Cijns

Uit Genealogie Limburg Wiki

Een cijns of tijns is een oude belastingvorm die we vaak aantreffen in akten uit de periode vóór de Franse Tijd. Vaak gaat het om een soort grondrente of erfpacht, d.w.z. dat de afdracht verschuldigd was van onroerend goed. In de akten komen we daarom ook wel de term grondcijns tegen.
Cijnzen zijn meestal nauw verbonden met een vorm van horigheid: de horigen, ook wel lijfeigenen of laten genoemd, betaalden hun cijns gewoonlijk jaarlijks aan hun heer. Vandaar dat veel cijnsboeken te vinden zijn in archieven van laathoven. In veel gevallen moest de cijns van latere ontginningen worden betaald aan de Gereserveerde Domeinen, terwijl ook veel cijnsrechten in handen waren van kloosters en abdijen. De goederen waarover deze belasting werd betaald, worden wel aangeduid als cijnsroerig. Met name in de 14e en 16e eeuw zien we dat ook veel particulieren een cijns stichten. Degene die de cijns ontving, wordt aangeduid met de term cijnsheffer.

Cijnzen werden gewoonlijk op naam gesteld in een zogenaamd cijnsregister of cijnsboek. Dit gebeurde door zowel overheden als particulieren die cijnsrechten hadden. Bij overdracht van dit recht werden de cijnsboeken en lijfgewinsboeken gewoonlijk mee overgedragen.
In de cijnsboeken van kasteel Hillenraad te Swalmen spreekt men van een zogenaamde stam. Bij overlijden van de stam moest een nieuwe stam worden aangemeld en bovendien dubbele cijns worden betaald. Om onnodige betaling van dubbele cijns te voorkomen werden vaak jonge kinderen aangemeld, die hopelijk nog een lang leven voor zich hadden. Met de hoge kindersterfte was dit niet altijd zo'n goed idee: in plaats van mindere dubbele cijns moest dan soms juist extra vaak dubbele cijns worden betaald.

Cijnzen waren veelal in de vorm van natura: betalingen in granen waren populair, maar ook zogenaamde cijnshoenderen of kapoenen (cijnshanen) worden in vele oude akten genoemd. Andere vormen van natura die we aantreffen zijn kannen wijn en olie (vooral voor de kerk).
Vooral bij overdrachten werden de cijnzen vermeld - naast andere belastingen zoals landschat, tienden, contributies etc. - zodat de nieuwe eigenaar wist wat hij kocht. Van sommige onroerende goederen moest bovendien een zogenaamde keurmede worden betaald bij overdracht.
De cijnzen in natura werden vooral in de 18e eeuw steeds vaker omgezet in bedragen in klinkende munt. Het nadeel hiervan is, dat de muntbedragen later nooit werden herzien bij inflatie. Omdat men veelvuldig onder de betaling van cijnzen probeerde uit te komen, treffen we tal van processen aan wegens vordering van achterstallige cijnzen. In veel gevallen werd bij een verkoop afgesproken wie voor de eventuele achterstalligheid moest opdraaien: de verkoper of de aankoper.

Voor genealogen zijn cijnsboeken vaak interessant omdat deze boeken namen bevatten van de cijnsplichtigen. Omdat een cijns overging van generatie op generatie of van verkoper op aankoper van het belaste onroerend goed, kunnen we zo vaak een familierelatie of het eigendomsverloop vaststellen.