Roebroeck

Uit Genealogie Limburg Wiki

GENEALOGIE ROEBROECK

Generatie I


I.1 Franciscus ROEBROECK, overl. Nuth 17 december 1645, tr. Catharina NUCHELMANS, ged. Nuth 29 augustus 1594 (get.: Leonardus Huntgens, Jan Cloen de Put, Anna uxor Joannes Gelen, Aegidius fratre matri pueri, Tru uxor Henricus Lijkens), vader wordt Petrus Peemen genoemd, dr. van Petrus NUCHELMANS en Maria (FRISSEN?).
Op 29 maart 1634, ten overstaan van notaris Hubertus Goffin, leende Frans Roebroeck, gehuwd met Catrijna Nuchelmans, eveneens aanwezig, 300 gulden tegen 6,25% van Jan Buchems, burger en kleermaker van Maastricht, gehuwd met Catrijna Bosch.
Tot onderpand stelde hij zijn huis en hof te Grijzegrubben, grenzend aan de Beckerweg en jonker Schaesbergh
[1]
Uit dit huwelijk:

  • 1. Bartholomeus ROEBROECK, ged. Nuth 22 januari 1625 (get.: Mel e.v. Matthias Beltgens), overl. 1625/1627.
  • 2. Bartholomeus ROEBROECK, ged. Nuth 14 maart 1627 (get.: Michael Vleschouwers, Petronella Renckens).
  • 3. Henricus ROEBROECK , geb. ca. 1630 (zie II.3).
  • 4. Maria ROEBROECK, geb. ca. 1635.

Tr. 1670 Leonardus HERMENS, ged. Nuth 10 oktober 1629 (get.: Eusebius Keijsers, Judith e.v. Servatius Huntgens), overl. Grijzegrubben-Nuth 5 maart 1716, zn. van Arnoldus HERMENS en Joanna CARIS.
{Hij tr. kerk Nuth 27 juli 1655 (get.: Stephanus Roecx, Henricus Schepers) Joanna ROEX, geb. ca. 1630 (geschat), overl. Nuth 14 november 1662, dr. van Johannes ROEX en Aleidis TIMMERS.}

  • 5. Catharina ROEBROECK, geb. ca. 1640, overl. Grijzegrubben-Nuth 26 januari 1723.

