Drossaard

Uit Genealogie Limburg Wiki

Een landdrost, drost of drossaard was iemand met een hoge, verantwoordelijke bestuursfunctie onder de vorst, graaf of hertog. De drost (in sommige delen van Nederland ook baljuw genoemd) was oorspronkelijk de tafeldienaar van de heer. Later ontwikkelde deze functionaris zich tot hofmeester en bestuursambtenaar.

Ontwikkeling van het ambt

  • “Het eerste en belangrijkste hofambt was het drostambt. Oorspronkelijk zal de drost, in het Latijn dapifer: letterlijk 'voedseldrager', als een soort tafelmeester gefungeerd hebben.” Als zodanig moet hij op den duur belast zijn met de leiding van het hof. “Het is aannemelijk dat dit in de twaalfde en misschien ook nog in de eerste helft van de dertiende eeuw zijn belangrijkste taak vormde. In de loop van de dertiende eeuw heeft zich het drostambt verder geëvolueerd van een hofambt naar een territoriaal ambt met taken op het gebied van rechtspraak, bestuur en defensie. In 1201 komt men voor het eerst een drost tegen onder de getuigen van graaf Otto I van Gelre (…): Godefridus dapifer” [Wientjes-2001, p. 161].
  • “In het eerste decennium van de veertiende eeuw blijkt (in het hertogdom Gelre) een functionele scheiding in het bestuur te zijn ingevoerd. Terwijl de officiatus/ambtman van een geografisch ambt tot dan toe met allerlei taken was belast, werd het beheer van de domeinen respectievelijk de uitoefening van de rechtspraak vanaf die tijd opgedragen aan aparte ambtenaren. Daarbij bleven de geografische ambten behouden en voortaan dienden ze zowel de domeinambtenaren als die van de rechtspraak tot ambtsressort. Terwijl de eersten sindsdien rentmeester/receptor worden genoemd, hebben de laatsten meestal hun oude benaming van officiatus/amptman (ambtman) behouden, hoewel ze in een aantal ambten in plaats daarvan de – historisch te verklaren – titel van drost voerden. (…) De grafelijke hofhouding kende meerdere adellijke functionarissen, met ambten die ten dele kenmerken van een ereambt hadden. De drost was oorspronkelijk belast met de verzorging van de tafel van zijn heer (…). Een aantal van deze functies werd geleidelijk aan tot bestuursambt, waarvan de taken eerder buiten dan binnen het hof te vervullen waren. Aan het hof vervulden deze ambtsdragers hun ereambt alleen nog sporadisch, bijvoorbeeld bij feesten en plechtigheden. De drost ontwikkelde zich tot een justitiële functionaris met een eigen ambtsressort, dat aanzienlijke delen van het land omvatte. Zijn functies aan het hof werden overgenomen door de hofmeester (magister curie)” [Kuys-2001, p 150, 153].

Bron: Nederlandse Familienamen Databank van het Meertens Instituut

Ambt Montfort

Het Gelderse ambt Montfort bijvoorbeeld werd namens de graaf (vanaf 1337 hertog) van Gelre bestuurd door een drossaard of ambtman. Zijn taken bestonden o.a. uit

  • het bewaken van het kasteel Montfort;
  • het handhaven van de hertogelijke rechten in het gebied;
  • het handhaven van de openbare orde;
  • het toezicht op de rechtspraak;
  • het vervolgen van misdadigers;
  • de landsverdediging;
  • het voeren van de schouw of beleid;
  • het afkondigen van hertogelijke ordonnanties en het toezien op de naleving daarvan.

Als ondergeschikte ambtenaren fungeerden onder de drossaard onder meer diverse plaatselijke richters. De financiële zaken binnen het drostambt werden door een afzonderlijke rentmeester beheerd, die niet onder maar naast de drossaard stond en evenals de drossaard jaarlijks rechtstreeks verantwoording aan de hertog schuldig was. Tot circa 1500 werden de functies van drossaard en rentmeester overigens vaak door één en dezelfde persoon uitgevoerd.

Lijsten van drossaards