Gemene gronden

Uit Genealogie Limburg Wiki

Algemene informatie

 
Toestemming door de schepenbank van Swalmen en Asselt voor het kappen van een kar hout ten behoeve van de wanden voor de bouw van een nieuwe schuur (z.d., na 1691)

De gemene gronden, ook vaak gemeynte genoemd, bestonden uit grond die onder bepaalde voorwaarden gemeenschappelijk mocht worden gebruikt, bijvoorbeeld voor:

  • het weiden van vee
  • het steken van turf of vlinken
  • het slaan van heideplaggen (het zogenaamde haggen en vlaggen)
  • het hakken van hout

Gemene gronden waren gewoonlijk woeste, ontontgonnen gronden. Boswachters of vorsters waren verantwoordelijk voor het toezicht op de gemene gronden en wezen eventueel aan welke bomen mochten worden gekapt. Het meeste hout was echter gewoon afkomstig van particulieren. Ook turf en brandhout werd zeker in de 18 en 19e eeuw steeds meer betrokken van particuliere verkopers.

Gemeenten waren op veel plaatsen in voortdurende geldnood en zagen zich geregeld genoodzaakt om stukken gemeynte te verkopen. Dit gebeurde gewoonlijk met toestemming en goedkeuring van de plaatselijke heer, bijvoorbeeld de hertog van Gelre. Vooral bij de wat grotere ontginningen werden vaak allerlei condities gegeven en voorwaarden gesteld.

Door de eeuwen heen werden er vele processen gevoerd over de rechten op de gemene gronden, niet alleen binnen de eigen gemeente, maar vooral tussen verschillende kerspels onderling. Deze processen bevatten vaak vele getuigenverklaringen met ook allerlei genealogische gegevens.

Literatuur

  • Loe Giesen, De strijd om de gemene gronden in het Gelders-Gulikse grensgebied 1455-1552, in: Jaarboek Maas- en Swalmdal 15 (1995), blz. 100-129
  • Loe Giesen, De strijd om de gemene gronden in het Gelders-Gulikse grensgebied 1550-1585, in: Jaarboek Maas- en Swalmdal 16 (1996), blz. 121-142