De Bieberstein Rogalla Zawadsky

Uit Genealogie Limburg Wiki
Tree3c.jpg

Charles Antoine de Bieberstein Rogalla Zawadsky (1796-1880) was kolonel en lid van de Tweede Kamer, 1858-1880. Thorbeckiaan, liberaal tot omstreeks 1879, nadien conservatief (katholiek), in de periode 1858-1880: lid Tweede Kamer. Afgevaardigde van het district Maastricht uit een oorspronkelijk Pools adellijk geslacht. Militair, die zijn redevoeringen voorlas als een bevelgevende officier. Sprak regelmatig en met grote passie. Lange tijd prototype van de 'Papo-liberaal'. Na de liberale medewerking aan het opheffen van het gezantschap bij de Paus ging hij geleidelijk afstand nemen van de liberalen en in 1879 stak hij in de Kamer over naar de rechterzijde. Bleef tot op hoge leeftijd Kamerlid en leidde diverse malen als nestor de eerste Kamervergadering na Prinsjesdag.

Charles Antoine baron de Bieberstein Rogalla Zawadsky

Geboren te Tongeren, 25 april 1796 - † te Maastricht, 31 oktober 1880, gehuwd te Utrecht, 25 oktober 1820, met Jkvr. Henriëtte Josephine Jacqueline Bosch van Drakestein.

Kinderen: 5 zoons en 1 dochter

Ouders: André Luc Ignace baron de Bieberstein Rogalla Zawadsky, * Raczyniewo, 18 oktober 1763; Marie Barbe Eugène van der Meer, * Tongeren, 1 juli 1791.

Familierelaties

- Zwager van jhr. F.L.H.J. Bosch van Drakestein, Eerste-Kamerlid

- Zwager (via zuster van zijn echtgenote) van H. van Sonsbeeck, minister

- Grootvader van Ch.C.M.H. baron de Bieberstein Rogalla Zawadsky, Tweede-Kamerlid

- Grootvader van jhr. L.H.J.L. van der Maesen de Sombreff, Eerste-Kamerlid

- Twee van zijn zoons waren gehuwd met dochters van jhr. F.B.H. Michiels van Kessenich, Eerste-Kamerlid

Loopbaan

- lid Garde d'honneur, vanaf 1813
- officier der infanterie
- lid Staten van Hertogdom Limburg voor de Ridderschap, van 1839 tot 1850
- lid Provinciale Staten van Limburg voor het kiesdistrict Maastricht, van 17 september 1850 tot 1853
- lid Tweede Kamer der Staten-Generaal voor het kiesdistrict Maastricht, van 20 september 1858 tot 1 oktober 1866
- lid Tweede Kamer der Staten-Generaal voor het kiesdistrict Maastricht, van 28 november 1866 tot 3 januari 1868
- lid Tweede Kamer der Staten-Generaal voor het kiesdistrict Maastricht, van 25 februari 1868 tot 1 november 1880

officiersrangen

- luitenant-kolonel tot 1874 - gepensioneerd als kolonel, 1874

nevenfuncties

militie-commissaris te Maastricht, vanaf 1846 (nog in 1858)

activiteiten
als parlementariër
- Sprak in de Tweede Kamer vooral over militaire zaken en voorts over spoorwegen, waterstaat en handel
- Behoorde in 1866 tot de liberalen die vóór het amendement-Poortman op de ontwerp-Cultuurwet stemden. Door aanneming van dit amendement viel het kabinet-Fransen van de Putte.
- Stemde in 1868 vóór de motie-Blussé van Oud-Alblas
- Was een verklaard voorstander van het stelsel van plaatsvervanging bij het leger en keerde zich krachtig tegen in 1873 het wetsvoorstel van Van Limburg Stirum om dat stelsel af te schaffen
- Protesteerde in 1871 met klem tegen het liberale voorstel (amendement-Dumbar) om op de begroting van buitenlandse zaken de gelden voor het gezantschap bij de paus te schrappen
- Leidde in de jaren 1874-1880 als oudste lid in jaren de eerste vergadering van de Tweede Kamer na opening van een nieuwe zittingsperiode

