Tollenaar

Uit Genealogie Limburg Wiki
De printervriendelijke versie wordt niet langer ondersteund en kan weergavefouten bevatten. Werk uw browserbladwijzers bij en gebruik de gewone afdrukfunctie van de browser.

De tollenaar zorgde voor het heffen van de tol langs rivieren en wegen. Niet iedereen had het recht om zo maar geld te vragen om te mogen passeren. Het tolrecht was vooral in handen van adellijke families, rijke lieden of steden. Het ambt werd gewoonlijk verpacht. Vanuit de schipperswereld werd natuurlijk vaak geprotesteerd tegen de tolheffingen en er werd dan ook veelvuldig over geprocedeerd, al dan niet met ruggesteun van de thuissteden van de schippers, die zich vaak beriepen op vrijdom van tol. Voor genealogen kunnen deze processen aardige gegevens bevatten. Voor schippers kunnen de bewaard gebleven inkomstenlijsten belangrijke aanknopingspunten bieden.

Maastollen lagen o.a. te:

  • Mook-Middelaar (vermeld 1394)
  • Grubbenvorst (later geheven te Venlo). Tollenaar Henricus Naus die in 1663 in Grubbenvorst trouwt, krijgt in zijn trouwakte zelfs als achternaam 'telonarius'.
  • Venlo (al vermeld in 1326)
  • Steyl (hier had Gulik een belangrijke verbinding met de Maas)
  • Kessel (later geheven te Roermond)
  • Hanssum onder Neer (vermeld 1345, al vrij vroeg geheven te Roermond)
  • Asselt bij Swalmen (Oosterse tol (1381) en de tol van Hillenraad te Swalmen; al in de 15e eeuw geheven te Kessel)
  • Roermond (oorspronkelijk de helft van de Kesselse tol, maar in 1416 aan de stad verpacht en in 1428 zelfs verkocht)
  • Stevensweert
  • Eysden

Al in 1348 werd in Roermond een afspraak gemaakt over de tol te Kessel.

Een akte van 29 juni 1655 vermeldt: Op de Maas wordt door particulieren op diverse plaatsen tol geheven, te weten binnen Roermond twee: de ene door en namens de stad en de andere door en namens de baron de Creveceur, genaamd de Asselschen Tholl; te Kessel een tol door jonker Merwijck en een andere tol door de heer van Hillenraet; te Venlo een tol waarvan de magistraat aldaar een deel beurt en het andere deel de heer van Bleijenbeek als heer te Gribbenvorst. Tegen deze bezitters en hun tollenaars zijn steeds meer klachten gerezen, die nu dagelijks worden ingediend. Niet alleen worden schippers, kooplieden en reizigers hierdoor opgehouden, maar bovendien worden hogere tolprijzen geheven dan van ouds gebruikelijk. Op 18 maart 1653 heeft het Hof van Gelre daarom een oproep gedaan aan de koninklijk momboir, en op 28 maart 1653 is door bode Henrick Graven een mededeling gedaan aan zowel bezitters als tolheffers. Het Hof ordonneert nu dat de bezitters en heffers van de tollen een tollijst zullen ophangen met de toltarieven, en staat schippers en reizigers toe daarover hun beklag te doen, mochten deze prijzen extreem hoog zijn. Hangt de lijst er niet, dan mogen passanten zonder betaling voorbij.

Behalve de tol op de Maas werd ook tol geheven op wegen. In 1759 gebeurde dat o.a. te Tegelen, dat als een Gulikse wig tussen de Gelderse plaatsen Venlo en Belfeld lag. Vanaf het midden van de 19e eeuw vinden we veel verpachtingen van veerponten en tollen in notariële archieven. Woonden de voorouders in een tolhuis, dan kan het interessant zijn om deze verpachtingen eens door te nemen.

Bronnen

Literatuur

J. Westermann, De Rekeningen van de landsheerlijke riviertollen in Gelderland, Arnhem, 1939