Kern van Froenhoven: verschil tussen versies

Uit Genealogie Limburg Wiki
(Aut)
 
(geen verschil)

Huidige versie van 24 jan 2013 om 13:43

Kern van Froenhoven / Keer genant Froenhoven / Kehrn genant Fronhoven

Johan Kern van Froenhoven (Kehrn genant Fronhoven), geboren vermoedelijk rond 1530, overleden april 1605) was binnen de Nederlandse gewesten aan het eind van de zestiende eeuw een zeer verdienstelijk rechtsgeleerde. "[Hij] was een man van de praktijk en had in de onmiddellijke omgeving van Roermond de functies van schepen, landschrijver en burgemeester vervuld. Zijn aantekeningen over het landrecht van Montfort zouden later een belangrijke rol spelen bij de totstandkoming van de Gelderse lands- en stadsrechten."[1]
In de jaren 1560-1579 heeft Kern van Froenhoven zijn compilatie samengesteld. In De Maasgouw van 1932 en 1933 besprak Prof. mr. B.H.D. Hermesdorf dit werk ('Het Landrecht van Montfort van 1605'). Hij achtte het "veruit de belangrijkste rechtsoptekening in het huidige Limburgse gebied", en kwalificeerde het als "een werk dat in de Nederlanden nauwelijks zijn weerga vindt."

  • Als belangrijke bron voor de kennis van ons Oud-vaderlands recht is het werk van Froenhoven opnieuw uitgegeven door:
Berkvens, A.M.J.A. ; Venner, G.H.A. ; m.m.v. Spijkerboer, G. (1996): Het Gelderse Land- en Stadsrecht van het Overkwartier van Roermond 1620, opnieuw uitg. en van een historische inl. voorz. door A.M.J.A. Berkvens en G.H.A. Venner ; met medew. van G. Spijkerboer - Arnhem, 1996 [Werken der Stichting tot Uitgaaf der Bronnen van het Oud-Vaderlandse Recht ; 25].[2]

Hermesdorf vermeldde over de schrijver onder meer: "tevens was hij scholtis van Asselt, Swalmen en Leeuwen bij Roermond".
In 1565 is hij burgemeester van Montfort en in 1570 wordt hij bij een overdracht te Roermond vermeld als secretaris te Sint Odiliënberg.
In 1583 wordt hij genoemd als voogd van Areth of Arnold Pollart, onmondig kind van zijn schoonbroeder Frans Pollart, rentmeester van het Ambt Montfort.

Naam

Berkvens en Venner (a.w., 1996) schrijven consequent Kern van Froenhoven, hierin gevolgd door Van Hofstraeten (2008).[3] Verzijl (1937, zie onder) verkoos Keer genant Froenhoven. De betrokkene zelf schreef zijn naam als Johan Kehrn genant Fronhoven:

  • 21 september 1603
SWALMEN De kathedrale kerk te Roermond verkoopt aan Werner van Epsendorp en Mercken Reutzen, echtelieden, heide behorend tot de hof Op Gratt.
Wir Johan Kehrn genant Fronhoven, scholtes des ambtz Montfort, tot Assell und Swalmen richter, Heinrich Lyndemans und Jan Phebis, schepen tot Swalmen
doen koendt und attesteren bey diesen, dat (enz. ...)
[Schloss Haag, inv.nr. 309, charter met aanhangend, gecachetteerd zegel. Tevens als regest genoemd in RHCL Maastricht, FA Scheres d'Olne, inv.nr. 2355: handgeschreven inventaris Schloß Haag te Gelder, 1805-1807, fol. 48.] [4]
--> Zie voor de gehele tekst de bijlage geheel onderaan

Het eerste naambestanddeel (Keer, Kehr of Kehrn) wordt in de Nederlandse Familienamenbank [5] in verband gebracht met de voornaam Keer/Keern, welke voornaam vermoedelijk is afgeleid van Quirinus. Zo zou de Limburgse familienaam Kerens (vergelijk ook het toponiem Kerensheide) een patroniem zijn bij deze voornaam Keer/Keern, verbogen met een -s (< Kerenszoon). In de genealogie van deze familie Kerens worden oude naamsvormen als Keern vermeld die met deze naam overeenkomen. Hieruit zou kunnen worden afgeleid dat de naam Kerens een patroniem is bij deze voornaam Keer/Keern uit Quirinus. Als deze afleiding juist is en ook van toepassing op de geslachtsnaam Keer/Kehr/Kehrn genant Fro(e)nhoven, moeten we alle drie deze naamsvarianten Keer, Kehr en Kehrn als (oorspronkelijk) een voornaam opvatten, en niet ook zelf als een patroniem.
Kern is overigens ook een bekende familienaam, zowel in Nederland [6] als in Duitstalige gebieden.[7]