wetenswaardigheden
algemeen
- Zat tot 1879 aan de linkerzijde in de vergaderzaal van de Tweede Kamer, maar stak over naar de rechterzijde

uit de privésfeer
- Nam deel aan de Tiendaagse Veldtocht
- De geslachtsnaam van zijn familie was oorspronkelijk Zawadsky
- Zijn Poolse vader was kapitein in Pruisische dienst; vanaf 1789 in de Nederlanden en vanaf 1792 in Tongeren
- Een zoon van hem was Gedeputeerde van Limburg (zie onder)

verkiezingen
- Werd in 1858, 1862, juni 1866, 1875 en 1879 bij enkelvoudige kandidaatstelling gekozen. In 1871 kreeg hij 86% van de stemmen (1 tegenkandidaat)
- Bij de algemene verkiezingen van 1866 en 1868 versloeg hij H.J. Brouwers

ridderorden
Ridder in de Orde van de Nederlandse Leeuw

buitenlandse onderscheidingen
Ridder in de Orde van de H. Sylvester van de Kerkelijke Staat

Mr. Paul Guillaume Eugene Henri de Bieberstein Rogalla Zawadsky. Uit: Nederlandsche Illustratie - Geïllustreerd Zondagsblad, 1915, blz. 157.

Literatuur /Documentatie
Lavater jr., "Politieke Photografien van de aftredende leden der Tweede Kamer" (1879)

Bron

Parlement & Politiek - Ch.A. baron de Bieberstein Rogalla Zawadsky, te vinden op: http://www.parlement.com/9291000/bio/00113

Paul de Bieberstein

Mr. Paul Guillaume Eugene Henri baron de Bieberstein Rogalla Zawadsky, * Utrecht 14 Juni 1825, lid Gedeputeerde Staten van Limburg, overleden Roermond 17 Maart 1915, zoon van baron Charles Antoine de Bieberstein Rogalla Zawadsky en Jkvr. Henriëtta Josephina Jacquelina Bosch van Drakestein.
Tr. Maastricht 3 augustus 1852 met Jkvr. Hortense Marie Cornelie Hubertine Michiels van Kessenich geboren Roermond 23 november 1830, overleden Yperen 7 januari 1902.

Mr. Ch.C.M.H. baron de Bieberstein Rogalla Zawadsky

Charles Casimir Marie Hubert, *Roermond, 24 januari 1854 - † Roermond, 22 maart 1929. Ongehuwd. Zijn vader (Paul de Bieberstein) was gedeputeerde van Limburg (1867-1912). Kleinzoon van de bekende generaal De Bieberstein, die tot zijn 84ste Tweede Kamerlid voor het district Maastricht was. Was zelf afgevaardigde voor het district Sittard. In Sittard was hij kantonrechter, na eerder in Roermond en Maastricht gerechtelijke functies te hebben vervuld. In de Kamer nogal onopvallend en in 1901 verslagen door een Sittardse sigarenfabrikant.

Politieke richting:
Bahlmannianen ('Centrum'), Rooms-Katholieken; in de periode 1897-1901 lid Tweede Kamer

Loopbaan

- advocaat te Roermond, van 1879 tot 1889
- griffier kantongerecht te Maastricht, van 6 november 1889 tot 10 februari 1891
- kantonrechter te Sittard, van 11 februari 1891 tot 15 februari 1926
- lid Tweede Kamer der Staten-Generaal voor het kiesdistrict Sittard, van 16 februari 1897 tot 17 september 1901

Nevenfuncties
kantonrechter-plaatsvervanger te Roermond, van 17 april 1887 tot november 1889

Opleiding
voortgezet onderwijs
- gymnasium R.K. "Sint Willibrordus College" te Katwijk aan de Rijn
- R.K. Gymnasium te Maastricht

Academische studie
- Romeins en hedendaags recht (gepromoveerd op dissertatie), Hogeschool te Leiden, van 5 oktober 1872 tot 4 oktober 1879

Activiteiten
als parlementariër
- Sprak alleen in de zitting 1900/1901 bij de begroting van Justitie

Verkiezingen
- Werd in 1894 verslagen door H.F. Lambrechts
- Werd 22 december 1896 bij enkelvoudige kandidaatstelling gekozen
- Versloeg in 1897 A. Kamps
- Werd in 1901 met 90 stemmen verschil verslagen door M.J.G.J. Arnoldts

