Rijksgraafschap Wittem

Uit Genealogie Limburg Wiki

Tekst ontleend aan de Nederlandse Wikipedia

Wittem was een tot de Nederrijns-Westfaalse Kreits behorend rijksgraafschap binnen het Heilige Roomse Rijk.

De vroegste geschiedenis van Wittem

Wittem was oorspronkelijk deel van het hertogdom Limburg en kwam in 1125 in het bezit van de abdij Sint-Jacob te Luik. In 1206 verwierven Willem en Wijnand van Julemont de heerlijkheid. In 1288 voegde Arnold II van Wittem de heerlijkheid Epen aan het bezit toe. De hertogen van Brabant verwierven deze bezittingen in de eerste helft van de veertiende eeuw, waarna het in 1353/77 aan Jan van Wittem kwam, een bastaardzoon van hertog Jan III van Brabant. Door het huwelijk van Jan van Wittem met Amalberga van Wassenaar-Duivenvoorde kwam ook de heerlijkheid Boutersem (Bautershem) in zijn bezit.

In 1395 deelde deze dynastie zich in een tak te Wittem en een in Bautershem. Frederik van Wittem (overleden in 1488) verkocht de heerlijkheid aan Dirk van Pallant (overleden 1481). De familie van Pallant verwierf door huwelijk ook het graafschap Culemborg.

De vrije rijksheerlijkheid onder het huis Pallant

In 1520 werd Wittem verheven tot rijksdorp (vrije rijksheerlijkheid). In het begin van de Tachtigjarige Oorlog vluchtte Floris I en werd de heerlijkheid wederrechterlijk door de Nederlandse regering in Brussel geconfisqueerd. In 1604 volgde een verzoening tussen de heer van Wittem en de Nederlandse regering en kon hij terugkeren in zijn bezittingen.

De vrije rijksheerlijkheid onder het huis Waldeck

Na de dood van Elizabeth van Culemborg-Pallant-Wittem op 8 maart 1620 kwamen haar erfrechten aan haar dochter Anna van Baden-Durlach. Anna was gehuwd met Walraad IV van Waldeck-Eisenberg en daardoor kwam Wittem in 1649 in het bezit van de familie Waldeck. Na de dood van Anna van Baden-Durlach werd zij opgevolgd door een kleinzoon, de zoon van één van haar inmiddels overleden zoons. Deze Hendrik Walraad (Walraad V) was in 1742 te Culemborg geboren en dus nog minderjarig. Een jongere zoon van Anna van Baden-Durlach, George Frederik, werd daarom regent voor zijn neef. Walraad V overleed op 32-jarihge leeftijd zonder nakomelingen in 1664. Zijn oom George Frederik volgde hem op in zijn bezittingen. George Frederik werd op 27 juni 1682 door de keizer tot rijksvorst verheven. Bij gebrek aan mannelijke nakomelingen werd vorst George Frederik van Waleck-Eisenberg na zijn dood in 1692 in Wittem opgevolgd door zijn dochter Albertine Elisabeth. Zij verkocht Wittem in 1717.

Het rijksgraafschap Wittem onder het huis Plettenberg

Op 11 juli 1722 werd heel Wittem aan Ferdinand Adolf van Plettenberg verkocht. Plettenberg kon het allemaal kopen dankzij zijn succesvolle tijd als diplomaat. Hij was als diplomaat en adviseur in dienst van de Duitse keizer. Hij ontving voor al zijn werk grote geldbedragen. Deze diplomaat kocht graag complete dorpen en landerijen en zo kwam hij ook in Zuid-Limburg terecht.

Op het moment dat Van Plettenberg Wittem kocht, bezat hij al een groot kasteel in Duitsland. Door Wittem te kopen, kon Van Plettenberg de status van rijksgraaf verwerven. Rijksgraven hadden een hogere status in Duitsland dan andere graven: Zij waren vertegenwoordigd op de gravenbank in de Rijksdag te Regensburg.

In 1732 werd Wittem (daar hoorde toen ook Mechelen, Epen, Wahlwiller en Nyswiller bij) verheven tot rijksgraafschap. Dat betekende voor Ferdinand Adolf van Plettenberg dat hij in een klap een stuk machtiger was geworden. Na deze belangrijke gebeurtenis kocht hij nog veel meer dorpen in Zuid-Limburg (zoals Gulpen en Slenaken) en aldus kwam een groot deel van de streek rondom Wittem in zijn bezit.

Toen Frans Jozef alle bezittingen van zijn vader erfde ging het goed mis. Door de enorme bedragen die Ferdinand Adolf van Plettenberg had uitgegeven waren de schulden en de hypotheken hoog opgelopen. Frans Jozef probeerde er alles aan te doen om niks van zijn bezittingen te hoeven verkopen maar tevergeefs. In 1769 werd Gulpen verkocht en in 1771 Slenaken. Al die tijd bleef Wittem wel in het bezit van de Van Plettenbergs. In 1779 overleed Frans Jozef van Plettenberg en zijn kleinzoon Maximiliaan Frederik erfde alles wat er nog over was van de landerijen in Wittem. Zijn beide zoons waren al eerder overleden.

Het einde van het rijksgraafschap

In 1794 kwam Wittem onder Frans bestuur en een paar jaar later hoorde het officieel bij het Frankrijk van Napoleon. Hiermee hield Wittem op rijksgraafschap te zijn. In de Reichsdeputationshauptschluss van 25 februari 1803 worden in paragraaf 24 Wittem en Eys vermeld: als schadeloosstelling voor het verlies het Rijksgraafschap Wittem worden de graven van Plettenberg in het bezit gesteld van de dorpen (heerlijkheid) Mietingen en Sulmingen, die tot dan toebehoorden aan de abdij Heggbach. De graaf van Plettenberg-Wittem werd daardoor graaf van Plettenberg-Mietingen.

Regenten

regering naam geboren overleden familie
-1598 Floris I 1537 29-9-1598
1598-1639 Floris II 28-5-1578 4-6-1639 zoon
1639-1649 Anna van Baden-Durlach 13-6-1587 11-3-1649 dochter van zuster
1649-1664 Walraad V van Waldeck-Eisenberg 28-3-1642 15-7-1664 kleinzoon
1664-1692 George Frederik 31-1-1620 9-11-1692 oom
1692-1717 Albertine Elizabeth 9-2-1664 1-11-1727 dochter
1717-1722
1722-1737 Ferdinand Adolf 25-7-1690 18-3-1737 van Plettenberg
1737-1779 Frans Jozef 17-3-1714 19-4-1779 zoon
1779-1794 Maximiliaan Frederik 20-1-1771 2-9-1813 kleinzoon

Zie ook