Het tweede naamdeel (genant Fro(e)nhoven) verwijst naar een toponiem. Daarvoor zou de bron kunnen zijn Vroenhoven (zoals de naam luidt van een deelgemeente van Riemst, in de Belgische provincie Limburg, gelegen tegen de grens bij Maastricht) of Vroonhoven. De meer Nederrijnse (Montfortse) attestatie van de familienaam en de Duitse spelling van de stam Fro(e)n (met een f-) in Fro(e)nhoven wijzen hier echter in een andere, Rijnlandse richting (vergelijk ook familienamen als Frohnhöfer en Fronhofer). Fronhoven is een stadsdeel van Eschweiler in het stadsdistrict Aken, en zou daarom voor dit tweede naamdeel een voor de hand liggende referent kunnen zijn. Deze plaatsnaam werd op een Franse landkaart van 1802 als „Frœnhofen“ geschreven en op een Pruisische van 1846 als „Frohnhoven“.
Er bestaat ook een plaats Fronhofen in de Duitse deelstaat Rijnland-Palts, deel van het district Rhein-Hunsrück-Kreis, die dus nogal ver van de Nederrijn ligt. Naar die locatie is echter wel, en al vroeg, een prominent geslacht vernoemd.[8] De naamsovereenkomst is in het oog lopend, maar het is niet waarschijnlijk dat de Montfortse Van Froenhovens iets met dit Zwabische geslacht uitstaande hadden.

Johan Keer genant Froenhoven

Er is nog zeer weinig genealogische informatie bekend over het geslacht Kehrn genant Fronhoven. Aan te nemen is, dat het hier op zijn minst een niet onaanzienlijke, regenten- of patriciërsfamilie betrof. Dat is af te leiden uit de familienaam, uit de klaarblijkelijk genoten opleiding en de vervulde functies van Johan Kehrn, en uit zijn familiale connecties, zoals we die althans zeer gedeeltelijk kennen. Het feit dat we over zijn genealogische voor- en nageschiedenis vooralsnog in het duister moeten tasten doet vermoeden dat zijn familie niet van adel was.
Uitgebreide biografische informatie is gegeven door de Venlose genealoog Jan Verzijl, in zijn artikel: Keer genant Froenhoven, Johan, in het NNBW (dl. X, 1937). [9]

Onderstaande tekst (paragrafen 3 en 4, inclusief de daarbij behorende literatuuropgaaf in sectie 4.1), is geheel aan deze bron ontleend, onder aanpassing van indeling en opmaak. Taal en spelling zijn ongewijzigd gebleven.[10]

Levensloop

  • KEER genant FROENHOVEN (Johan) ook wel Kehr of Kehrn, overl. vóór 27 Mei 1605.

Hij werd 25 Nov. 1560 door Lodewijk in der Horst, scholtis van het ambt Montfort, tot landschrijver van genoemd ambt benoemd, en in 1579, ten tijde der belegering van Maastricht, bevorderd tot scholtis van dat ambt. Tevens was hij scholtis van Asselt, Swalmen en Leeuwen bij Roermond, terwijl wij hem in 1565 als burgemeester van Montfort en op 14 Maart 1570, in een overdracht van Roermond, vermeld vinden als secretaris ‘thoe Ulenbergh’, d.i. St. Odiliënberg bij Roermond.

Hij is de schrijver of samensteller van het landrecht van Montfort, welk werk hij in Febr. 1605 voltooide en dat tot opschrift draagt: Alle befonden vund verzeichnente manierenn vund artickel der procedieren vund lantrechten dess ambtz Montfort. Hij was een zeer ontwikkeld man, die het Latijn machtig was en op de hoogte van verschillende beschreven rechtsverordeningen. In het ambt Montfort gold hij voor den besten rechtsgeleerde van zijn tijd.

In 1566 vinden wij hem te Roermond, vergaderd met ridderschap en steden van het Overkwartier, te samen met den drost Johan van Wittenhorst, twee schepenen van Echt en twee van Nieuwstad. Het doel dezer bijeenkomst was een algemeene hervorming en herziening van het landrecht te maken. Ook was hij iemand, van wien initiatief uitging, die herhaaldelijk de landschepenen en anderen bijeenriep om bepaalde wantoestanden uit het rechtsleven te verwijderen. In het register der Broederschap van O.L. Vrouw Op ter Poorten te Roermond, van welke broederschap hij lid was, staat hij ingeschreven als Johan Froenhoven, Scholtis tot Montfort Ao. 1582.