In 1677 had Catharina Roebroek een conflict met haar zwagers Franciscus en Hermanus Hermans. Zij pretendeerde het vruchtgebruik op de goederen en het erfdeel van wijlen haar man Arnold Hermens. Dit werd bestreden omdat hij voor zijn moeder overleden was en bovendien ook de kinderen al overleden waren.[2]
Op 27 december 1708 maakte Catharina Roebroeck, weduwe Christiaen Debits, haar testament.
Allereerst liet zij aan de kerk van Nuth voor een jaargetijde, bestemd voor haar zieleheil en dat van haar vrienden, ca. een morgen land in het Hellebroekerveld, belast met een half vat rogge aan de kapelanie van Hoensbroek, grenzend aan de erfgenamen Christiaen Nuchelmans, de erfgenamen Nelis Ortmans, Vaes Corten en de weduwe Matthis Limpens.
Verder beloofde zij aan de kinderen van wijlen haar neef Ercken Hermens bij Jenne Brants ruim 160 kleine roeden akkerland "die streck", grenzend aan hof Leeuw, juffrouw Canisius, Jan Holtbeckers en de Sittarderweg, met reservering van het vruchtgebruik voor Jenne Brants.
Ook liet zij aan voornoemde kinderen al haar roerende goederen, met de voorwaarde dat hun moeder Jenne Brants tot hun meerderjarigheid het vruchtgebruik en beheer zou houden. Bovendien mocht Jenne Brants de begrafenis en eventuele schulden uit deze goederen bekostigen. Daarnaast moest Jenne Brants Meijken Roebroeck, zuster van de testatrice, een dukaat geven.
Verder schonk zij aan Mettien Gruels 18 kleine roeden land uit een stuk van 36 kleine roeden in het Hellebroekerveld, grenzend aan Gillis Heuts en het wederdeel, waarvoor Mettien Gruels in ruil een blauw stenen kruis met inscriptie op haar graf moest plaatsen.
Al haar overige onroerende goederen zouden voor de helft naar voornoemde kinderen gaan en voor de helft aan de kinderen van haar broer Henricus, te weten Jacob, Corst en wijlen Lisbet Roebroeck, voor welke laatste haar kinderen erfden.
[3]
Op 23 december 1722 werd ten woonhuize van Jenne Brants te Grijzegrubben-Nuth het testament opgemaakt van de aldaar woonachtige hoogbejaarde Catharina Roebroeck, weduwe Christiaen Debits. Zij herriep haar testament van 27 december 1708 omdat zij inmiddels twee stukken land verkocht had aan Matthijs Roex.
Zij schonk nu aan haar nicht Jenne Brants, weduwe Ercken Hermens, vanwege de goede zorgen die zij de afgelopen zes jaar ontvangen had, het vruchtgebruik van ca. 80 kleine roeden akkerland "in de swarte cuijle", grenzend aan Joannes en Willem Hautvast, Jenne Brants zelf en de Wijenweg. Na haar dood zou het land in eigendom van Jenne Brants of haar kinderen bij Ercken Hermens komen, op voorwaarde dat zij ook verder nog goed verzorgd zou worden.
Alle roerende goederen schonk zij aan de kinderen van Ercken Hermens en Jenne Brants, in vruchtgebruik bij hun moeder tot de kinderen meerderjarig zouden zijn. Wel mocht hieruit zoveel verkocht worden als nodig was voor de begrafenis en het aflossen van een schuld van 50 gulden aan koordeken Haeck te Sittard.
Alle onroerende goederen zouden voor de helft naar voornoemde kinderen gaan en voor de andere helft naar de kinderen van haar broer Hendrick Roebroeck, te weten Jacob, Christiaen en Lijsbeth, welke laatste reeds overleden was en in deze door haar kinderen opgevolgd werd.
[4]
Tr. kerk (1) Nuth 7 oktober 1667 Arnoldus HERMENS, ged. Nuth 14 september 1634 (get.: Joannes Corten senior, Sophia Corten uit Amstenrade), overl. ald. 4 december 1675, zn. van Leonardus HERMENS en Johanna COENEN.
Tr. kerk (2) Nuth 25 oktober 1678 (get.: Willem Schepers, Thomas Weustenraedt) Joannes GRUELS (alias op ten Camp), ged. Schinnen 11 december 1622 (get.: Lambertus Smets, Gertrudis Meuters), achernaam moeder Knick? Overl. Nuth 28 augustus 1689, zn. van Bartholomeus op ten CAMP en Maria van RENCKBERG.
{Hij tr. kerk Nuth 15 oktober 1650 (get.: Hermanus Gruels, Ida Gruels) Barbara BEUMERS, ged. Nuth 6 mei 1626 (get.: Joannes Cortten, Gertrudis e.v. Martinus Snijders), overl. ald. 24 september 1676, dr. van Reinerus BEUMERS en Agnes BEMELMANS.}
Tr. kerk (3) Nuth 30 januari 1690 (get.: Max. Schepers, Leonardus Hermans) Christianus DIEBETS, ged. Nuth mei 1641 (get.: Joannes Roebroeck), schepen, overl. ald. 13 juni 1706, zn. van Joannes DEBETS en Maria WIJNGAERTS.
Op 17 oktober 1692 verklaarde schepen Corstgen Diebets dat hij van zijn tweede echtgenote Catharina Roebroeckx 100 gulden geleend had. Met dit geld had hij van zijn neef Arnold Lemmens een stuk land gekocht "aen de streeck" onder Nuth, grenzend aan hof Leeuw, heer Canisius, weduwe Willem Houtbeckers en de Sittarderweg. Hij sprak nu af dat, indien hij haar het geld tijdens zijn leven niet zou terugbetalen, zij het land gedurende haar leven mocht gebruiken. Zou zij voor hem overlijden, dan moest hij aan haar erfgenamen 125 kleine roeden uit dit land geven.[5]
Op 2 januari 1693 werd het testament gemaakt van schepen Corstgen Diebets.
Daarin is sprake van een gesticht jaargetijde zolang de kinderen van zijn zus Melcken Diebets in leven zouden zijn. Deze kinderen zouden ook alle "patrimoniële goederen" erven.
Zijn tweede echtgenote Catharina Roebroeckx behield het vruchtgebruik op zijn huis, ruimte in de stal, kelder en zolder. Voorts zou Catharina Roebroeckx een weide te Nierhoven, grenzend aan erfgenamen Horstmans en Claes Lina Vranck, mogen gebruiken, alsmede een moestuin en weide te Nierhoven, eertijds gekocht van Paulus Horstmans. Ook mocht zij uit de vruchten jaarlijks twee malder gerst en twee malder haver gebruiken.
Halfbroer Giel Debets en Gertrud Cleuters, dochter van zijn zus [= halfzus Margaretha Spee], kregen elk een koe en neef Claes Lina Vranck een driejarig rund.
Schoonzus Cornelia Schillinghs werd bedacht met vier pattacons.
[6]
Op 2 juni 1706 werd het testament van schepen Corstgen Diebets gewijzigd.
Aan de kerk van Nuth liet hij ca. een halve bunder land aan de Wijenweg, grenzend aan Paulus Horstmans en Reijner Crijns, bestemd voor jaargetijden en het uitdelen van brood aan de armen die de jaarmis bijwoonden.
Aan neef Arnold Lemmens [gehuwd met Gertrud Cleuters] schonk hij ca. een morgen land, grenzend aan de erfgenamen Vaes Hamers, Matthijs Hautvast, Willem Schorkens en de Wijenweg.
Aan Claes Lino Vranck liet hij een rund naar keuze.
Aan Metgen Gruijls een eenjarig rund.
Aan de erfgenamen van zijn vrouw Catharina Roebroeckx liet hij het stuk land dat hij op 17 oktober 1692 met haar geld gekocht had.
Aan zijn echtgenote liet hij het vruchtgebruik op huis en hof, en bevestigde hij hetgeen in hun huwelijkse voorwaarden was afgesproken.
Als universele erfgenamen werden de kinderen van Reinerus Crijns en Helena Ramaekers voor tweederde en [petekind] Jacob, zoon van Jan Ramaekers en Ida Brants, voor eenderde deel aangewezen. Mocht de minderjarige Jacob voortijdig of zonder erven overlijden, dan zouden de kinderen van Reinerus Crijns zijn erfdeel verwerven.[7]
{Hij tr. kerk Nuth 19 oktober 1674 Anna DONDERS, overl. Nuth 31 mei 1687, ingeschreven als Anna Debets, echtgenote van Christianus Debets.}

