Kasteel Obsinnich

Uit Genealogie Limburg Wiki
De printervriendelijke versie wordt niet langer ondersteund en kan weergavefouten bevatten. Werk uw browserbladwijzers bij en gebruik de gewone afdrukfunctie van de browser.

Zie hoofdartikel Obsinnich

Het kasteel Opsinnich ligt in de Belgisch-Limburgse Voerstreek, op het grondgebied van het dorp Remersdaal (gemeente Voeren).

De naam Opsinnich betekent dat deze plaats 'hoger', althans meer stroomopwaarts, ligt dan de buurtschap Sinnich, die nog onder het belendende Teuven valt (eveneens gemeente Voeren).

Voorgeschiedenis

Sinnich is een naam die in de Romeinse tijd al bestond (Seniacum). Er bestaat al een vermelding van uit 1285, toen hertog Jan van Brabant het innam. Drie jaar later, na de slag van Woeringen, werd het volledig verwoest. Obsinnich is de plaats van herkomst van de riddergeslachten Rhoe van Obsinnich en Van Eynatten van Obsinnich, die al vanaf de dertiende, respectievelijk vijftiende eeuw het kasteel bewoonden.

De buurtschap gaat terug op een middeleeuwse heerlijkheid, een allodium (d.w.z. vrij-eigen goed), voortkomend uit het versterkt huis dat bewoond werd door een lid van de familieclan der Scavedries, welke ridder door de Brabantse kroniekdichter Jan van Heelu wordt aangeduid als de 'Rode van Sinke'. Dankzij Van Heelu weten van hem, dat hij als ridder deelnam aan de slag bij Woeringen (1288). De voorloper van het huidige kasteel werd als weerhuus door hem bewoond.

17de en 18de eeuwse bouw

Het in deze vorm later gebouwde Kasteel Obsinnich is architectonisch fraai door zijn een klassieke eenvoud en stoere voornaamheid zonder enige overdaad. Het is ook een bijzonder cultuurmonument van het oude hertogdom Limburg. De ronde hoektoren uit 1641 vormt het oudste deel van het huidige gebouw. De rest dateert uit de 17de en 18de eeuw. Een steen met de wapens van de families Fürstenberg en Hochstaden vermeldt de datum 1730.

Van Eynatten

Bronvermelding
De hierna volgende informatie is onder enige aanpassing ontleend aan de Parenteel Thys [1]. Zijn tekst is, zonder dit te vermelden, geheel ontleend aan [2]. De daarin gebruikte oorspronkelijke bronnen zijn:

  • Guy Poswick, Les délices du duché de Limbourg (Verviers 1951)
  • (in de Duitse versie) het tijdschrift Im Göhltal.

De eerste bekende heer van Obsinnich na de familie Rode van Obsinnich is Thibaut van Eynatten, echtgenoot van Catherine van Mulken. Bij verdeling van zijn bezittingen, wordt het landgoed toegewezen aan zijn zoon Michel van Eynatten. Deze trouwt met Marie van Gulpen (dochter van Thierry en Agnès de Berlon, eerste echtgenote). Door dit huwelijk komen beide naburige heerlijkheden in zijn bezit, namelijk Remersdael en Obsinnich. Na zijn dood worden ze opnieuw gescheiden; Remersdael valt ten beurt aan zijn zoon Amold. Obsinnich wordt overgenomen door zijn oudste zoon Jean van Eynatten.

Deze laatste, een zeer ervaren man met groot gevoel voor diplomatie, bekleedde verschillende belangrijke posities (bijvoorbeeld die van ontvanger van heffingen van de hertog van Brabant, raadsman van keizer karel V, en luitenant-gouverneur van Limburg). Bovendien werd hij door de soeverein vorst ingezet voor zeer delicate politieke aangelegenheden. Hij trouwt met Jeanne de Holzet en Oost, die in 1542 sterft. Hun marmeren grafsteen, gedateerd 1565, bevindt zich in de sacristie van de kerk van Remersdael, de vroegere kapel van de Heren.

Na Jeans dood omstreeks 1554, gaat de Heerlijkheid Obsinnich over op zijn zoon Michel van Eynatten, die trouwt met Catherine von Ahr. Hij overlijdt in 1619. Hun jongste zoon, Winand van Eynatten, volgt Michel als eigenaar op en trouwt met Marie Barbe Schellart van Obbendorf. Hij was degene die het kasteel vergrootte door er de twee vleugels aan de zuidkant bij te bouwen. Zijn zoon Jean Théobald van Eynatten stierf in 1706 zonder nageslacht. Hij was de laatste van de familie van Eynatten van de tak van Obsinnich.

