Emans

Uit Genealogie Limburg Wiki
Tree3c.jpgTree3c.jpg

Algemene informatie

De familienaam Emans zien we in Limburg vooral in de omgeving van Swalmen. In Noord-Limburg en oostelijk Noord-Brabant zien we vooral de variant Emons. De achternaam is vrijwel zeker afgeleid van de Angelsaksische voornaam Edmond, met als betekenis zoiets als 'beschermer van het erfgoed'.

De achternaam Emans kwam bij de volkstelling van 1947 in heel Nederland 402 maal voor, waarvan 72 in Limburg, 85 in Noord-Brabant en 72 in Gelderland. De variant Emons kwam 399 maal voor, waarvan 78 in Limburg.

Belfeld

In Belfeld komt de naam Emons al vroeg voor, met name in de buurtschap Geloo. In 1550 legt Jacop Emontz zoon van Bracht een verklaring af over het gebruik van de gemene gronden bij Belfeld. Zeer interessant is een akte uit 1564 waarbij Peter, zoon van Herman Emontz, aan schepenen van Belfeld een akte van huwelijksvoorwaarden d.d. 22 juli 1564 voorleest, waarbij Peter's vader Herman alsmede zijn broers en zussen afstand hebben gedaan van rechten. Peter Emontz en Jacob Emontz namens de bruidegom, Leonart Emontz en Alaert Reinartz, de vader van de bruid, hebben deze voorwaarden eveneens ten overstaan van genoemde scholtis en schepenen bevestigd. In de huwelijksvoorwaarden is bepaald dat Peter zijn vader gedurende de rest van diens leven zal onderhouden, in ruil voor al diens roerende en onroerende goederen (behoudens de helft van de roerende goederen in geval van wanprestatie), en een bedrag van 300 rijder gulden, te weten voor elke nog te huwen zuster 100 gulden. Op 17 september 1564 doet vader Herman tevens afstand van deze helft en verklaart hij dat de 300 rijder guldens eerst hoeven te worden uitgekeerd aan de drie zussen na Herman's overlijden.
In 1587 dragen Fullinck Leonartz an gen Loe en zijn vrouw Jutte al hun erf en goed aan gen Loe gelegen, met alle rechten en toebehoren niets daarvan uitgezonderd, voor een bedrag van 300 daalders over aan Jacob Emontz en Welken, ook echtelieden. In 1588 lenen Jan Emontz en Trijne an gen Olijmeulen een bedrag uit, waarvoor ze land in Belfeld als onderpand krijgen. In 1590 wordt in Geloo een bemd verkocht, genaamd Peter Emontz bant en in 1594 zijn Jan en Jacob Emontz landeigenaren in Geloo. In 1603 verkoopt Peterken Emontz een bebouwde huisplaats an gen Loe. Een akte van een jaar later heeft het over 'Peter Emontz partheijen van Brei und Tiegelen', een aanwijzing dat er ook lijntjes naar Maasbree en Tegelen lopen. Rond 1610 doet Welken Emontz ten overstaan van schepenen van Belfeld ten behoeve van haar kinderen Eemondt, Threinen en Anne afstand van haar vruchtgebruiksrechten op het goed In gen Sande aan gen Loe gelegen, dat zij samen met haar echtgenoot ('haeren haussherren Jacob Emontz') had aangekocht van Fulling an gen Broeck. Eemondt, Thrijne en Anna dragen dit goed vervolgens over aan hun halfbroer Johan Ehemontz en zijn vrouw Threine. Mogelijk is Jan Emons dezelfde als Jan in gen Eckrick die rond 1613 met toestemming van zijn vrouw Thrine al zijn erf en goed te Belffen in het Loeherveldt gelegen in diverse percelen, zoals de verkopers deze zijn aangedeeld uit de Eckrickh, hetzij aangekocht hetzij geërfd, voor een niet genoemd bedrag overdraagt aan zijn zwager Emundt Fullinxs en diens vrouw Egtgen.