Den 23. Juni 1583 vinden wij hem genoemd als voogd van Ahret of Arnold Pollart, onmondig kind van zijn schoonbroeder Frans (elders Dirk genaamd) Pollart, rentmeester van het ambt Montfort, wiens weduwe Elisabeth van Reede in 1584 een proces te voeren had tegen Tilman Fronhoven, landschrijver van het ambt Montfort, een zoon van Johan uit diens eerste huwelijk.

Op 3 Juni 1588 kreeg hij van François de Circourt, namens Maarten Schenck van Nijdeggen, heer van Afferden en Bleyenbeek, een sauvegarde en beschermingsbrief; terwijl hij den 16. Aug. 1595 een vergelijk sloot met den magistraat van Roermond, in naam van de kinderen van zaliger Dirk Pollart, rentmeester van het ambt Montfort.

Huwelijken

Keer was tweemaal gehuwd, eerst met Catharina, dochter van Tilman Gevaerts en Catharina Pollart (met haar vermeld in een deeling van 14 Juli 1567), daarna met Johanna Pollart, dochter van Arnold, rentmeester van het ambt Montfort (overl. in 1573) en Elisabeth van Wessem, met wie hij op 29 Mei 1604 de helft van een te Roermond gelegen huis overdroeg aan zijn schoonzoon Arnold van den Camp en diens echtgenoote, K.'s dochter Itgen.
Genoemde Arnold volgde 30 Mei 1605 zijn schoonvader als schout van het ambt Montfort op; en richtte in 1618 namens zijn schoonmoeder die toen in proces was met den schout, schepenen en gezworenen van Elmpt, een verzoekschrift tot het Hof van Gelderland te Roermond.

Dederich Keer

Johan had een broeder, Dederich Keer, schepen van Roermond 1571-74 (overl. in 1574), wiens weduwe Ahret (Arnoldina) van den Griendt, den 27 Dec. 1586 op Johan's verzoek voor de schepenen van Roermond de verklaring aflegde, dat zij het derde gedeelte van het huis, hetwelk zij in tocht bezat, met haar man zaliger, van haar zwager had gekocht, onder de uitdrukkelijke voorwaarde, dat na hun dood hetzelve derde deel van het huis, wanneer zij geen lijfserven nalieten, aan Johan Keer en zijn kinderen zou komen.

Johan Keer (2)

Zijn naamgenoot Johan Keer (2) deed 28 Aug. 1591 den eed als schepen van Roermond en overleed als zoodanig 14 Juli 1602, bij zijn echtgenoote Christina Roffart een dochter Catharina nalatende, die gehuwd was met Simon Peter Luon, ambtman van Stolhoven.

  • Bronopgave (niet bij Verzijl):
Johan Keer (2) overleed op 14 juli 1602:
ROERMOND - Overleden: Johan Keer, schepen van Roermond.
GA Roermond, Hoofdgerecht Roermond, Overdrachten, deel II-1 (voorin). [11]

Literatuur

  • J. Verzijl, Drossaards en scholtissen van het ambt Montfort, in Maasgouw (1932), 9;
  • B. Hermesdorf, Het landrecht van Montfort van 1605, in Maasgouw (1932), 49-52, 63-67; (1933), 7-9, 17-20;
  • J.S. van Veen, Pogingen tot vereeniging van de gerechtsbanken van Montfort, St. Odiliënberg en Linne, in Limburg's Jaarboek XXX (1924), 103-107;
  • Em. Janssen, Register van de O.L. Vrouwe Broederschap Op Ter Poorten te Roermond, in Limburg's Jaarboek XXXIV (1928), 7;
  • 'Memorie raeckende de Landschrijvers ende Landscholtussen in de Ampte van Montfort, in Maasgouw (1889), 142-143;
  • Protocollenregister van Roermond 1548-1591, fol. 226 verso, 358 verso en 359, 394 verso en 395; idem 1592-1607, fol. 162;
  • Fred. Nettesheim, Onuitgegevene oorkonden op Limburg betrekking hebbende, in Maasgouw (1879), 94-95;
  • A.F. van Beurden, Het Verdrachsboek der stad Roermond 1574-1676, in Limburg's Jaarboek (1908) XIV, 148;
  • Verslag van het Rijksarchief in Limburg (1925), 65;
  • Archieven Hof van Gelderland te Roermond 1584 en 1618 op het Rijksarchief te Maastricht;

Over Johan Keer (2) :

  • A.F. van Beurden, Het Roermondsche Regeeringsgeslacht van Wessem (Sittard 1906), 62-63;
  • J. v.d. Venne, Kwartierstaat van Jonker Johan Alexander Rave te Amby, in Maasgouw (1913), 69;
  • J. Verzijl, Genealogie van Kessel genaamd Roffaert, in Publ. de la Soc. hist. et arch. dans le Limbourg LXVIII (1932), 16-17.

