Van Gelder (te Spankeren)

Uit Genealogie Limburg Wiki
Tree3c.jpgTree3c.jpg

Het adellijk geslacht van Gelder kwam voort uit een bastaardtak van de Hertog van Gelre. Karel (de Jonge) van Gelre tot Spankeren was een bastaardzoon van Karel van Gelre (10 nov 1467 - 30 jun 1538), hertog van Gelre in de periode 1492–1538, en Rosande van Rosouw (elders van Steenbergen genoemd). Deze Karel van Gelre ‘de Jonge’, wiens kinderen 'van Gelder' zijn gaan heten, werd geboren circa 1515 en overleed op 21 januari 1576.
De hertog, die zelf 'van Egmond' heette, overleed in 1538 zonder wettige nazaten. Wel had hij drie natuurlijke zonen, van wie twee met de naam Karel:

  • Uit zijn relatie met de Brabantse Anna van Roderlo van Bakensweerd (1471-1539) kwam voort: Karel (de Oude) van Gelre, heer van Caldenhoven (ook wel: Karel van Gelre tot Coldenhoven), die het landgoed Coldenhoven erfde[1]. Deze Karel (de Oude) van Gelre tot Caldenhoven (ca. 1508 - 29 juli 1568), als ridder vermeld in 1539, was onder meer stadhouder van Groningen (1529-1535).[2]
  • De andere bastaardzoon met de naam Karel was Karel van Gelre tot Spankeren (1515-1576).

Karel van Gelder de Jonge, heer tot Spankeren

Karel van Gelre tot Spankeren was heer van de Gelderse toren bij Spankeren en van de Geldersweert bij Ingen. Zijn vader, hertog Karel van Gelre, schonk hem deze goederen in 1538 als huwelijksgeschenk. Het Huis Geldersweert was een huis in de uiterwaarden van de Nederrijn bij Ingen.[3] Tevens ontving Karel een molen bij het 'Gulden Spycker'.
Het is niet duidelijk of er in 1538 al sprake was van een (adellijk) huis. In 1539 werd Karel in de Ridderschap van de Veluwe aangeduid als 'Karel van Gelder de Jonge, heer tot Spankeren'.

Genealogie in opbouw

I. Karel van Gelre tot Spankeren trouwde op 5 april 1538 te Leersum (Utrecht) [huwelijkse voorwaarden 4-5-1538)] met:

  • Fenna Johansdr. van Broeckhuysen, dochter van Johan van Broeckhuysen (J.U.D.) en Malsen de Maison Roupert[4],

Uit dit huwelijk:

  1. Charll van Gelder
  2. Geertruda van Gelder (Geertrui van Gelre), geboren 1550, overleden 1620, zij was toen 70 jaar oud. Trouwde 28 augustus 1575 met Goessen (Goossen) IX van Varick, heer van Wijenrade, geb. ca. 1535, zoon van Cornelis van Varick, heer van Wijenrade en van Anna du Jardin de la Motte.
Noot: Goossen verschijnt het eerst op de riddercedel van Nijmegen van 1578, op welke is bijgeschreven "Arnhem", verschijnt 1587; als rekenmeester sedert 1591; als eerste rekenmeester 1598-1622; raad; overl. 1623; zn. van Cornelis van Varick, heer van Wijenrade en van Anna du Jardin de la Motte.[5]
  1. Helena van Gelder
  2. Aelheidt van Gelder
  3. Catharina van Gelder trouwde met Herman van Delen.
  4. Adolph van Gelder volgt II.
  • Bron: 14 november 1578:
Gerardt van Rysswyck en Alexander Bentinck, schepenen van Arnhem, oorkonden dat Fenna van Broickhusen, weduwe van jonker Charl van Gelder, zijn kinderen Charll van Gelder, Goessen van Varick en zijn echtgenote Geertruda van Gelder, Helena, Aelheidt en Catharina van Gelder en Adolph van Gelder, overgedragen hebben aan Jorien Probach en zijn echtgenote Ursula Ridler een elzenbos op Monnikhuizerbeek. In het noorden, oosten en zuiden begrensd door het land van Herman van Berck en het westen door dat van Jorgen Probach (archief Huis Klarenbeek/Gelders Archief).


II. Adolph van Gelder 1550-1619, Heer van Geldersweert en Warmelo, trouwde met Maria van Batenborch.

Uit dit huwelijk:

  1. Judith van Gelder Vrouwe van Geldersweert, trouwde met Daniël de Bedarides, 1605 – 1671.
  2. Elsabé van Gelder 1610-1678, Vrouwe van Geldersweert, trouwde met Daniël de Bedarides.