Swalmen

Een akte uit 1612 noemt Henderich Emundtz als landeigenaar bij Rookhuizen onder Swalmen. Een akte uit 1637 noemt een Trinken Emetz gehuwd met Jacob Giesen en in 1639 trouwt te Roermond een Maria Emans. Joanna Emets, in 1641 in Swalmen gehuwd met Georgius in den Haywinckel, kan wellicht tot dezelfde familie gerekend worden. In de Swalmer lijst van van hoofd- en beestenschat van 1654 zien we Hubken Emondtz; zijn weduwe Matthia overlijdt in 1676 aan dissenterie. In 1656 trouwt een Daniel Emons en in 1658 maken de eerdergenoemde Hubken en Trijncken Emondts bezwaar tegen een immissie.
Met het huwelijk van Gerardus Emonts en Cornelia Vogels alias Janssen in 1660 komt er wat lijn in de genealogie. Gerard Emets is pachter van de Sijperhof en schepen van Swalmen en Asselt. Het echtpaar heeft meerdere kinderen.

Testament van Gerard Emets, pachter van Sijperhof, Swalmen 21 maart 1721
Gootsen Gerarts, Geurt Smeets, schepenen, en Petrus van Daelen, secretaris van de heerlijkheid Swalmen en Asselt, oorkonden dat zij zich op verzoek van hun gewezen medeschepen Gerard Emets hebben vervoegd in diens woning 'op den hof op de Sijpen genoemt onder Asselt gelegen', alwaar zij deze hebben aangetroffen bedlegerig maar gezond van verstand, welke hen heeft verzocht zijn testament te noteren als volgt.
Hij beveelt zijn ziel aan God almachtig, de maagd Maria, de heilige Joseph, Anna en Barbara, en al Gods heiligen, en zijn lichaam aan de gewijde aarde op het kerkhof te Swalmen, in het graf waar wijlen zijn echtgenote is begraven. Behalve de gewoonlijke dienst van zes weken zullen voor de lafenis van zijn ziel nog 48 missen worden gelezen, waarvan 40 door de paters Minderbroeders te Ruremonde en de overige 8 te bepalen door de pastoor van Swalmen. Deze missen zullen worden betaald uit een bedrag van 30 pattacons welke testateur nog tegoed heeft van de Ursulinen te Ruremonde, wegens geleverd boekweit zoals bekend is bij zuster Bernard.
Aan zijn zoon Gerard en diens vrouw Agnes Cuijpers legateert hij voor trouwe diensten aan hem bewezen en tot aan zijn sterfdag nog te bewijzen, zijn kist met al het daarin aanwezige linnengoed; voor kostgeld zullen zij tevens gedurende de rest van zijn leven in zijn 'torffbroecxken' mogen turven en alle inkomsten genieten van alle landerijen en anderszins, mits zij hiervan tevens de schattingen en verdere lasten dragen.
Aan de huidige en eventueel toekomende dochters van zijn zoon Gerard laat hij zijn bed en toebehoor met twee dekens.
Omdat zijn kinderen al hebben gedeeld in de roerende goederen en vruchten (uitgezonderd de 10 malder vruchten die hij heeft behouden), worden ze geacht tevreden te zijn met deze deling, zonder aanspraken te maken op enig loon, daar testateur zo'n loon nooit heeft beloofd of toegezegd.
De onroerende goederen die hij in zijn weduwnaarstand heeft verworven, zullen na zijn dood in drie gelijke delen worden gedeeld tussen zijn zoon Gerard, zijn dochter Cathrijn getrouwd met Frans Hendrick Mooren, en de kinderen nagelaten door wijlen zijn zoon Hubert Emets, 'ende dat sijnen soon Jan, in de voors. gewonnen ende geworven soo erff‑ als gereede goedeen, geen part ofte deel sal connen hebben, vuyt redenen hem testateur daer toe moverende.'
Omdat Frans Hendrick Mooren en diens vrouw aan de testateur volgens obligatie van 31 oktober 1713 een bedrag van 200 gulden verschuldigd zijn (waarvan de rente alsmede het gebruik van een morgen land tot op vandaag zijn kwijtgescholden), bepaalt testateur dat Mooren en zijn vrouw in de genoemde deling 'soo lange sullen stille staen, tot dat sijne voorss. twee andere miterfgenamen, daertegens sullen wesen geëgaleert.'
Een vordering van 25 rijksdaalder die testateur bezit ten laste van Hendrick van den Bergh en diens vrouw Anna Louwijs, zal na zijn overlijden worden aangewend voor een jaargetijde, waarvoor de rente wordt genoten door de kapelaan die deze mis zal lezen.

Bronnen