Andere familieleden

  • Berkvens en Venner (a.w. 1996, xxii) vermelden dat de zoon van Johan, Frans Kern van Froenhoven, pastoor te Wankum, een van zijn twee erfgenamen was. De ander was zijn stiefschoonzoon Arnold van den Camp.

Onderstaande gegevens zijn ontleend aan [12]:

-- Een ander gegeven biedt de nieuwe Genealogie van Dript te Grubbenvorst, door Jan Titulaer (2012) [14] :

  • DIEDERICK van DRIPT; * ca.1545, getr. 1568, + na 1587; Ridder, heer in Grubbenvorst, woonde in Venlo, 1539-1577 ridderschap van Gelders Overkwartier; in 1550 hof te Velden.
• 1ste huwelijk Catharina van Froenhoven

De gegeven jaartallen doen vermoeden dat beide vrouwen op zijn minst tijdgenoten en mogelijk zelfs generatiegenoten van Johan Keer genant Froenhoven geweest kunnen zijn (tweede helft 16de eeuw). Mogelijk was een van hen ( de eertgenoemde) een zuster van Johan Keer van Froenhoven. Dat het bij beide vermeldingen niet kan gaan om één en dezelfde persoon, die dan voor 1568 weduwe zou zijn geworden, blijkt uit de volgende akte uit 1569:

  • 14.A002B Archief van het Kapittel van de H. Petrus te Sint Odiliënberg, sinds 1361 Kapittel van de H. Geest te Roermond, sinds 1569 Kathedraal Kapittel (858) 1297-1797
Akte van schuldbekentenis voor de schepenbank Sint Odiliënberg ten behoeve van Diederich Rhoe genaamd Opsinnich en Catharina ten laste van Houb van Elmpt en Oetgen van 125 daalder ten laste van twee percelen op 't Pas
Datering: 1569 april 9 - NB: Doorsneden. Afgelost in 1623 door deken Pollius
Omvang: 1 charter - Vindplaats: Regionaal Historisch Centrum Limburg (RHCL)

-- In het volgende regest[15], wordt nog een ander vrouwelijk familielid uit dezelfde generatie opgevoerd: Christina Keern :

  • vóór 27 juni 1590
Z.P. - Gehuwd: Johan Hillen [burgemeester van Roermond, overl. Roermond 22-10-1618] en Anna van Greefraedt [Greefraidt], erfgename van hoeve de Schei te Reuver-Leeuwen; enige dr. van wijlen Johan van Greefraedt en Judith de Haen]. - GA Roermond, Registers DHO.
Uit dit huwelijk:
1. Judith Hillen, ged. Roermond 6-10-1592 te Roermond (get. NN. Buenen, licentiaat, en Christina Keern).

-- Voorts biedt de volgende akte wellicht nog een aanknopingspunt:

  • Herten-Merum-Ool, augustus 1625.
    Akte waarbij Elisabeth Kern , wed. van jonker Fredericus van Opsinnich gen. Rohe, afstand doet van haar lijftocht op ca. 2 morgen land in de Oeller Oe ten behoeve van haar zoon jonker Rijchart van Opsinnich gen. Rohe en echtgenote en Maria van Brouckhuijsen, wed. van Johan Rohe, waarna laatstgenoemden dit land verkopen aan Heinderich Brees en echtgenote. 1625 augustus 13. 1 charter.[16]

Ook deze Elisabeth Kern, wier familienaam ook als Kher geschreven werd, zal nog een (gedeeltelijke) tijdgenote van Johan geweest zijn.

