Immissie

Uit Genealogie Limburg Wiki
Versie door AJW (overleg | bijdragen) op 13 apr 2011 om 07:47 (→‎Voorbeeld van inbezitneming, Beesel 1612: lf)
(wijz) ← Oudere versie | Huidige versie (wijz) | Nieuwere versie → (wijz)

In een akte van immissie, inbezitstelling of inbezitneming wordt iemand in het bezit gesteld van (veelal onroerend) goed, bijvoorbeeld na het overlijden van de vorige eigenaar of na het niet nakomen van betalingsverplichtingen. De toewijzing moest worden goedgekeurd door de schepenbank. Ook bij verpanding kon de geldschieter vragen om tijdelijke immissie. De immissie volgde ook soms op een eerdere beslaglegging of arrest. Bij een gewone overdracht is de gebruikelijke formulering dat de nieuwe eigenaar werd "geërfd en gegoed", bij een immissie werd de nieuwe eigenaar veelal "geïmmitteerd". De meeste akten van immissie zijn vrij kort. Een enkele akte laat ook de feitelijke gang van zaken zien rond het gebruik van inbezitneming.

Een immissie was niet altijd onomstreden en geregeld vond gerechtelijke 'schreckung' plaats.

Voorbeeld van inbezitneming, Beesel 1612

Godefridus Quiten is in een proces verwikkeld tegen Johanna Sloesen over de nalatenschap van wijlen vruchtgebruikster Elisabeth (Lijss), in tweede huwelijk getrouwd met Michel uit Walonië (Welschen Michel). Goerdt Quiten wordt door gerechtsbode Geijss van gen Raede, Wilhelm Quiten, als plaatsvervangend scholtis en schepen Peter opten Cruitzbergh ondervraagd. Deze vragen hem of het waar is dat hij zijn oude knecht Heinrich met een brief en een rijksdaalder naar Bussereind heeft gestuurd zodra het bericht van Lijss' overlijden Beesel heeft bereikt. De brief, gericht aan scholtis, schepenen en gerechtsbode, bevatte het verzoek om toewijzing van de nagelaten goederen van Jan Claissen en zijn vader voor hem en zijn erfgenamen. De stadhouder en de gerechtsbode waren in Bussereind om Jan van Elmpt te helpen bij het zeugen.
De volgende morgen zijn Wilhelm Quiten, de gerechtsbode en schepen Cruijsbergh meteen na zonsopgang samen met Geurt Quiten naar Bussereind gegaan, waar deze stukken land lagen die eigendom waren geweest van Jan Claissen. Hier neemt gerechtsbode Geijs een schop en bewerkt in de naam van de overheid symbolisch een hoek van de akker, zodat voor iedereen duidelijk zal zijn dat Goert Quiten als naaste erfgenaam de nieuwe eigenaar zal zijn van deze landerijen. Daarna wordt hetzelfde gedaan bij een stuk land in de Haeselt en bij een half bunder in de Wilde Hoef.
Daarop gaan ze alle drie naar medeschepen Wilhelm van der Kissen, waar zoals gebruikelijk van de overdrachtskosten wordt gegeten en gedronken.
Gerechtsbode Geijs wordt ook nog afzonderlijk verhoord. Hij moet zeggen of het waar is dat Jenne Slausen enkele dagen later samen met Heincken Ingels naar Bussereind is gegaan om de gerechtsbode te vragen om gerechtelijke toewijzing van het omstreden land. De gerechtsbode heeft haar echter gezegd dat ze te laat was; Jenne is het hiermee niet eens en gaat samen met Ingels toch nog naar de akkers toe om deze symbolisch te bewerken. Kort daarop brengt de gerechtsbode stadhouder Wilhelm Quiten op de hoogte van Jenne's bezoek. Alleen Ingels krijgt een halve reaal voor zijn aandeel; voor scholtis en gerechtsbode heeft Jenne Slausen geen geld bij zich. De bewerking van het land door Geurt Quiten moet tweemaal plaatsvinden. Peter opten Cruitzbergh en Heincken Ingels wordt verzocht om er als schepenen getuige van te zijn hoe Geurt de akkers ditmaal met de ploeg zal bewerken nadat de korenoogst van het land is.