Jan I Rode van Opsinnich

Uit Genealogie Limburg Wiki
Wapen Van Obsinnich genaamd Rhoe.

Jan I Rode van Opsinnich (ca. 1420-1472) wordt in 1469 genoemd als schepen van Maastricht en in 1476 als erfleenheer van Spaubeek.

Zijn familie stamde uit de Voerstreek van het kasteel Opsinnich (bij Remersdaal, thans een deelgemeente van Voeren) in het oude hertogdom Limburg.

Jan (Johan Rode van op Synghe) wordt in 1441 vermeld in een akte waaruit blijkt dat hij en Alart van der Smytten neven zijn van Johan van Eynatten, heer van de Neuerburg, (-1442), en diens zonen Johan en Diebolt (Theobald).[1] [2]

Jan I Rode van Opsinnich erfde na de dood van zijn schoonmoeder in 1469 het bezit van de heerlijkheid Gerdingen inclusief het gehucht Nieuwstad.[3]Hij reliveert op 27 juni het domein, de boerderij, het huis en de Nieuwstad van Gerdingen met zijn hoge en lage jurisdictie, zijn lijfeigenen en andere aanhorigheden. Drie jaar later (in 1472) ruilde hij deze heerlijkheid met zijn zwager Jan II van Werst, heer van Werst, die getrouwd was met Margaretha Hoen van Spaubeek, een zus van zijn vrouw Catharina. Zo kwam hij in het bezit van het Huis te Spaubeek

Huwelijk en kinderen

Jan I Rode van Opsinnich trouwde in 1448 met Catharina Hoen van Spaubeek. Zij was een dochter van Daniël Hoen, heer van Spaubeek, Gerdingen en Stein, en Johanna van Merwede vrouwe van Gerdingen (-1469). Uit zijn huwelijk werd geboren[4]

  • Jan II Rode van Opsinnich. Hij trouwde met Maria van Mopertingen, erfdochter van kasteel Sipernau uit Elen (bij Maaseik in de Belgische provincie Limburg). Zij was een nazaat van ridder Adam van Mopertingen, heer van Mopertingen.
    De uit dit huwelijk geboren zoon Frederik van Opsinnich genaamd Rhoe wordt in 1515 met Sipernau beleend.
    • Frederik Rode van Opsinnich (- Neeroeteren, 1535) trouwde met Lismonde (van) Pollart. In 1535 sterft Frederik in Neeroeteren aan de gevolgen van een handgemeen met zijn neef jonker Rycalt Rhoe.[5] Lismonde verhief Sipernau in hetzelfde jaar 1535 en hertrouwde met Jacob (van) Meerssen. Zij testeerde op 12-12-1543.[6]

Na het overlijden van haar vader erfde zij diens bezittingen in Brunssum en ruilde haar moederserfdeel uit Gerdingen met haar zuster tegen het Huis te Spaubeek. Door dit huwelijk en de ruil van het erfdeel van de heerlijkheid Gerdingen tegen dat van Spaubeek werd Jan I in 1476 heer van Spaubeek. Het huis met de hof en de goederen onder Spaubeek gelegen, met landerijen, bossen, broeken, weiden en beemden (ongeveer 55 bunder) was een leen van Valkenburg.[7]

Noten

<references>

  1. Gegevens ontleend aan: [1]
  2. De laatste wordt in 1442 na de dood van zijn vader de nieuwe heer van diens hoven te Eynatten en Obsinnich, terwijl Johan het huis Neubourg verwerft. Alart en Reynart van der Smytten zegelen het verdelingsverdrag van hun neven.(Bron: [2]).
  3. Over deze heerlijkheid zie Gerdingen op de website Inventaris van het Bouwkundig Erfgoed. Gerdingen was een vrijheerlijkheid, die in 965 zou toebehoord hebben aan de Sint-Martinuskerk van Luik. Later was de heerlijkheid samen met het gehucht Nieuwstad -een geürbaniseerde nederzetting uit de late middeleeuwen vlak onder de wallen van Bree - een Loons leen, dat zeker reeds in 1241 in handen was van de heren van Stein. Gerdingen en Nieuwstad waren vervolgens in handen van de families van der Merweyden (XV), Rode van Opsinnich (1469), van Werst (1472), van Eynatten van Lichtenberg (1554) en van 1659 tot de Franse revolutie van Schaesbergh.
  4. Gegevens ontleend aan: [3]
  5. Bron: [4]
  6. Publications XXXIII, 380-381.
  7. Bron: [5]