Adellijke bewoners van de Gelderse Toren

Eerste bezitters

Het kasteel de Gelderse Toren (ook wel het Huis te Spankeren) is een grote ronde toren gelegen in de buurtschap Spankeren (gemeente Rheden), ten oosten van Dieren, aan de Gelderse IJssel. Het kasteel wordt voor het eerst genoemd in 1179, wanneer er sprake is van een curtis: de Hof van Spankeren. In de twaalfde eeuw fungeert het bouwwerk als wachttoren van de graven van Zutphen, die het meer als belegging gebruikten dan als verblijf. Door het huwelijk van de Zutphense erfdochter Ermgard met graaf Gerhard II van Gelre, kwam ook dit goed aan de bekende graven (later hertogen) van Gelre. Het was Karel van Gelre die in 1535 opdracht gaf de toren grotendeels af te breken en weer op te bouwen tot een zware, ronde verdedigingstoren. Ook kreeg het een tweede functie, die van woontoren. De hertogen van Gelre hebben waarschijnlijk niet zelf op de Gelderse Toren gewoond, want zij woonden doorgaans op kasteel Rosendaal, dat op betrekkelijk korte afstand ten zuidwesten van Spankeren is gelegen.
Bron:[6]

Karel van Gelre tot Spankeren

Hertog Karel schonk de toren aan zijn bastaardzoon Karel, toen die op 4 mei 1538 trouwde met Fenna van Broeckhuysen, zodat er Van Gelder (Karel van Gelre tot Spankeren en den Gelderschen toren) kwam te wonen.

Karel van Gelre tot den Gelderschen toren

Hun zoon was wederom Karel geheten, Karel van Gelre tot den Gelderschen toren, geb. --, overl. 1601, zoon van Karel van Gelre tot Spankeren, Hij was burgemeester van Arnhem, Landrentmeester-Generaal van Gelre (1581), gedeputeerde (1581 en 1582) en gecommitteerde van de Generaliteit (1588).
Zijn wapenschild was als volgt:[7]:

Gedeeld: I: In blauw een omgewende, gekroonde dubbelstaartige leeuw van goud, getongd en genageld van rood (Gelder);
II: In goud een leeuw van zwart, getongd en genageld van rood (Gulik). [Dit wapen is gelijk aan wat de provincie Gelderland voert.]

Karel van Gelre tot den Gelderschen toren schonk het huis aan zijn zuster Catharina, gehuwd met Herman van Delen (zie de paragraaf 'Genealogie' hierboven).

Van Broeckhuysen

Hun zoon, de laatste Karel, verkocht in 1653 de Gelderse Toren aan Wilt van Broeckhuysen. Deze Wilt had een groot gezin en hij kocht de Gelderse Toren vermoedelijk voor één van zijn zoons, Wilt Jan. gehuwd met Geertruida Freda van Nagell. Vervolgens ging de toren naar hun dochter Fenna Helena Aleida van Broeckhuysen, die in 1707 (als weduwe van Henrik vom Zee) met Gerrit Jan van Rhemen tot Rhemershuizen (-1748) was gehuwd.
Via hun zoon Gerrit Jan (Voorst, 1713-), in 1745 getrouwd met Johanna Catharina Sloet (Vollenhove, 31 mei 1713 - aldaar, 13 april 1789), dochter van Coenraad Willem Sloet tot Slotenhagen en Lindenhorst (1687-1724) en Anna Judith van Echten tot den Oldenruitenborch (1686-1742), kwam het aan hun kleinzoon Wilt Gerrit Johan (Vollenhove, 28 februari 1757 - Zutphen, 7 april 1827).

Van Rhemen tot Rhemenshuizen

Vervolgens komt de Gelderse Toren in het bezit van de riddermatige familie van Rhemen. Deze familie bezat sinds 1657 het Huis Rhemenshuizen te Vollenhove, via welk huis zij waren opgenomen in de Staten van Overijssel. De familie bezat overigens meer goederen in Overijssel. Kleinzoon mr. Frederik August van Rhemen tot Rhemenshuizen overleed ongehuwd in 1863 en had het juridisch al overgedragen aan zijn neef Alexander baron van Rhemen tot Rhemenshuizen. Deze wilde in 1867 met zijn bruid de Gelderse Toren gaan bewonen, maar hij moest het bouwvallige huis eerst gedeeltelijk slopen en liet het heropbouwen in 1868. De oude toren werd tot de eerste verdieping afgebroken, waarna de bovenste verdiepingen naar de mode van die dagen in neogotische stijl opnieuw werden opgebouwd. De toren kreeg kantelen en een puntdak. Zo ontstond de Gelderse Toren, zoals we die nu kennen.
Alexander overleed al in 1877, maar zijn weduwe, douairière C.C. van Rhemen-van Leembruggen, bleef tot haar dood in 1921 het huis bewonen.[8]


