Millen

Uit Genealogie Limburg Wiki
Versie door Ad Welschen (aka AJW) (overleg | bijdragen) op 14 sep 2012 om 08:17 (→‎Vroegere geschiedenis: lf)
(wijz) ← Oudere versie | Huidige versie (wijz) | Nieuwere versie → (wijz)

Millen is een klein, maar historisch niet onbelangrijk kerkdorpje in de gemeente Selfkant (Duitsland), aan de grens bij het Nederlandse Nieuwstadt en Sittard. Het is niet zomaar een grensdorpje. Het heeft zelf een rijk verleden, maar het heeft ook voor Nederland een een eigen rol gespeeld in de geschiedenis. Dat laatste geldt ook voor de streek en de gemeente waarvan het deel uitmaakt.

Het Kasteel

De Roode Beek die pal langs, maar eigenlijk door Millen loopt, vormt hier sinds 1815 een staatsgrens. Maar wat een natuurlijke grens lijkt is in feite een hoogst onnatuurlijke breuk. Aan de linkerzijde van de beek, thans op grondgebied van Nieuwstadt, ligt namelijk het Kasteel van Millen of Huis Millen, met daarbij de ruïne van de oude middeleeuwse burcht. Aan die burcht had Millen eeuwenlang zijn bestaan te danken. Het dorp en het kasteel horen onverbrekelijk bij elkaar en vormen ook nu nog tezamen een zeer rustiek ensemble aan beide zijden van de beek. Maar er heeft in 1815 wel een onverbiddelijke boedelscheiding plaatsgevonden. Beide zo typisch complementaire delen staan nu verweesd tegenover elkaar.

Deze voor Millen zelf hoogst ongelukkige situatie is pas na de nederlaag van Napoleon door de hogere politiek zo gecreëerd. In de lappendeken van staatjes en vrijplaatsen die de Limburgse gewesten onder het Ancien Régime vormden, is toen pas en definitief structuur gebracht, zie het artikel over Gulik. Het oorspronkelijke kasteel had als een bolwerk uit de feodale tijd zijn functie toen al lang verloren en de latere voorburcht met kasteelwoning heeft weliswaar ook een monumentale waarde, maar vormt toch slechts een schim van de vervlogen grootheid van deze locatie. Ook nu nog roept deze vragen op: hoe kan zo'n klein dorpje in een dergelijke uithoek zo'n zware middeleeuwse burcht geherbergd hebben? Wat voor rol heeft het dan in de geschiedenis gespeeld? Het waren de Heren van Millen, van Heinsberg en van Gelre, die hier tussn 1100 en 1600 strategische belangen hadden, en ook de familie Van Nassau-Dillenburg heeft ertussen gezeten.

Andere monumenten

Hoe klein ook, de dorpskern zelf, aan de rechteroever van de Roode Beek, kan bogen op enkele andere monumenten. Het belangrijkste is het gedeeltelijk al tien eeuwen oude parochiekerkje, dat vanuit het noorden, oosten of zuiden al van verre te zien is. Dit oorspronkelijk vroeg-Romaanse zaalkerkje, gewijd aan Sint Nicolaas, hoorde vroeger bij het kasteel en domineert, nu de kasteeltoren nog slechts een ruïne is, het hele dorpje. Van buiten lijkt het misschien tamelijk onooglijk, maar het interieur is een juweel. Makelaars zouden hier zeggen: moet beslist van binnen gezien worden! Daarnaast de oude proosdij en de tiendschuur.

Ook bezienswaardig en schilderachtig gelegen is de 18de eeuwse dubbele watermolen (oliemolen / korenmolen) bij het kasteel, die aan beide zijden van de Roode Beek ligt, dus deels in Duitsland, deels in Nederland.

Vroegere geschiedenis

De vroegere geschiedenis van Millen, die voor Nederland ook interessant is, is nauw verbonden met die van het Hertogdom Gulik (nu: Jülich). Millen was in de Middeleeuwen de belangrijkste heerlijkheid in de Selfkant. Het was oorspronkelijk de residentie van de heren van Millen, die in 1282 deel werd van de heerlijkheid Heinsberg. Evenals Sittard kreeg Millen stadsrechten onder de Gelderse hertog Willem III van Gulik, nadat deze in 1393 tevens hertog van Gulik was geworden.

In 1499 werd Millen de zetel van een Ambtman. Het noordelijk deel van de huidige gemeente Selfkant (met Millen, Havert, Höngen en Saeffelen) viel enkele eeuwen lang onder het district Amt Millen. Oorspronkelijk was dat veel omvangrijker. Onder meer ook Gangelt en Waldfeucht hoorden ertoe. Sittard en Susteren echter vielen onder het zusterambt Born, dat in het westen aan het ambt Millen grensde. De zuidelijke helft (Tüddern, Wehr, Süsterseel en Hillensberg) behoorde ook tot het Amt Born en vanaf 1709 tot het nieuw gevormde Amt Sittard. Sittard en omgeving heeft dus eeuwenlang deel uitgemaakt deze beide westelijke districten van Gulik. De geschiedenis van de Selfkant en die van Sittard gingen in de periode van 1400 tot bijna 1800 samen. Er is voor Sittard en Susteren eigenlijk ook nu nog alle reden om de Selfkant niet zo zeer als buitenland, maar meer als buitengebied te zien. Er wordt ook precies hetzelfde Limburgse dialect gesproken. Ook voor de Selfkant voelt dat zo. Deze streek, waarvan de gelijknamige gemeente slechts de noordelijke helft vormt, wordt immers aan drie zijden door Nederlands grondgebied omsloten. Hier lagen vroeger hun Ambten Millen en Born, een aaneengesloten Guliks gebied. De staatsgrens is hier vanuit de studeerkamer tot stand gekomen. De bevolking zelf had daar geen enkele inspraak in.

