Armenbestuur

Uit Genealogie Limburg Wiki
De printervriendelijke versie wordt niet langer ondersteund en kan weergavefouten bevatten. Werk uw browserbladwijzers bij en gebruik de gewone afdrukfunctie van de browser.

Het armenbestuur was belast met de zorg van de armen, die geld kregen uit een armenkas. De armen kregen soms bedelingen in natura, met name als iemand dit in een testament had geregeld. Zo bepaalden Johan Voet en zijn vrouw uit Roermond in 1463 als voorwaarde bij een schenking bij testament dat iedere woensdag dertien armen naar het Kruisherenklooster mochten komen voor een roggebrood van 2½ pond en een kwart bier. Voorafgaand aan de bedeling moest in de kloosterkerk op het altaar van de H. Laurentius een mis worden gelezen ter intentie van de schenkers, die door de dertien armen moest worden bijgewoond. Na afloop vond dan de bedeling plaats.
Ridder Willem van Vlodrop, erfvoogd van Roermond, bepaalde in zijn testament in 1492 dat de armen ieder jaar 4 halve doeken zouden krijgen en de armen die voor het poorthuis van de voogdij zaten, iedere week 16 boddreger uit de tol te Asselt als gebruikelijk. Broeder Symon van Besel, wonend in het Kruisherenklooster te Roermond, maakt in 1577 een stichting ten behoeve van de huisarmen aldaar, waarvan iedere maandag een uitdeling zou plaatshebben. Godefridus Gerarts uit Swalmen legateerde in 1705 een bedrag van 100 guldens aan de armen van de gemeente, waarvan de jaarlijkse rente door de armenmeester zou worden uitgedeeld aan de armen die bij de vier zielmissen in de kerk aanwezig zijn geweest en daar ook hebben gebeden. Deze armen zouden door de pastoor worden aangewezen. We zien dus dat ook hier een tegenprestatie werd verwacht van de armen. De pastoor hield hier een armenregister bij.

Het armenbestuur werd gewoonlijk gevormd door kerkmeesters; de bestuurders van een armenbestuur worden, vooral in de steden, vaak aangeduid als provisoren. In Roermond en Venlo heette het armenbestuur de Tafel van de Heilige Geest, in Venlo later Bureau de Bienfaisance of Bureau van Weldadigheid. In grote steden hadden de armen ook een algemeen voogd. In 1593 wordt Gerhart van den Berghe in Roermond genoemd als algemeen momber van de armen aldaar. De inkomsten van het armenbestuur waren vooral afhankelijk van renten, erfpachten, schenkingen en armengeld. Sommige besturen hadden extra inkomsten. Zo werd Hendrick van Darth als hulder namens het armenbestuur van Venlo beleend met een halve tiende te Tegelen.

Bronnen