Verdere literatuur / bronnen

  • K.J.Th. Janssen de Limpens (red.). Geldersche Wyssenissen van het Hoofdgerecht te Roermond. "'t Nye Boeck" (1459-1487). Utrecht 1953, XIII-XVI.
  • De Maasgouw. Tijdschrift voor Limburgse geschiedenis en oudheidkunde, 1937, 47.
  • A.J. Welschen 2003-2012: 'Het geslacht Rhoe van Obsinnich' (Genealogisch-historische dataverzameling)

Auteur

Ad Welschen

Noten

  1. F.M.J. van der Steen 1968: ‘Rechtspraak van de schepenbank van Herten, Merum en Ool. Kanttekeningen bij enige processtukken uit de achttiende eeuw’, in: 1000 Jaar Herten. Herten: Gemeentebestuur van Herten, 57.
  2. On line te raadplegen op [1]
  3. Bram Van Hofstraeten (2008): Juridisch Humanisme en Costumiere Acculturatie. Inhouds- en vormbepalende factoren van de Antwerpse Consuetudines compilatae (1608) en het Gelderse Land- en Stadsrecht (1620). Maastricht: Universitaire Pers Maastricht; on line op [2]
  4. Bron: Loe Giesen, Kroniek voor Belfeld, Beesel en Swalmen - 1600-1609, [3]
  5. NFB [4]
  6. Zie [5].
  7. Zie [6] en [7].
  8. Er zijn adellijke vermeldingen van een geslacht dictus de Fronhoven of von Fronhoven, met name uit het laatste kwart van de 13de eeuw: Berthold (Pertoldus) von Fronhofen (Fronhoven) [Ochsenhausen, 1272], Berthold dictus de Fronhofen; Bertholdus miles dictus de Fronhoven [1294] en Cünradus minister de Fronhoven [1294].
    Zo bijvoorbeeld:
    [2956] Ochsenhausen, 1272. (Ohne Tagesangabe).
    Berthold von Fronhofen (Fronhoven) beurkundet, dass Prior . ., Propst . . und Konvent des St. Georgenklosters in Ochsenhausen (Ohsenhusen) und Ritter Burkhard Luger (dictus Lůeger) einen Tausch von einander benachbarten Gütern ihrer Höfe gemacht haben, indem Ritter Burkh [...]
    en elders:
    Ritter Ulrich von Königsegg leistet als Pfleger der Söhne seines Bruder Berthold von Fronhofen dem Kloster Weissenau Ersatz des durch jenen erlittenen Schadens:
    Universis presentium inspectoribus Ül. de Kunsegge miles tutor Bertholdi || et Eberhardi fratrum puerorum quondam Bertholdi fratris sui dicti de Fronhoven || notitiam subscriptorum.
    Toelichting:
    Oorspronkelijk heette het geslacht Fronhofen, naar de burcht Fronhofen. (Fronhofen is thans een stadsdeel van de gemeente Fronreute in de Landkreis Ravensburg.) Het geslacht werd voor het eerst genoemd in 1171 met Mengoz de Fronhove. Leden waren ministerialen van de Hohenstaufen en later van het Heilige Roomse Rijk. De gebroeders Eberhard en Berthold von Fronhofen noemden zich reeds in 1209 ministerialis regis. Dit ministerialengeslacht Fronhofen noemde zich later naar de burcht Königsegg (thans deel van de gemeente Guggenhausen in de Landkreis Ravensburg): von Königsegg gen. von Fronhofen. Een jongere Eberhard („frater domini Bertholdi de Fronhoven“) heette vanaf 1251 Eberhardus de Kunigsegge. Königsegg-Aulendorf was een tot de Zwabische Kreits behorend graafschap binnen het Heilige Roomse Rijk. Hiervan werd deze familie von Königsegg heer, in 1504 als Freiherren, en in 1629 als Graven.
  9. P.C. Molhuysen en P.J. Blok (red.), Nieuw Nederlandsch biografisch woordenboek. Deel 10. A.W. Sijthoff, Leiden 1937, 448-449.
  10. De digitale versie ervan door het DBNL is te vinden op [8]
  11. Bron: Loe Giesen, Kroniek voor Belfeld, Beesel en Swalmen - 1600-1609, [9]
  12. Bron: A.J. Welschen 2003-2012: 'Het geslacht Rhoe van Obsinnich' (Genealogisch-historische dataverzameling)
  13. Bron: RES GESTAE ROERMOND III 1 1135-1180, [10]
  14. Jan Titulaer [11]
  15. Bron: Loe Giesen, Kroniek voor Belfeld, Beesel en Swalmen - 1590-1599, [12]
  16. Archieven.nl [13]. Bron: P.A.W. Dingemans, Inventaris van het archieven van de Heerlijkheid Dalenbroek, [Inventarisreeks Rijksarchief in Limburg; 11], Maastricht: Rijksarchief in Limburg 1975; VII. Stukken van Particulieren/ A. Grossen van akten voor de gerechten gepasseerd/ 2. Schepenbank Herten-Merum-Ool.