Het recente verhaal van de Selfkant

Millen heeft na de tweede wereldoorlog nog veertien jaren bij Nederland gehoord (van 1949 tot 1963), net als het grootste deel van de Duitse gemeente Selfkant, waar het nu met een aantal andere dorpen deel van uitmaakt. Het bezit van dit door Nederland als grenscorrectie geannexeerde gebied rond Tüddern (Tudderen), tezamen met enkele andere gebieden (zie het Wikipedia-artikel artikel 'Nederlandse annexatie van Duits grondgebied na de Tweede Wereldoorlog'), was een symbolische schadevergoeding voor het enorme leed en de schade die de oorlog Nederland had toegebracht. De dorpjes daar, die door de oorlog zelf ook erg gehavend waren, werden op Nederlandse kosten keurig hersteld. Ook werd er tussen 1957 en 1959 een autoweg aangelegd, de provinciale weg N274 tussen Koningsbosch bij Roermond en Schinveld bij Brunssum, die dwars door de Selfkant liep en zo een kortere verbinding tussen Midden- en Zuid-Limburg vormde dan de toch al overbelaste A2 in de flessehals bij Sittard. Deze ontsluitingsweg was bedoeld voor Nederlands woon- werkverkeer, onder meer handig om mijnwerkers uit Midden-Limburg per bus te vervoeren naar en van de Mijnstreek. Hij had Nederland veel geld gekost. Toen na lang aandringen van de inmiddels wat meer bevriende Duitse zijde, gestalte vindend in een aardige zak geld, de geannexeerde gebieden weer aan Duitsland waren teruggegeven, bedong Nederland nog wel het alleen-gebruiksrecht van deze weg, zodat er geen op- of afritten in de Selfkant waren.

Normalisatie

Sinds de binnengrenzen in het Schengengebied opener zijn geworden leverde een dergelijke corridor voor Nederland eigenlijk niet veel winst meer op, terwijl het onderhoud wel een kostenpost bleef. In 2002 is ook deze weg uiteindelijk aan Duitsland gegeven, zodat ze nu ook voor het lokale verkeer in de Selfkant kan dienen. Dat vergde voor de Duitsers op hun beurt weer kostbare en ingewikkelde voorzieningen. Het is ook begrijpelijk dat de Duitse overheid deze kleine smet op haar prestige zo snel mogelijk wilde wegpoetsen. De Selfkant is voor Duitsland eigenlijk toch maar een onooglijke uithoek, alleen in zoverre bijzonder, dat het precies het meest westelijke puntje van heel Duitsland is. En nu heeft ook dit voormalige stukje ogenschijnlijk niemandsland infrastructureel een beetje armslag gekregen. De vraag blijft, of dat wel zo nodig is, want het ongerept landelijke was tot nu tot de grootste charme van het gebied. Volgens de Duitse autoriteiten echter zal de Selfkant een buitengebied met agrarische bestemming blijven.

Bedreigingen

Intussen was althans het dommelende noordwestelijke deel van de Selfkant heerlijk onbestemd gebleven, en dat gold in het bijzonder voor het mooie Millen, dat van alle verwikkelingen de stille getuige op afstand was geweest. Het oprukken van het industriegebied van Sittard-Noord heeft deze schilderachtige omgeving echter geen goed gedaan. Evenzo is het steeds verder groeiende handelsterrein tussen Tüddern en Millen de bewoners van Millen een doorn in het oog, zeker nu er plannen zijn om een gedeelte van dit handelsterrein te wijzigen in industriegebied. Hierdoor kan daar ontsierende industrie gehuisvest worden. Er zijn onder meer plannen om er een handel in nieuw en oud ijzer te vestigen, in de volksmond ook wel schroothandel genoemd. Verder zijn er plannen voor het vestigen van een drankindustrie en het bouwen van loodsen voor opslag van diverse goederen. Dit alles op een steenworp afstand van Millen, de gevolgen voor dit eeuwenoude en pittoreske dorp zijn ronduit catastrofaal!

De recente ontwikkeling van het zogenoemde Parkbos Millen aan de Nederlandse zijde kan misschien een nuttige compenserende bijdrage worden, maar dan moet daar wel strikt toezicht op zijn. Het broze landschap in de dalkom van de Roode Beek verdraagt hier geen verdere ruwe ingrepen meer.

Bronvermelding

  • A.J. Welschen: ‘Herkomst en geschiedenis van de familie Welschen en de geografische verspreiding van deze familienaam’, afl. I en II, in: Limburgs Tijdschrift voor Genealogie 30 (2002), 40-53 en 68-81, plus afzonderlijke bibliografie in: Limburgs Tijdschrift voor Genealogie 31 (2003), 34-35.

Literatuur

Externe links