Publicaties
"Eenige opmerkingen over artikel 407 Burgerlijk Wetboek" (dissertatie, 1879)

Literatuur / documentatie
'Onze Afgevaardigden', 1897

Familierelaties - Kleinzoon van Ch.A. baron de Bieberstein Rogalla Zawadsky, Tweede-Kamerlid
- Kleinzoon van jhr. F.B.H. Michiels van Kessenich, Eerste-Kamerlid
- Neef van jhr. L.H.L.J. van der Maesen de Sombreff, Eerste-Kamerlid

Bron

Parlement & Politiek - Mr. Ch.C.M.H. baron de Bieberstein Rogalla Zawadsky, te vinden op: http://www.parlement.com/9291000/bio/00113

Voorgeslacht

Uit de Duitse Wikipedia

Rogalla von Bieberstein

Rogalla von Biebersteinist der Name eines alten ostpreußischen Adelsgeschlechts, das mit der Belehnung mit Gollubien (ab 1938 Gollen) im Kreis Lyck (Ostpreußen) im Jahr 1440 mit großem und kleinem Gericht gegen einen Dienst mit Pferd und Harnisch an Jacob Rogalla erstmals in Ostpreußen urkundlich erwähnt wird.

Karl Emil Edwin Alexander Lorenz Hermann Rogalla von Bieberstein (* 12. März 1823 in Brieg, Niederschlesien; † 18. März 1906 in Brenham, Washington County (Texas), Vereinigte Staaten) war ein deutsch-amerikanischer Bauingenieur und Politiker in Texas. Er war außerdem Farmer und Mitbegründer des „Latin Settlement“ Latium (Texas).

Er entstammte einem alten, 1440 aus Rogale Dzierzbia in Nordmasowien kommend im Herzogtum Preußen besitzlich gewordenen und 1599 im Adel bestätigten preußischen Adelsgeschlecht Rogalla von Rogale (polnisch: Rogala Rogalski), das ab 1740 den Namen Rogalla von Bieberstein annahm. Er war der Sohn des königlich preußischen Oberstleutnants Friedrich Rogalla von Bieberstein (1796–1872) in Görlitz und der Auguste Lorentz (1804–1856).

Von Bieberstein Rogalla Zawadzki

Stammsitz Zawadi in Masowien, Ersterwähnung 1436;
um 1632 Indigenat in Preussen für Jan Rogalla Zawadzki (1575–1645) auf Waplitz 1641, Kastellan von Danzig 1637, Wojewoden von Parna 1642.
Seine Söhne setzen ihm 1645 in der Franziscaner Kirche zu Kulm ein marmornes Epithaph. Es beginnt: Ilustrissimo Johanni Rogala Zawadzki de veteri comitum Biberstein stirpe oriundo.
Der älteste Sohn 1654 Joannes a Biberszteyn Zawadzki (1616-1654);
Christoph Hartknoch schreibt 1684: haben vor zeiten geheißen von Bieberstein;
Beiname von Bieberstein um 1758 Kulm,
ein Urenkel huldigt 1772 unter den weltlichen katholischen Personen der Woyewodschaft Inowrazlaw als Adam de Biberszteyn Zawadzki (1732–1780) zu Mislenzinik;
dessen Sohn wird 1776 als Anton von Bieberstein-Zawadzki (* 1765 in Maslecin (Preussen)) und dessen Vetter 1787 als Joseph von Bieberstein-Zawadzki (*16. April 1773 in Razinowo)“ im Königlichen Kadettenhaus Kulm gelistet.

  • 1789 geht sein älterer Bruder Andreas Lukasz Ignaz von Bieberstein Rogalla Zawadzki (1763–1846) in die Niederlande, vom Holländischen König 1816 zum Baron Bieberstein Rogalla Zawadzki erhoben.

Dem Neffen 3ten Grades, Martin Bartholomäus Roman de Biberstein-Zawadzki (1812–1857) nebst Kindern, wurde mittels allerhöchster Order in Wien am 2. April 1858 der altpolnische Adels- und Ritterstand bestätigt.