Het bezit werd nu eigendom van zijn oudste zus, Catherine Elisabeth van Eynatten. Door haar huwelijk met haar achterneef Guillaurne Théobald van Eynatten van Remersdael (zoon van Jean Henri en Sybille von Golstein) komen beide kastelen (Obsinnich en Remersdael) wederom in handen van één persoon. Uit dit huwelijk wordt op 1 april 1677 te Aken, een zoon geboren, Frédéric G.F. van Eynatten, die in 1700 trouwt met gravin Claire Josephine d'Aspremont-Lynden. Dit huwelijk heeft tot gevolg dat hij ook eigenaar wordt van de Heerlijkheden van Wéegimont, van Molen en van Harzé, alsook van de bos en jachtgebieden van Franchimont.

Frederic van Eynatten was een intelligent, welsprekend en machtig man. Hij werd toegelaten tot de noblesse van Luik in 1702, vervolgens tot die van Limburg in 1708, en verkreeg de titel van Graaf. Hij speelde een zeer belangrijke rol als afgevaardigde van de adel in de regering van Limburg, maar maakte zich zeer impopulair door zijn arrogantie, beledigingen en zijn autoritaire opstelling. Ondanks zijn groot fortuin, stak hij zich zodanig in de schulden dat hij afstand moest doen van al zijn bezittingen.

Von Fürstenberg

In 1721 werd Obsinnich - dat bijna drie eeuwen lang in zijn familiebezit was geweest - samen met Remersdael verkocht aan baronnes Marie Anne Thérèse von Hochstaden. Deze bracht het landgoed in familiebezit van haar man, baron Christian François Thierry von Fürstenberg, opperkamerheer van de keizer van renvan Obsinnich waren. Het bezit gaat dan successievelijk van vader op zoon over; van baron Clément Lothaire de Furstenberg (1725-1791), echtgenoot van gravin Sophie Charlotte van Hoensbroeck op baron Théodore von Fürstenberg (geboren in 1772, echtgenoot van barones Sophie von Dalwigt), op graaf Egon - François von Fürstenberg-Stammheim (geboren in 1797, gehuwd in 1829 met barones Paule von Romberg Bruninghausen) op baron Clément Auguste Egon von Fürstenberg (1846-1926), burgemeester van Remersdael en in 1866 getrouwd met barones Marguerite van Lilien Opherdike.

Als eerste van dit geslacht die daadwerkelijk (sinds 1867) op kasteel Obsinnich woonde, liet baron Clément belangrijke veranderingen aan het kasteel aanbrengen; verlenging van het hoofdgebouw in westelijke richting; opnieuw opbouwen van de vervallen ronde toren, verhoging van de daken. Hij verkreeg in 1886 de Belgische nationaliteit en werd in 1887 in de Belgische adelstand verheven met als titel baron, voor hemzelf en voor al zijn afstammelingen. Het omvangrijke landgoed Obsinnich, dat zo'n 600 hectare omvatte, werd overgenomen door zijn zoon, baron Adolphe Louis Egon de Fürstenberg, burgemeester van Remersdael (geboren te Obsinnich op 20 juli 1870, overleden te Gent op 2 juni 1960). Hij had drie kinderen, die na hem eigenaar werden van kasteel Obsinnich; namelijk baron Charles Louis Egon, baron Maximilien Louis Hubert (bisschop van Tyr en apostolisch vicaris in Japan) en barones Marie Louise de Fürstenberg (echtgenote van Jean du Roy de Blicquy).

Huidig gebruik

Het is opmerkelijk dat gedurende al deze eeuwen kasteel Obsinnich slechts één keer verkocht werd (namelijk in 1772) en slechts aan drie families toebehoorde, namelijk de Rodes, de Eynattens en de Fürstenbergs.

Sedert enige decennia (1961) is het kasteel in eigendom van een stichting van het Bisdom Luik, die het een minder passende nieuwe naam heeft gegeven als Castel Notre-Dame. Het kasteel is thans een retraite- en vacantie-verblijfsaccomodatie voor groepen jongeren, ook erkend door Toerisme Vlaanderen.

Auteur

Ad Welschen

Externe links

  • Parenteel Thys [3] (Geschiedenis van het kasteel als hierboven weergegeven, geen informatie over de oudste geschiedenis onder de familie Rode)
  • Foto van het kasteel in zomertooi [4]
  • Foto van het kasteel in wintertooi [5]
  • Toegangspoort van het kasteel [6]