Generatie II


II.3 Henricus ROEBROECK, geb. ca. 1630, overl. Nuth 17 mei 1672, zoon van Franciscus ROEBROECK (I.1) en Catharina NUCHELMANS
Zijn kinderen worden genoemd in het testament van Catharina Roebroeck, weduwe Hermans en Debets[8]
Er was een conflict ontstaan tussen de erfgenamen van Hendrick Roebroek en Coen Dael aangaande de nalatenschap van Joanna Frissen, tweede echtgenote van Guiljaum Dael, waarbij de eersten als "naeste vrinden ab intestato" en Coen Dael "uijt crachte van testamente" optraden.
Er werd afgesproken dat Coen Dael een halve bunder land op het Helleveld achter Terstraten, grenzend aan de erfgenamen Claes Hermens, hoofdzijden heer Leufkens en Lemmen Raven, zou overdragen en dat de erfgenamen Roebroeck tevens de last van 6,5 kop haver op het land aan de cijnskaart Bergh zouden overnemen.
Coen Dael kreeg van de erfgenamen Roebroeck nog acht pattacons en zou de rest van de goederen erven.
Jacob Roebroeck handelde in deze namens Corst Roebroeck en de erfgenamen Reul Ackermans.
Aldus vastgelegd op 20 maart 1711.[9]
Tr. kerk Nuth 15 augustus 1650 (get.: Henricus Schepers, Simon Paumbroeck) Maria FRISSEN, geb. ca. 1626[10], overl. Nuth 2 maart 1701, dochter van Christianus FRISSEN en Elisabeth SEVERENS.
Uit dit huwelijk:

  • 1. Maria ROEBROECK, ged. Nuth nov. 1650 (get.: Anna e.v. Joannes Voorst).
  • 2. Franciscus ROEBROECK, ged. Nuth 17 maart 1652 (get.: Petrus Osman, Catharina e.v. Egidius Aloffs).
  • 3. Gertrudis ROEBROECK, ged. Nuth 28 december 1653 (get.: Laurentius Corffs, Johanna Sloorts).
  • 4. Christianus ROEBROECK , ged. Nuth 11 juli 1656 (zie III.4).
  • 5. Elisabeth ROEBROECK, geb. ca. 1660, overl. Nuth 28 september 1708.

Op 18 januari 1698 verkocht Lijsbet Roebroex, weduwe Reul Ackermans, bijgestaan door de voogden Meijs Ackermans en Jacob Roebroeck, resp. zwager en broer, aan Peter Sijben 88 kleine roeden op het Helleveld onder Nuth, grenzend aan Geurt Hermans en Hendrick Eggen, hoofdzijde Claes Hermans, voor twintig stuivers per kleine roede.[11]
Tr. Rolandus ACKERMANS, ged. Schimmert 2 januari 1655 (get.: [onleesbaar]), beschadigde inschrijving; dag is niet zeker, overl. Helle-Nuth 13 december 1696, begr. Nuth 15 december 1696, zoon van Franciscus ACKERMANS en Maria CURVERS.
Op 21 augustus 1697 verkochten Meijs Ackermans en Jeuck Roebroeck als voogden van de kinderen van wijlen Reul Ackermans bij Lijsbet Roebroeck, aan Adam Eckermans een morgen en twaalf kleine roeden land in de hof Hunnecum onder Wijnandsrade, met de last van anderhalf vat rogge aan huis Wijnandsrade, grenzend aan Corst Roebroeck met het wederdeel en de erfgenamen Caspar Maes, hoofdzijde Claes Cordeweners.
Iedere kleine roede werd verkocht voor 27 stuivers en voor de roggepacht werd 10 pattacons in mindering gebracht.[12]

  • 6. Jacobus ROEBROECK , ged. Nuth 3 april 1661 (zie III.8).


Generatie III


III.4 Christianus ROEBROECK, ged. Nuth 11 juli 1656 (get.: Maria Hermans), overl. Helle-Nuth 19 april 1730, zoon van Henricus ROEBROECK (II.3) en Maria FRISSEN.
Tr. Beek 20 oktober 1697, jongeman van Nut, jongedochter van gen Houd onder Beeck Elisabeth COUMANS, ged. Beek 28 april 1666, overl. Helle-Nuth 15 december 1751, dr. van Michael COUMANS en Anna COUMANS.
Uit dit huwelijk:

  • 1. Henricus ROEBROECK, ged. Nuth 17 september 1698 (get.: Petrus Plumakers namens Christianus Debets, Mechel Paumbroeck namens Judith Wustenraij), overl. Berg en Terblijt 9 april 1760.

Op 2 december 1757 verkocht Henderick Roebroeck, gehuwd met Barbara Heuts, aan de ongehuwde Gertruid Peters drie stukken land, te weten:
a) 75 kleine roeden weiland te Helle onder Nuth, grenzend aan de weduwe Jan van Loo, Matthijs Frissen, Jan Hermans en Henderick Roebroekx;
b) 49 kleine roeden akkerland op het Helleveld onder Nuth, grenzend aan Henderick Roebroekx, Maria Roebroekx, het kerkland en Frans Ackermans;
c) 62 kleine roeden akkerland "aen de Eggersdael" onder Wijnandsrade, oostwaarts grenzend aan Geurt Snackers, westwaarts Peter Muijlkens, zuidwaarts Matthijs Habets, noordwaarts de Eggersdalerweg.
Iedere kleine roede weiland kostte twee gulden, iedere kleine roede akkerland een gulden en vijf stuivers. Het geheel was belast met een schuld van 100 gulden, te korten op de koopsom.[13]
Tr. kerk Spaubeek 13 februari 1736 Barbara HEUTS, ged. Berg en Terblijt 28 september 1704, dr. van Joannes HEUTS en Maria REESEN.

