Anonieme gebruiker

Wijzigingen

Uit Genealogie Limburg Wiki
1 byte toegevoegd ,  23 feb 2021 11:44
Regel 146: Regel 146:  
''Mathijs Walther hield het landgoed Aalbeek als buitenverblijf en was ook eigenaar van de pachtboerderij op het noordelijke deel van het landgoed. Daarnaast bezat hij in de omgeving van het dorp talrijke percelen landbouwgrond waarvan hij een deel per testament wegschonk (zie inventaris archief gemeente Hulsberg):''
 
''Mathijs Walther hield het landgoed Aalbeek als buitenverblijf en was ook eigenaar van de pachtboerderij op het noordelijke deel van het landgoed. Daarnaast bezat hij in de omgeving van het dorp talrijke percelen landbouwgrond waarvan hij een deel per testament wegschonk (zie inventaris archief gemeente Hulsberg):''
   −
''Per testamentaire beschikking (16-5-1851) vermaakte Mathijs Walther Ruijters tien percelen bouwland gelegen 'aan Genhoudt, (in het Dorpveld), in de Cremersdelle, op de Kikkert, (op de Houtemmerweg), in het Putterveld, in de Scherpenbeek in het Felisveld, (op de Houtemmerweg) en op de Bosscherweg', groot ongeveer 5 bunder, 12 roeden en 85 ellen, aan het Burgerlijk Armbestuur. Na de dood van zijn vrouw werd de schenking van zeven van deze percelen aanvaard door het armbestuur (akte van aanvaarding 9-10-1868). Voor de overige drie percelen (hierboven tussen haakjes genoemd, grootte 2 bunder en 40 roeden) was Mathijs Walther Ruijters zijn bevoegdheid te buiten gegaan, daar ze bij opvolgende deling niet in zijn nalatenschap maar in die van zijn vrouw waren gevallen. Zijn nicht Antonia Johanna Theresia Nieuwenhuys schonk als universeel erfgename van zijn vrouw deze drie percelen echter toch aan het armbestuur (schenking 8-6-1868, aanvaarding 9-10-1868).''<br>
+
''Per testamentaire beschikking (16-5-1851) vermaakte Mathijs Walther Ruijters tien percelen bouwland gelegen 'aan Genhoudt, (in het Dorpveld), in de Cremersdelle, op de Kikkert, (op de Houtemmerweg), in het Putterveld, in de Scherpenbeek, in het Felisveld, (op de Houtemmerweg) en op de Bosscherweg', groot ongeveer 5 bunder, 12 roeden en 85 ellen, aan het Burgerlijk Armbestuur. Na de dood van zijn vrouw werd de schenking van zeven van deze percelen aanvaard door het armbestuur (akte van aanvaarding 9-10-1868). Voor de overige drie percelen (hierboven tussen haakjes genoemd, grootte 2 bunder en 40 roeden) was Mathijs Walther Ruijters zijn bevoegdheid te buiten gegaan, daar ze bij opvolgende deling niet in zijn nalatenschap maar in die van zijn vrouw waren gevallen. Zijn nicht Antonia Johanna Theresia Nieuwenhuys schonk als universeel erfgename van zijn vrouw deze drie percelen echter toch aan het armbestuur (schenking 8-6-1868, aanvaarding 9-10-1868).''<br>
 
''Ruijters geeft de van Membrede geërfde opdracht tot het laten lezen van missen voor de Aalbeekse bevolking door aan zijn eigen erfgenamen, maar de verantwoordelijkheid daarvoor en de financiële middelen in zijn testament blijken niet helder geregeld en deze wens wordt daardoor niet uitgevoerd.''  
 
''Ruijters geeft de van Membrede geërfde opdracht tot het laten lezen van missen voor de Aalbeekse bevolking door aan zijn eigen erfgenamen, maar de verantwoordelijkheid daarvoor en de financiële middelen in zijn testament blijken niet helder geregeld en deze wens wordt daardoor niet uitgevoerd.''  
  
956

bewerkingen