Zie ook


Bijlage: Tekst van de akte 21 september 1603

“Wir Johan Kehrn genant Fronhoven, scholtes des ambtz Montfort, tot Assell und Swalmen richter, Heinrich Lyndemans und Jan Phebis, schepen tot Swalmen
doen koendt und attesteren bey diesen, dat vor ons koemen und persoenlich gestanden sient der eerwerdiger erentfesten hoichgeleerten und hoich
achtbare heren, hern Peter Pollius deckenn, her Heinrich van Hertenfelt, her Frederich Janssen, her Johan Beltens unnd her Oliveir ...
Houttum, canonichen der cathedrall kercken tot Rurmunde, unnd hebben bekant dat sij, sementlicken unnd sunderlich voer hoen und hoeren successo-
ren, verkocht hebben unnd verkopen hiemit Werneren vann Epsendorp und Mercken Reutzsen seiner hausfrouwen und iren erven eine
dryschs mit doerren und hecken bewassen und bespriett, gehoerende in den hoff op Gratt, op gen Rahe teuschen seinen hecken unde
peelen, neffen Geerken Le..tgens kinderen erve ter eener, und Peter van der Hartt kinderen erve ter ander seiden gelegen, schietende
mit einen feurheuffde opt gemeyns broick und mit dem anderen furheuffde op den Grater wech, mit allen seiner rechten unde
tobehoere, und frey goudt van allen erfflicken und loesbaren lasten off pachten, niet uitbehalden tot ein erffrechte to hebben unde
to besytten, erflich, ewich und umbermehr und dat vor eine somme geltz deen sij bekanten eynich und to freden to sein, und die heren
verkeuppere sich van bedanckten goider ..chtungen und betalungen, Unnd dat mit genedigen und gunstigen consente und be-
willigungh des hoighwerdigen in Godt vaders und herren, heren Heinrichen van Cuick, bischoppen tot Ruermunde, so diese
verkouppinge uit hoiger noit, tot bethalingen der diversen opfallenden dagelischen contributien und lasten in diesen kriechstiden
geschiet ist, Und alss bemelte hern verkeupperen sich des vurss. dryschs und erffgoudtz uitgedaen hadden, aller besittinge
unnd gebrouckingen, und dairop genslich und tomaell mit handt, halme und monde vertegen und [renun]tieirt, verteien und renun-
tirenn auch ferner in kraft van diesen in urbar und tot behoiff van den vorgemelten Werner, seiner huisfrouwen vurss. und iren erben
vor sich und ire successoren, ewich und umbernehr, sonder enich rechte off toganck einichsins dairan to beholden, ..siden vor-
behaldende den weyde… vor dem verkochten erffgoede … der gemeynden opt broick wie sulchs in den koup verk..tt
unnd tot profit des haefs op Gratt affgeweesen is, demnae hefft Johan richter vurss., duckgenanten Werneren
gelderen aen dat vurss. erffgoudt geërft, ingericht, gegeut und bewart sovil ime Werneren seiner hausfrouwen und
erven tot ewigen bewarungen nae landt und banckrechten van noeden und behoirlick wass, Hebben auch die her verkeu-
peren dem gelder beloifft vor hoen und hoeren successoren, behoirlicken warschap …. bynnen jaer und dach, alle rechte
anspraecken aff to doen, und Werneren in und ain sein gegolden goudt te halden, mit rechtlichenn vertichenisse und renun-
tiatien op alle und jedere exceptien und previlegien der giestlicken unnd wereltlicken rechten, und op alle tgene dar den inhalt
vann dieser und der koupzeden hieroever opgericht solle moegen contrariere, hinderlich und schadelich wesen, in eniger ma-
nieren, Und sonder argelist, beheltlich denn her und mallich seins rechtz, dem ter oirkonde hebben wir decken und cano-
nichen obgemelt onsen gemeynen capettels siegell onden aen diesen brieff doen hangen, Unnd want wir vurss. schepen
geinen gemeynen schepenambtz siegell en hebben noch gewoenlich seint to gebroucken, hefft Johann richter vurss.
seinen siegell vor ons und vor heumselven ter konden op onse und beider partien bede und begeren hierunden ...
dess eerwerigen capitels siegell wissentlich gehangen im jaer ons hern duisent sesshondert drie den 21 dach sep-
tember des maendts.”