  • 2. Anna ROEBROECK, ged. Nuth 13 oktober 1701 (get.: Wilh. Canisius namens Guilliam Dael, Odilia Spierts namens Elisabeth Robroeck), overl. Helle-Nuth 10 augustus 1727.
  • 3. Maria ROEBROECK, ged. Nuth 28 november 1704 (get.: Petrus Fransen, Gertrude Drummen namens Ida Welden).

Op 17 november 1769 gaf Maria Roebroeck, weduwe Joan Baptist de Cort, volmacht aan Joan Baptist Lefeber om namens haar een perceel land te verkopen.
De Antwerpse notaris van Giersbergen bevestigde de rechtsgeldigheid van de volmacht en verklaarde dat Maria Roebroeck te Antwerpen woonachtig was.
Op 17 januari 1770 verkocht Joan Baptist Lefeber, inwoner van Schinnen en gehuwd met Anna Mechtildis Cordeweners, met voornoemde volmacht van Maria Roebroeck en als oom en voogd van Maria Teresia de Cort, aan haar schoonzus Lucia Helders, weduwe Machiel Roebroeck, 47 kleine roeden akkerland op het Helleveld onder Nuth, grenzend aan Gertruijd Peters, Lucia Helders zelf en het kerkeland van Nuth. Het land afkomstig van Christiaen Roebroeck en Elisabeth Coumans, de ouders van Maria Roebroeck, werd verkocht voor 100 gulden.
[14]
Tr. Jan Baptist de CORT.

  • 4. Michael ROEBROECK , ged. Nuth 11 augustus 1707 (zie IV.6).


III.8 Jacobus ROEBROECK, ged. Nuth 3 april 1661 (get.: Mattias Helgers, Maria Roebroeck), overl. Helle-Nuth 20 januari 1743, senex, zoon van Henricus ROEBROECK (II.3) en Maria FRISSEN
Jacobus Roebroeck verklaart op 26 november 1714 dat Gertruijt van Iseren tussen Pasen en Pinksteren van het lopende jaar 1714 van zijn schoonzus Lijsbet Wuestenraedt, weduwe Jan Nuchelmans, het testament had ontvangen dat op 9 mei 1652 door Barbara Nuchelmans voor de schepenen van Nuth was opgesteld.
Hieruit blijkt dat Judith Weustenraedt een zus van Elisabeth was.[15]
Tr. Judith WEUSTENRAEDT, overl. Helle-Nuth 6 februari 1725.

Uit dit huwelijk:

  • 1. Margaretha ROEBROECK, ged. Wijnandsrade 10 december 1685 (get.: Guilliam Dael, Cornelia Aerts), ongedateerde vermelding in doopboek Nuth oktober/december 1685.
  • 2. Maria ROEBROECK, ged. Nuth 4 maart 1687 (get.: Joannes Nuchelmans, Ida Schellen).

Op 1 mei 1753 maakte Maria Roebroeck, verlamd in haar huis te Helle liggend, haar testament. Zij gaf aan haar nicht Judith Brouns, wegens goede zorgen, 50 kleine roeden weiland te Helle onder Nuth, grenzend aan Jan Hermens, alsmede 17 kleine roeden moestuin te Helle met de "halve coije". Alle overige goederen zouden door haar broer en zussen en hun kinderen geërfd worden.[16]

  • 3. Anna ROEBROECK, ged. Nuth 19 januari 1690 (get.: Christianus Debets, Anna Corduweners), achternaam vader Frissen, een vergissing van de pastoor. Frissen was de achternaam van de moeder van Jacob Roebroeck, tr. kerk Nuth 13 januari 1728 (get.: Theodorus Meulkens, Joannes Creuwen) Paulus BRONDER, geb. ca. 1694, overl. Aalbeek-Hulsberg 2 maart 1734, 2da martij obijt Paulus Brunden uxoratus ex Aelbeeck quadraginta circiter annorum.

1 oktober 1727 is sprake van Paulus Bronder, wonend te Maastricht, die in 1718 als matroos naar Oostindië was gevaren.[17]

  • 4. Henricus ROEBROECK , geb. ca. 1695 (zie IV.12).