Eigenaren van Geldersweert

Karel van Gelre 1467-1538Hertog van Gelre 1492-1538Graaf van ZutphenHeer van de Gelderse Toren en Geldersweert
│
└── Karel ‘de Jonge' bastaard van Gelre 1515-1576
       Heer van de Gelderse Toren en Geldersweert
    x Fenna van Broeckhuysen
    │
    └──  Adolph van Gelder 1550-1619
            Heer van Geldersweert en Warmelo
         x Maria van Batenborch
         │
         ├── Judith van GelderVrouwe van Geldersweert
         │   x Daniël de Bedarides (1605 – 1671)
         │   
         └── Elsabé van Gelder 1610-1678
                Vrouwe van Geldersweert
             x Daniël de Bedarides
             │
             ├── Carel de Bedarides ?-1619Heer van Geldersweert
             │
             └──  Catharina Florentina de Bedarides 1642-1726
                     Vrouwe van Geldersweert
                  x Arent Sloet (1642 – 1687)
                  │  Heer van Warmelo en Boekelo
                  │	
                  └── Johan Albert Gabriël Sloet 1677-1754
                         Heer van Geldersweert en Warmelo
                      x  Josina van Haersholte 

Bronnen

  • Johannes Isaacus Pontanus: Historiae Gelricae libri XIV, Amsterdam en Harderwijk 1639.
  • Spies, J. Ingen, K. van (1983) Tabula Batavorum, Verdwenen kastelen in de Betuwe, Huis Geldersweert te Ingen, p. 8/11
  • Spies, J. Ingen, K. van (1984) Tabula Batavorum, Verdwenen kastelen in de Betuwe, Huis Geldersweert te Ingen, p. 22/24
  • Honders, J. (2009) Het Ingense Veer, Vijfhonderd jaar geschiedenis, p. 77/82

Noten

  1. De buurtschap Coldenhove ligt midden op de Veluwe in het bos bij Eerbeek, ca. 20 km ten noorden van Arnhem. Het landgoed en kasteel Coldenhove (ook: Caldenhove) behoorde van oudsher tot het grondbezit van de hertogen van Gelre en werd door hen als jachtslot gebruikt. Zie [1].
  2. In 1527, terwijl hij zich aan het hof van de Keurvorst van Trier bevond, werd hij benoemd tot coadjutor van de bisschop van Utrecht, maar schreef zijn vader dat hij daar niets leerde als eten en drinken en dat hij de krijg verkoos. Toen hij ongeveer 29 jaar oud was, vertrok hij naar „Friesland", en werd in het volgende jaar door zijn vader benoemd tot stadhouder van Groningen, welk ambt hij tot 1535 met succes uitoefende. In dit laatste jaar ontstonden er moeilijkheden. Arend van Slichtenhorst (1654, zie bronnenopgave) schrijft hierover:
    doch want hy in alles des Hertogs begeeren niet en vol-deed, begon zijn vader hem voor verdacht, ende, als een hinder-pael van syne toe-koemende aenslaghen, half voor een vyand te houden. Hierby vermenghden sich de quaede klappers-tonghen, die hem scholden voor een stil-zwijgend voor-stander van de Zwingliaensse kettery, ende van desselves aenhangh; andere die noch groover zijde sponnen, zeyden, dat hy van den euvel der wederdooperen ook niet vry en was.
    Bron: [2]
  3. Dit huis stond in de gelijknamige uiterwaard, ook wel ‘de Gelderse weert’. Hierin staat ‘weert’ voor uiterwaard en ‘Gelderse’ verwijst naar de eigenaar. Het goed was namelijk lange tijd een bezit van de hertogen van Gelre.
  4. [3] nrs 28 t/m 29], als weergegeven in: [4]
  5. [5] via [6]
  6. [7]
  7. [8]
  8. In 1921 werd de toren door de erfgenamen verkocht aan J.S. Wurfbain. Enkele generaties Wurfbain bewoonden de toren, maar in 1979 werden het kasteel en de landerijen verkocht aan de heer familie Ruyten die het geheel liet restaureren.