Landschat

Uit Genealogie Limburg Wiki

Landschat is een oud woord voor grondbelasting. De landerijen waren gewoonlijk ingedeeld in drie, later vier belastingschalen: zwaar, middel, licht en vanaf de tweede helft van de 18e eeuw ook nieuw licht. Oorspronkelijk hadden deze categorieën te maken met de kwaliteit van de grond, maar omdat het vaak moeilijk was om de grond vruchtbaar te houden, konden ook inmiddels arme gronden toch nog onder zwaar worden aangeslagen. Veelal gaat het dan om landbouwgronden die al lang in gebruik waren. De landschat werd jaarlijks opgehaald door de schatheffer en verantwoord in het schatboek of meetboek.

Om nieuwe ontginningen te stimuleren, werden nieuwe landbouwgronden vaak voor een periode van 10 tot zelfs 25 vrijgesteld van grondbelasting of kregen de eigenaren een lagere aanslag.

Bij overdracht van landerijen kwam de landschat van het lopende jaar meestal nog voor rekening van de verkoper, die dan ook meestal nog de opbrengst genoot. Werd land in pandschap gegeven, dan betaalde de gebruiker gewoonlijk de landschat. In pachtovereenkomsten werd vaak afgesproken dat pachter en verpachter ieder de helft betaalden. Nam de eigenaar van de boerderij de volledige landschat voor zijn rekening, dan moest de pachter bijvoorbeeld opdraaien voor de volledige personeelskosten.

Albertus en Isabelle Clara en de hertog van Beieren bepaalden tijdens hun regeringen dat met name de beneficies en pastoriën die jaarlijks minder dan 100 ducatons aan inkomsten hadden, waren vrijgesteld van landschat tot maximaal 10 morgen akkerland.

Bronnen