Generatie IV


IV.6 Michael ROEBROECK, ged. Nuth 11 augustus 1707 (get.: Wilhelmus Schepers namens Leonardus Hermens, Joanna Wijers namens Anna Erckens (uit Spaubeek)), overl. Brand-Nuth 16 april 1748, zoon van Christianus ROEBROECK (III.4) en Elisabeth COUMANS
Tr. kerk Nuth 8 november 1731 (get.: Henricus Robroeck, Joseph Helders) Lucia HELDERS, ged. Nuth 13 december 1706 (get.: Wilhelmus Schepers namens Aegidius Hendricks (uit Tongeren), Joanna dochter van secretaris Wilhelmus Canisius), overl. Grijzegrubben-Nuth 5 december 1777, begr. Nuth 7 december 1777, dr. van Joseph HELDERS en Catharina GOOSSENS.
Op 17 januari 1770 verkocht Joan Baptist Lefeber, inwoner van Schinnen en gehuwd met Anna Mechtildis Cordeweners, met volmacht van Maria Roebroeck, weduwe Jean Baptist de Cort uit Antwerpen, en als oom en voogd van Maria Teresia de Cort, aan haar schoonzus Lucia Helders, weduwe Machiel Roebroeck, 47 kleine roeden akkerland op het Heeleveld onder Nuth, grenzend aan Gertruijd Peters, Lucia Helders zelf en het kerkeland van Nuth. Het land afkomstig van Christiaen Roebroeck en Elisabeth Coumans, de schoonouders van Lucia Helders, werd verkocht voor 100 gulden.[18]
Uit dit huwelijk:

  • 1. Christianus ROEBROECK, ged. Nuth 12 september 1732 (get.: Joseph Helders (grootvader), Elisabeth Cosmans), overl. ald. 13 februari 1753.
  • 2. Maria Catharina ROEBROECK, ged. Nuth 16 januari 1737 (get.: Joseph Helders, Maria Roebroeck).
  • 3. Anna Elisabeth ROEBROECK, ged. Nuth 24 september 1741 (get.: Leonardus Slangen, Catharina Bemelmans), overl. ald. 13 april 1812, tr. kerk ald. 24 juni 1769 Joannes Petrus SCHETTERS, geb. Brandt-Nuth, ged. Nuth 16 november 1749 (get.: Petrus Dormans (oom), Gertrudis Laurens), overl. ald. 5 oktober 1810, zn. van Matthias Laurentius SCHETTERS en Catharina DORMANS.
  • 4. Joseph ROEBROECK, ged. Nuth 4 juni 1745 (get.: Aegidius Helders, Maria Ackermans), overl. ald. 4 februari 1782.

Op 12 mei 1770 leenden Joannes Petrus Schetters, gehuwd met Elisabeth Roebroeck, en diens nog ongehuwde zwager Joseph Roebroeck 150 gulden tegen 5% van Peter Grootjans, inwoner van Hunnecum en weduwnaar van Maria Moberts. Tot borg werden gesteld:
a) 50 kleine roeden akkerland op de Karrestraat te Nuth, grenzend aan Arnold Bemelmans en Joseph Helders;
b) 65 1/4 kleine roeden akkerland aan de Baarsgrubbe, grenzend aan heer Jeuten, Joseph Helders en Hermen Meijs;
c) 68,5 kleine roeden weiland "de Berghweijde", grenzend aan Joannes Slangen en Leonardus Smeets.[19]

IV.12 Henricus ROEBROECK, geb. ca. 1695, overl. Hulsberg 11 maart 1769, zoon van Jacobus ROEBROECK (III.8) en Judith WEUSTENRAEDT.
Otr. Klimmen 6 juni 1723 (get.: Meerten Weelschen, Anna Robroeks, Catharina Kerkherderen), met vermelding ouders, tr. Klimmen 21 juni 1723, tr. kerk Nuth 24 juni 1723 (get.: Martinus Welsen, Anna Roebroeck) Elisabeth KERCKHERDEREN, ged. Hulsberg 16 oktober 1697 (get.: Maria Robroock), dr. van Joannes KERCKHERDEREN en Joanna RAMECKERS.
Uit dit huwelijk:

