van Mechelen is nadien te Roermond nog eens bevestigd.
Maria Spee, weduwe van Goddart van Kessel genaamd Roffart, droeg op 5 december 1673 de goederen en rechten etc. die zij had krachtens huwelijkse voorwaarden met wijlen haar eerste echtgenoot de kapitein Arnoldt van Boeckholt, over aan haar beide zonen Gerardt en Godart van Kessel genaamd Roffart.

De familie Van Kessel genaamd Roffaert en de laten binnen het kerspel Wankum aan de Nette

Goert van Kessel, in 1452 vermeld als laat van Johan van Oest, heer van Hillenraad. Mogelijk dezelfde die in 1455 werd beleend met de laten op de Nette. Tr. met NN.

Uit dit huwelijk:

  1. Maria van Kessel genaamd Roffaert. Tr. voor 1500 met Joost Ronden uit Venlo. Hun zoon Goert werd in 1541 beleend met de laten op de Nette.
  2. Gerard Roffaert, in 1521 beleend met een tiende te Tegelen. In 1545 genoemd als leenman van het huis Holtmeulen aldaar.

Op 22 februari 1480 oorkondden Diederik, Goert en Elbert van Kessel genaamd Roffart, gebroeders, en hun zwager Willem van Wildenrath dat hun broer respektievelijk zwager Johan van Kessel genaamd Roffart na deling van de ouderlijke goederen nu de enige bezitter van de laten op de Nette (gespleten uit de hof Alt-Krickenbeck)was.
In 1486 beleende Sophia van Bueren, weduwe van Holthausen, Goert Roffert Goertzoon met de laten binnen het kerspel Wankum op de Nette.

Nog te plaatsen

  • Gaert Roffert Gaertszoon, vermeld in 1416 als "sluyter" te Gelre. Hij werd in 1405 door Reinald IV, hertog van Gulik en Gelre, benoemd tot zijn rentmeester te Geldern, Straelen en de molen van Neersdom.
  • Jan Roffert, schaarde zich in 1417 aan de zijde van Johan van Bueren, heer te Arcen, in diens conflict met Frederik van der Niersen.
  • Gadert Roffert, verkocht in 1427 samen met zijn vrouw Elisabeth van Byngarden een huis te Geldern (Schloss Haag, inv.nr. 1890).
  • Theodericus (Derick, Dederick) Roffart (Roffert). Verpachtte in 1479 zijn hof en goed te Mortersmar in de heerlijkheid Wickrath gelegen. In 1501 vermeld als zwager van Dederick Hillen, raadsvriend te Roermond. Een overleden zus van Dederick Hillen was gehuwd met Gerairt Schymmelpenninck. In 1500 en 1508 vermeld als schepen te Roermond. Dederick van Kessel genaamd Roffert en Maria Hillyn, echtelieden, verkochten in 1502 de gehele hof te Mortersmar in land en kerspel Wickrath, zoals zijn vader bezat, aan broeder Claes van Valkenborch, prior van de kruisheren te Wickrath. Stelt in 1504 vier morgen land te Melick als onderpand voor een jaarrente ten behoeve van een jaargetijde. Zijn weduwe Baetse droeg in 1527 land aan de Krevelsgraaf te Roermond over.
  • Gort Roffertz, verklaarde in 1561 (te Venlo) als voogd van zijn moeder Trynen, samen met Gatzschack Krefftz gehuwd met Beel; en Aelethgen, mede voor hun zus Baetze in gen Oeij, dat zij een huis, nu bewoond door Kruppel Hans, gelegen naast de huizen die van Jacop van Twyst plachten te zijn en het huis van Tryn Roffertz, hadden verkocht aan Johan Ramecker en Griete, echtelieden. De aankopers zouden geen recht hebben op het Wolff End richting molen.
  • Godart van Kessel genaamd Roffart, in 1477 gehuwd met Vredeswinde van der Horst, weduwe van Willem van Vriemershem, waarvan twee zonen (Willem en Hilger) en een dochter (Johanna van Vriemershem gehuwd met Pieter van Boickholt).
  • Petronella Rofferts: Gort Wynen en Willemken, echtelieden, verkochten op 24 juli 1562 6 daalder uit twee huizen gelegen bij de Helportten (te Venlo) tegen de Schieff, plus een rente van jaarlijks 1 rijder gevestigd op het huis van Johan Diemss, aan Peterken Roffertz en haar erven.
  • Matthijs Rofferts Janszoon, ca. 1562 (z.d.): De kerkmeesters Breman, Vogelsanck en Boenenbecker hebben een huis en erf op de Kiethstraten gelegen tussen Henrick der Moler en Henrick Cuypenbynder, verkocht aan Thijs Roffertz Janssoen onder voorwaarde dat Thijs voor St. Andries a.s. 100 daalder contant betaalt aan de kerkmeesters en 65 daalder op St. Johan te midzomer.
  • Gerard van Kessel genaamd Roffaert: in 1589 droegen Baetzken Borman en (haar momboir?) Gerardt van Kessel genaamd Roffart een deel van de weerd in de Maas en ½ morgen ongeveer bij de Staesbeek gelegen, over aan Jacob Goyen en Elisabeth van Kessel genaamd Roffart. In 1593 werd de Hoff op gen Graiff te Kessel gedeeld tussen jonker Gerardt van Kessel Roffart en Jacob Goye en diens echtgenote Elisabeth Kessel genaamd Roffarts.
  • Christina van Kessel genaamd Roffaert: rond 1595 (z.d.) oorkondden Christina Rofferts en Gretchen Smits dat de koop van jonker Goy van pastoor Willem van Kessel weer aan Roffert verkocht was.