  • 1. Jacobus ROEBROECK, ged. Hulsberg 25 december 1723 (get.: Joannes Kerckherderen namens Jacobus Robroeck, Catharina Kerckherderen), overl. Helle-Nuth 4 februari 1741.
  • 2. Joanna ROEBROECK, ged. Nuth 20 september 1726 (get.: Petrus Meulkens namens Joannes Kerckherderen (grootvader), Anna Roebroeck (tante)), overl. Helle-Nuth 15 september 1781, buikloop, begr. Nuth 16 september 1781, tr. kerk ald. 10 augustus 1760, familieverwantschap 2e graad (affinitatis); de moeder van zijn eerste echtgenote was een zus van de vader van zijn tweede echtgenote Petrus MEULKENS, ged. Schimmert 9 oktober 1725, overl. Wijnandsrade 30 augustus 1808, zn. van Joannes MEULKENS en Ida EGGEN.

{Hij tr. kerk Nuth 8 juli 1754 Judith BRUNDEN, ged. Hulsberg 12 juni 1732 (get.: Henricus Robroeck, Gertrudis Drummen), overl. Nuth 11 maart 1758. Judith Blonden, dr. van Paulus BRONDER en Anna ROEBROECK.}

  • 3. Judith ROEBROECK, geb. Helle-Nuth, ged. Nuth 23 juli 1728 (get.: Anna Roebroeck namens Maria Roebroeck), overl. Hulsberg 4 november 1795.

Op 30 november 1773 verkocht Judith Robroeck, ongehuwd en wonend te Arensgenhout, aan de nog ongehuwde Joannes Hermens uit Helle-Nuth, de volgende, onder Nuth gelegen, onroerende goederen:
a) 119 kleine roeden weiland "Eggejans weijde" te Helle, grenzend aan de straat, Joannes Raeven en de weduwe Mathijs Moenen;
b) 94 kleine roeden akkerland achter Helle gelegen, grenzend aan Mathijs Hermens, Geurt Hermens, Gertruijd Eggen en Joannes Hermens;
c) 95 kleine roeden akkerland nabij Helle achter de huiswei van de koper, grenzend aan Joannes Hermens, Joannes Heuschen, de huiswei en Peter Mulckens.
Elke kleine roede werd verkocht voor twee gulden en tien stuivers. Verder moesten nog acht vaten koren geleverd worden.
De koper verklaarde dat het geld voor een deel door zijn broers Simon en Godefridus Hermens verstrekt was. Derhalve zouden de percelen onderling verdeeld worden.[20]

  • 4. Anna Maria ROEBROECK, ged. Nuth 5 juni 1731 (get.: Michael Roebroeck, Maria Ackermans), tr. Gerardus KONINCKX.
  • 5. Catharina ROEBROECK, ged. Hulsberg 25 oktober 1735.
  • 6. Catharina ROEBROECK, ged. Hulsberg 21 november 1737.


Bronnen

  1. HCL-Notariële Archieven 1199 Hubertus Goffin Maastricht
  2. HCL-01.075 LvO 1744
  3. HCL-01.075 LvO 1757, 5v
  4. HCL-01.075 LvO 1757, 149r
  5. HCL-01.075 LvO 1756, 11r
  6. HCL-01.075 LvO 1756, 25v
  7. HCL-01.075 LvO 1756, 185r
  8. HCL-01.075 LvO 1757, 5v
  9. HCL-01.075 LvO 1757, 28r
  10. HCL-01.075 LvO 1745, processtukken 1686: Meijken Frissen omtrent 60 jaren
  11. HCL-01.075 LvO 1756, 139r
  12. HCL-01.193 Vrije Heerlijkheid Wijnandsrade inv, 169, 41
  13. HCL-01.075 LvO 1758, 168r
  14. HCL-01.075 LvO 1761, 148v
  15. HCL-01.075 LvO 1747, losse akte
  16. HCL-01.075 LvO 1759, 102r
  17. HCL-Notariële Archieven 1911 L. Thielen Maastricht
  18. HCL-01.075 LvO 1761, 148v
  19. HCL-01.075 LvO 1760, 225v
  20. HCL-01.075 LvO 1760, 270r

Medewerkers

Harry Luijten: eerste versie op 6 februari 2024